Uitspraak
vonnis
RECHTBANK MAASTRICHT
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 167719 / KG ZA 11-551
Vonnis in kort geding van 27 januari 2012
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DE NIEUWE GERSTENGEL B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
advocaat mr. J. van Mens te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DE NEDERLANDSE KOOLZUUR CENTRALE B.V.,
gevestigd te Sittard, gemeente Sittard-Geleen,
gedaagde,
advocaat mr. J.M. Wolfs te Maastricht.
Partijen zullen hierna De Gerstengel en de NKC genoemd worden.
1 De procedure
1.1.Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding van 3 januari 2012, met producties;
de faxbrieven van 16 en 17 januari 2012 van de zijde van De Gerstengel met producties;
de (fax)brieven van 17 en 18 januari 2012 van de zijde van de NKC met producties;
de mondelinge behandeling van 19 januari 2012;
de pleitnota van De Gerstengel;
de pleitnota van de NKC.
1.2.
Ten slotte is vonnis nader bepaald op heden.
2 Het geschil
2.1.
De Gerstengel vordert veroordeling van de NKC tot betaling van € 7.920,00, vermeerderd met rente en kosten.
2.2.
De Gerstengel legt aan de vordering ten grondslag de omstandigheid dat zij bij vonnis van de rechtbank Maastricht van 26 oktober 2011 (152909 / HA ZA 10-809) veroordeeld is tot het retourneren van in totaal 86 cilinders aan de NKC. De Gerstengel heeft daarop 86 cilinders naar de NKC gebracht en ingeleverd, maar heeft van de NKC, ondanks sommatie, geen betaling van de waarborgsommen van in totaal € 10.320,00 retour ontvangen. De NKC is volgens De Gerstengel toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichting het door haar betaalde bedrag aan waarborgsommen terug te betalen.
2.3.
De NKC voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
3 De beoordeling
3.1.Met betrekking tot een voorziening in kort geding, bestaande in veroordeling tot betaling van een geldsom, is terughoudendheid op zijn plaats. De rechter zal daarbij niet alleen hebben te onderzoeken of het bestaan van een vordering van de eiser op de gedaagde voldoende aannemelijk is, maar ook of daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist, terwijl de rechter in de afweging van de belangen van partijen mede zal hebben te betrekken de vraag naar - kort gezegd - het risico van onmogelijkheid van terugbetaling, welk risico kan bijdragen tot weigering van de voorziening.
Ten aanzien van de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van de NKC op de 86 geretourneerde cilinders
3.2.
Vast staat dat de rechtbank in het vonnis van 26 oktober 2011, waarop de voorzieningenrechter zijn oordeel dient af te stemmen, in overweging 4.9 het aantal van 86 door De Gerstengel te retourneren cilinders baseert op de door de NKC ingebrachte productie 13, die overeenkomt met productie 2 van de zijde van de NKC in de huidige procedure.
In dit overzicht “uitstaande cilindersaldo’s” is onder het voor deze zaak relevante kopje “model/overzicht II” enkel sprake van soorten geleverde cilinders – zoals “1900 10 kg. CO2 in houder klein” – en soorten geretourneerde cilinders – zoals “9300 10 kg. houder klein model retour” – en aantallen geleverde dan wel geretourneerde cilinders. Op geen enkele wijze blijkt uit dit overzicht welke individueel genummerde cilinders geleverd dan wel geretourneerd zijn. Evenmin blijkt uit dit overzicht welke 86 cilinders – met naam en toenaam – aan De Gerstengel geleverd zijn en niet door haar zijn geretourneerd.
Het bovenstaande betekent dat de rechtbank bij vonnis van 26 oktober 2011 De Gerstengel heeft veroordeeld tot het retourneren van 86 enkel naar soort onderscheiden cilinders.
3.3.
Het retourneren van 86 cilinders is een verplichting die, zoals in het vonnis van 26 oktober 2011 is bevestigd, voortvloeit uit de – inmiddels verbroken – handelsrelatie.
Op deze handelsrelatie waren de algemene voorwaarden van de NKC van toepassing, maar er gold een stilzwijgende afwijkende afspraak tussen De Gerstengel en de NKC, zoals in het vonnis van 26 oktober 2011 in rechtsoverweging 4.2 is verwoord. Tussen partijen gold niet de bepaling dat de cilinders binnen zes maanden retour moeten komen, noch de bepaling dat De Gerstengel moet bewijzen dat zij de waarborgsommen voldaan heeft. Zoals overwogen in rechtsoverweging 4.2 houdt de van de algemene voorwaarden afwijkende stilzwijgende afspraak tevens in dat de NKC erkent dat er waarborgsommen zijn betaald die zij in beginsel gehouden is uit te betalen.
3.4.
Omdat door De Gerstengel een waarborgsom is betaald voor 86, slechts naar soort onderscheiden, door de NKC aan De Gerstengel geleverde cilinders, dient de NKC per d.d. 29 november 2011 ter uitvoering van het vonnis van 26 oktober 2011 geretourneerde cilinder, de waarborgsom die voor een dergelijke soort cilinder wordt gevraagd terug te geven.
Ten aanzien van de spoedeisendheid en het restitutierisico
3.5.
De voorzieningenrechter ziet, gelet op het bovenstaande oordeel, voldoende belang bij een spoedige betaling van de onbetaald gebleven waarborgsommen, waarbij is meegewogen hetgeen De Gerstengel heeft gesteld ter zake van de continuïteit van haar bedrijfsvoering en haar orderportefeuille. In dat kader ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om een restitutierisico aan te nemen.
Ten aanzien van de wettelijke rente
3.6.
De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om De Gerstengel de vordering tot betaling van de wettelijke handelsrente te ontzeggen.
Ten aanzien van de proceskosten
3.7.
De NKC zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van dit geding. De kosten worden aan de zijde van De Gerstengel tot op heden begroot op:
- dagvaarding € 76,17
- griffierecht € 575,00
- salaris advocaat € 816,00
totaal € 1.467,17
4 De beslissing
De voorzieningenrechter
1. veroordeelt de NKC tot betaling aan De Gerstengel van € 7.920,00, vermeerderd met de wettelijke rente, als bedoeld in artikel 6:119a BW, van af 24 december 2011 tot aan de dag der algehele voldoening;
2. veroordeelt de NKC in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van De Gerstengel begroot op € 1.467,17;
3. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J.P. Bergmans, voorzieningenrechter, en in tegenwoordigheid van mr. E.J.H.G. van Binnebeke, griffier, in het openbaar uitgesproken op 27 januari 2012.
type: EvB
coll: