U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Veroordeling tot gevangenisstraf van 5 jaren en tbs met dwangverpleging wegens doodslag en tweemaal diefstal met braak. Overwegingen ten aanzien van strafbaarheid en tbs-maatregel.

Uitspraak



Parketnummer: 03/005690-00

Datum uitspraak: 3 mei 2001

ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE MAASTRICHT

VONNIS

op tegenspraak gewezen door de meervoudige kamer voor strafzaken in de zaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1974,

wonende te [adresgegevens verdachte] ,

thans gedetineerd in de [naam PI] te

[vestigingsplaats] .

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 19 april 2001.

De tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat

1.

hij op of omstreeks 26 oktober 2000, in elk geval in of omstreeks het tijdvak van 26 oktober 2000 tot en met 29 oktober 2000 in de gemeente Heerlen opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet de keel van die [slachtoffer 1] dichtgeknepen en/of dicht gehouden en/of met dat opzet genoemde [slachtoffer 1] (met) een steen, althans een hard voorwerp tegen het hoofd gegooid en/of geslagen, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is overleden, welke vorenomschreven doodslag werd gevolgd en/of vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten diefstal, en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;

subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:

hij op of omstreeks 26 oktober 2000, in elk geval in of omstreeks het tijdvak van 26 oktober 2000 tot en met 29 oktober 2000 in de gemeente Heerlen opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet de keel van die [slachtoffer 1] dichtgeknepen en/of dicht gehouden en/of met dat opzet genoemde [slachtoffer 1] (met) een steen, althans een hard voorwerp, tegen het hoofd gegooid en/of geslagen, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is overleden;

meer subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:

hij op of omstreeks 26 oktober 2000, in elk geval in of omstreeks het tijdvak van 26 oktober 2000 tot en met 29 oktober 2000 in de gemeente Heerlen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een of meer sieraden, een of meer kledingstukken, een of meer schoenen en/of een GSM-telefoontoestel, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, de keel van die [slachtoffer 1] heeft dichtgeknepen en/of dicht gehouden en/of dat hij, verdachte, genoemde [slachtoffer 1] (met) een steen, althans een hard voorwerp, tegen het hoofd heeft gegooid en/of geslagen, welk vorenomschreven feit de dood van die [slachtoffer 1] ten gevolge had;(03/005690/0)

2.

hij op of omstreeks 13 juni 1999 in de gemeente Heerlen tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een personenauto (merk Opel ), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , waarbij verdachte en/of zijn mededader die weg te nemen personenauto onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking; (031257-99)

3.

hij op 14 juni 1999 in de gemeente Landgraaf tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een garage en/of kelder (behorende bij een woning gelegen aan de [adres 1] ) heeft weggenomen sportschoenen en/of sportkleding en/of een fietsmand en/of twee flessen bier en/of een of meer ander(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader, waarbij verdachte en/of zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking; (031257-99)

subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:

[medeverdachte] op 14 juni 1999 in de gemeente Landgraaf met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een garage en/of kelder (behorende bij een woning gelegen aan de [adres 1] ) heeft weggenomen sportschoenen en/of sportkleding en/of een fietsmand en/of twee flessen bier en/of een of meer ander(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte] en/of aan verdachte, waarbij die [medeverdachte] zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking, bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen aldaar opzettelijk behulpzaam is geweest door voor die [medeverdachte] op de uitkijk te staan en/of te zitten; (031257-99).

Vrijspraak

De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder 1. primair is ten laste gelegd.

De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

De bewezenverklaring

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1. subsidiair, 2. en 3. primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat

1 subsidiair

hij op 26 oktober 2000 in de gemeente Heerlen opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet genoemde [slachtoffer 1] met een steen tegen het hoofd geslagen, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is overleden.

en

2

hij op of omstreeks 13 juni 1999 in de gemeente Heerlen tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een personenauto (merk Opel), toebehorende aan [slachtoffer 2] , waarbij verdachte en zijn mededader die weg te nemen personenauto onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak.

en

3 primair

hij op 14 juni 1999 in de gemeente Landgraaf tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in een garage en/of kelder (behorende bij een woning gelegen aan de [adres 1] ) heeft weggenomen sportschoenen en sportkleding en een fietsmand en flessen bier, toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en zijn mededader, waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak.

Partiële vrijspraak

De rechtbank acht niet bewezen hetgeen aan verdachte onder 1. subsidiair en 3. primair meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

Bewijsmiddelen

De rechtbank grondt haar overtuiging dat verdachte de hierboven omschreven feiten heeft begaan, op feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

Kwalificatie

Het bewezenverklaarde levert op strafbare feiten welke moeten worden gekwalificeerd als volgt:

T.a.v. feit 1. subsidiair: doodslag,

voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 287 van het Wetboek van Strafrecht.

T.a.v. feit 2.: diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak,

voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 311, eerste lid, aanhef en onder 4 ° en 5° juncto artikel 310, van het Wetboek van Strafrecht.

T.a.v. feit 3. primair: diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak,

voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 311, eerste lid, aanhef en onder 4 ° en 5° juncto artikel 310, van het Wetboek van Strafrecht.

De strafbaarheid van verdachte

Ten aanzien van verdachte is door F.W. Schalkwijk, psycholoog en J.H. Scheffer, zenuwarts, beiden verbonden aan het Pieter Baan Centrum, Psychiatrische Observatiekliniek te Utrecht, een onderzoek naar de geestvermogens van verdachte ingesteld en van dat onderzoek hebben genoemde psycholoog en zenuwarts een rapport, gedateerd 11 april 2001, opgemaakt, welk rapport vermeldt - zakelijk weergegeven - als conclusie:

- Wij zijn van mening dat onderzochte ten tijde van het plegen van het hem sub 1 ten laste gelegde feit weliswaar de ongeoorloofdheid hiervan heeft kunnen inzien, doch in mindere mate dan de gemiddeld normale mens in staat is geweest zijn wil in vrijheid - overeenkomstig een dergelijk besef - te bepalen.

De ondergetekenden concluderen dat onderzochte ten tijde van het hem sub 1 ten laste gelegde feit lijdende was aan een zodanige ziekelijke stoornis zijner geestvermogens, dat dit feit - indien bewezen - hem in verminderde mate kan worden toegerekend.

en - zakelijk weergegeven - als advies:

- Betrokkene is een zwak geïntegreerde jongeman die ernstig verwaarloosd en

getraumatiseerd is in zijn jeugd ten gevolge waarvan er zich bij hem een borderline persoonlijkheidsstructuur alsmede een persoonlijkheidsstoornis met afhankelijke en antisociale trekken heeft ontwikkeld. Betrokkene is daardoor in ernstige mate van drugs, vooral van cannabis en cocaïne afhankelijk geworden. Door het (seksueel) misbruikt en getraumatiseerd zijn ontstaan gemakkelijk zeer sterke gevoelens van woede. Deze problematiek heeft bij het sub 1 tenlastegelegde een sterke rol gespeeld.

In de periode voorafgaand aan het sub 1 tenlastegelegde waren alle deuren van de hulpverlening gaandeweg voor hem gesloten geraakt. Toenemend druggebruik verzwakte betrokkenes integratie verder zodat hij in een neerwaartse spiraal belandde. Toen het slachtoffer een toespeling maakte op het seksueel misbruik van betrokkene, kwam het bij betrokkene tot een agressieve impulsdoorbraak.

De kans dat betrokkene opnieuw tot een soortgelijk agressief delict kan komen, is gegeven de gebrekkige wijze waarop hij zijn impulsen kan reguleren aanzienlijk. Om die reden adviseren wij uw college om betrokkene, naast een eventuele gevangenisstraf, een terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege op te leggen.

De behandeling van betrokkene zal zowel op zijn drugsafhankelijkheidsproblematiek als op zijn persoonlijkheidsproblematiek gericht dienen te zijn. Gegeven de lange periode die betrokkene aan de zelfkant van de maatschappij heeft doorgebracht, zal dit geruime tijd vergen.

De rechtbank verenigt zich, gelet op de daarvoor gegeven gronden, geheel met de in het rapport gegeven conclusie en het advies maakt deze mitsdien tot de hare.

Er is ook overigens geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid uitsluit.

De verdachte is derhalve strafbaar.

De redengeving van de op te leggen straf en maatregel

Het voormelde rapport van het Pieter Baan Centrum d.d. 11 april 2001, houdt, voor wat betreft het psychologisch onderzoek uitgevoerd door F.W. Schalkwijk, in - zakelijk weergegeven - dat:

- Betrokkene wekt de indruk een kwetsbare man te zijn die snel en verhoogd angstig is. (…) Door zijn lage zelfwaardering, samenhangend met een besef van verwaarlozing in zijn jeugd, seksueel misbruik door een volwassen man en afhankelijkheid van middelen, is betrokkene meer krenkbaar dan hij beseft. Grapjes over hem, verwijzingen naar zijn falen of angst voor afwijzing door anderen roepen een sterke woede op. (…) De woede kan al opkomen als een ander met betrokkene in mening verschilt en er dus afstand voelbaar wordt. Dergelijke korte momenten van separatie zijn voor betrokkene, die sterk tendeert naar symbiotische afhankelijkheidsrelaties, moelijk of niet te verdragen. (…) In vele opzichten kan worden geconcludeerd dat betrokkene in zijn jeugd ernstig is getraumatiseerd. Met name het seksueel misbruik is niet verwerkt en vormt een chronische bron van innerlijke bedreiging. (…) Het hoge druggebruik dient gedeeltelijk als zelfmedicatie ter compensatie van zijn hoge angstniveau. Betrokkene heeft een borderline persoonlijkheidsorganisatie, die zich kenmerkt door een hoog angstniveau, snel overspoeld zijn, impulsiviteit, een gebrek aan frustratietolerantie en een lage zelfwaardering.

Het voormelde rapport van het Pieter Baan Centrum d.d. 11 april 2001, houdt, voor wat betreft het psychiatrisch onderzoek uitgevoerd door J.H. Scheffer, in - zakelijk weergegeven - dat:

- Betrokkene is een in beginsel normaal begaafde man die in zijn jeugd en adolescentie werd blootgesteld aan een “brede”, dat wil zeggen affectieve, intellectuele en ook sociale verwaarlozing, in een disharmonisch gezin (…). (…) Dat betrokkene daardoor niet in staat is geweest de primitieve angsten als kind (…) te verwerken, daar overheen te groeien, doch dat deze persisteerden, ligt voor de hand. Deze vormden zo de kern van (de ontwikkeling) van een borderline persoonlijkheidsstructuur waarvan betrokkene alle kenmerken heeft. (…) Dat ook betrokkenes identiteit en zijn gevoel van eigenwaarde daarbij kwetsbare aangelegenheden waren, behoeft geen betoog. (…) Het langdurige seksueel misbruik en de ermee gepaard gaande bedreiging hebben betrokkenes kwetsbaarheid nog vergroot en vormden in wezen een soort tijdbom bij hem. (…) Voor zover het druggebruik inderdaad – tijdelijk – in de reductie van angsten (ook die in sociale zin) voorzag heeft dit evenwel tegelijkertijd op langere termijn een negatief, psychotiserend effect op hem gehad. Dit door het chronisch bewustzijn- en perceptieveranderend effect ervan en het directe effect op de neurotransmissie in het brein. (…) Er ontstaat een woordenwisseling en het slachtoffer ‘raakt’ betrokkene in diens kwetsbare kern, namelijk die van het onverwerkte seksueel misbruikt zijn. Betrokkene komt hierdoor tot een agressieve impulsdoorbraak, die direct tot het tenlastegelegde leidt.

Gezien de inhoud van vorenbedoeld rapport van het Pieter Baan Centrum en het beeld dat de rechtbank naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van de verdachte heeft gekregen acht de rechtbank termen aanwezig het advies op te volgen.

De rechtbank zal de verdachte ter beschikking stellen, nu het door verdachte begane feit, als bewezenverklaard onder 1. subsidiair, een misdrijf is waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld en zij op grond van het vorenoverwogene van oordeel is dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen het opleggen van die maatregel eist, waarbij de rechtbank mede in aanmerking heeft genomen de ernst van het begane feit.

De rechtbank zal bevelen dat de ter beschikking gestelde van overheidswege zal worden verpleegd, nu zij, op grond van het vorenoverwogene, van oordeel is dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verpleging eist.

Bij de bepaling van de op te leggen straf en maatregel is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.

Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf welke een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt. Daarbij is rekening gehouden met:

- de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, alsmede

het belang van een juiste normhandhaving;

de omstandigheid dat verdachte reeds eerder ter zake vermogensdelicten is veroordeeld;

het gewelddadig karakter van het bewezen verklaarde en de maatschappelijke onrust die

mede daarvan het gevolg is;

- de mate waarin het bewezenverklaarde persoonlijk leed aan de nabestaanden van het slachtoffer heeft toegebracht.

Bij de straftoemeting heeft de rechtbank ten bezware van verdachte er rekening mee gehouden dat:

- verdachte heeft erkend zich schuldig te hebben gemaakt aan strafbare feiten, ter zake

waarvan de officier van justitie heeft medegedeeld dat verdachte daarvoor niet afzonderlijk is of zal worden vervolgd, te weten:

031062-99 03 juli 1999, de [adres 2] , Heerlen,

Gem. Heerlen,

Diefstal pakjes milkshake bij A&P;

030864-99 29 juni 1999, het Coriocenter, Heerlen,

Gem. Heerlen,

Diefstal sokken bij Megamarkt;

075467-00 23 oktober 2000, de [adres 3] , Heerlen,

Gem. Heerlen,

Diefstal aftershave bij Primarkt.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht heeft de rechtbank ten aanzien van het onder 2. en 3. primair bewezenverklaarde rekening gehouden met de omstandigheid dat de verdachte bij vonnis d.d. 18 november 1999, gewezen in de zaak met het parketnummer 03/005573-99 alsmede bij vonnis d.d. 22 juni 2000, gewezen in de zaak met het parketnummer 03/017697-00 is veroordeeld tot straf en nu opnieuw is schuldig verklaard aan strafbare feiten die voor die data zijn gepleegd.

De op te leggen strafen maatregel zijn - behalve op voormelde artikelen - gegrond op de artikelen 10, 27, 37a, 37b, en 57 van het Wetboek van Strafrecht .

De vordering van de benadeelde partij

Ter terechtzitting is tevens het formulier, als bedoeld in artikel 51b, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, behandeld, waarbij [slachtoffer 1] zich - gelet op het bepaalde in artikel 51a, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering juncto artikel 6:108, tweede lid van het Burgerlijk Wetboek - ter zake van zijn vordering tot schadevergoeding als benadeelde partij in het strafproces heeft gevoegd.

Ter terechtzitting heeft verdachte - bij monde van zijn raadsman - de vordering van de benadeelde partij erkend.

Nu uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het hiervoor onder 1. subsidiair bewezen verklaarde strafbare feit de kosten van lijkbezorging ten laste van de benadeelde partij zijn gekomen ter hoogte van het door haar gevorderde bedrag van FL. 8867,75 en nu aan verdachte ter zake van dat feit een straf en een maatregel zal worden opgelegd, zal deze vordering geheel worden toegewezen.

BESLISSINGEN:

De rechtbank

- verklaart niet wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder 1. primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;

- verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder 1. subsidiair, 2. en 3. primair ten laste gelegde, zoals hiervoor is omschreven, heeft begaan;

- verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte onder 1. subsidiair en 3. primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij;

- verklaart dat het bewezenverklaarde de hiervoor vermelde strafbare feiten oplevert en dat verdachte strafbaar is;

- gelast dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld en beveelt dat hij van overheidswege zal worden verpleegd;

- veroordeelt verdachte voor het hiervoor bewezenverklaarde tevens tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren;

- beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de aan veroordeelde opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;

- veroordeelt verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer 1], [woonplaats] , [adres 4] , te betalen een bedrag van FL. 8867,75;

- veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij [slachtoffer 1] voornoemd in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.

Dit vonnis is aldus gewezen door mr. E.H.A.F.M. Krol, voorzitter, mr. A.J. Hazen en mr. P.E.C.M. Dahmen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.W.J.H. Coumans, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 3 mei 2001.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature