Bestuurder van vennootschap wordt aansprakelijk gesteld omdat hij de holding ten onrechte in staat van faillissement heeft laten verklaren.
Het winstgevende deel van de vennootschap wordt door broer van gedaagde bestuurder voorgezet.
Vordering toegewezen. Rechtbank acht bewezen dat bestuurder door zijn handelen de incasso van de vordering van eiser onmogelijk heeft gemaakt.