U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Verdeling ontbonden huwelijksgoederengemeenschap. Schending van artikel 21 Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering.

Gepubliceerde uitspraken in deze zaak:

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht

Zittingsplaats Maastricht

zaaknummer / rolnummer: C/03/229159 / HA ZA 16-711

Vonnis van 4 augustus 2021

in de zaak van

[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ,

wonende te [woonplaats 1] ,

eiseres in conventie,

verweerster in reconventie,

advocaat mr. C.C.B. Breij,

tegen

[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ,

wonende te [woonplaats 2] ,

gedaagde in conventie,

eiser in reconventie,

advocaat mr. Y.K. Kunze.

Partijen zullen hierna [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] genoemd worden.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

het tussenvonnis van 16 december 2020

de akte van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] van 13 januari 2021 met producties 24 en 25

de akte van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] van 10 februari 2021 met productie 26

de antwoordakte van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] van 10 maart 2021 met productie 31

de akte van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] van 12 mei 2021.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De verdere beoordeling

in conventie en in reconventie 2.1.

Bij vonnis van 16 december 2020 heeft de rechtbank [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de gelegenheid gesteld de volgende informatie, onderbouwd met relevante stukken, in te brengen:

Is het appartement verkocht en zo ja, wanneer is het appartement verkocht, wanneer is het geleverd en tegen welk verkoopprijs? De notariële eindafrekening ter zake de levering dient in elk geval te worden overgelegd.

Wat is de status van de twee beleggingspolissen (nr. 9090544 en 9036385 ) waarvan in ieder geval de polis met nr. 9090544 aan de hypotheek van het appartement was gekoppeld? De rechtbank overweegt dat hetgeen [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] bij akte van 5 december 2018 onder 9 heeft aangevoerd over de polis met nr. 9036385 (te weten dat hij “enkel kan aangeven dat de verzekering met polisnummer 9036385 niet aan de hypotheek is gekoppeld en dat het een lijfrentepolis betreft die niet is verpand”) niet voldoet aan de opdracht die hij van de rechtbank gekregen heeft in het tussenvonnis van 7 november 2018 in randnummer 4.16.1. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] kan niet volstaan met een blote stelling. Het is aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] om zijn standpunt met stukken te onderbouwen. Mochten deze twee polissen ten tijde van de levering van het appartementsrecht zijn verzilverd, dan dient de waarde ervan op dat moment door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] met stukken te worden onderbouwd.

met betrekking tot appartement [adres 1] te [plaats 1]

2.2.

[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft (onder verwijzing naar productie 24) laten weten dat het appartement [adres 1] te [plaats 1] op 25 september 2019 is verkocht voor de koopsom van € 249.000,00. Op 30 december 2019 is het appartement geleverd. Volgens [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] was de waarde van het appartement op 1 juli 2015 € 200.000,00.

2.3.

[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft daarop aangevoerd dat de verkoopwaarde van € 249.000,00 in de verdeling moet worden betrokken en niet de waarde per de peildatum. Uit het echtscheidingsconvenant van 1 april 2005 tussen [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en zijn toenmalige echtgenote [toenmalige echtgenote] blijkt dat ten aanzien van het appartement is afgesproken dat “alle lusten en lasten ten aanzien van deze onroerende zaak zijn ten gunste en ten laste van de man zonder recht op verrekening en onder vrijwaring van de vrouw” (productie 15 bij dagvaarding). Volgens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] dient de actuele overwaarde in de verdeling te worden betrokken.

2.4.

Zoals de rechtbank al eerder heeft overwogen, dient het moment van waardering van het appartement zo dicht mogelijk tegen de datum van de verdeling aan te liggen. De rechtbank volgt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] dan ook niet in zijn stelling dat de waarde per 1 juli 2015 moet worden gehanteerd. Nu het appartement is overgedragen op 30 december 2019 tegen een koopsom van € 249.000,00, zal de rechtbank hiervan uitgaan.

2.5.

De rechtbank leidt uit de nota van afrekening van de notaris af dat de totale kosten die uit de koopsom voldaan zijn € 248.737,95 bedroegen, waarvan de aflossing van de op het appartement rustende hypotheek € 227.376,69 bedroeg. Naast de overige kosten die op de afrekening zijn gespecificeerd, blijkt uit de afrekening dat een bedrag van € 13.164,53 aan “aflossing beslaglegging [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] / [naam 1] ”, een bedrag van € 150,00 aan “honorarium bewerkstelligen uitschrijving beslag [naam 2] en [naam 3] ” en een bedrag van € 50,00 aan “honorarium volmacht [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ” is voldaan. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft niet weersproken dat hij het appartement zonder overleg met en toestemming van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft verkocht. Gelet daarop is de rechtbank van oordeel dat de kosten verband houdend met de beslaglegging door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en de notariële volmacht van € 13.164,53 + € 150,00 + € 50,00 = € 13.364,53 niet ten nadele van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in mindering dienen te strekken op de koopsom. Dat wil zeggen dat de totale kosten voor rekening van beide partijen (ieder voor de helft)€ 248.737,95 – € 13.364,53 = € 235.373,42 bedroegen en de totale opbrengst € 249.000,00 bedroeg, zodat tussen partijen te verdelen is een resterend bedrag van € 13.626,58. De rechtbank zal [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] veroordelen om de helft hiervan, zijnde € 6.813,29, aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te betalen.

met betrekking tot twee beleggingspolissen (nr. 9090544 en 9036385 )

beleggingspolis nr. 9090544

2.6.

Onder verwijzing naar productie 25 heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] bij akte van 13 januari 2021 gesteld dat de beleggingspolis eindigend op nummer -544 niet is verzilverd en dat de waarde ervan op 2 juli 2015 € 43.999,26 bedroeg.

2.7.

De rechtbank stelt vast dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] niet heeft betwist dat de waarde van deze polis op 2 juli 2015 € 43.999,26 bedroeg, zodat de rechtbank dit als vaststaand aanneemt. Hiervan komt [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] de helft, zijnde € 21.999,63, toe. De rechtbank zal de (waarde van de) polis toedelen aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , onder veroordeling een bedrag van € 21.999,63 wegens overbedeling aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te betalen.

lijfrentepolis nr. 9036385

2.8.

Bij akte van 13 januari 2021 stelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] dat deze lijfrente in het verleden is afgekocht en dat, na betaling van de belasting, de gelden op de gemeenschappelijke rekening zijn gestort. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] merkt op dat hij bij de verzekeraar aanvullende informatie over deze polis heeft opgevraagd. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft vervolgens bij akte van 10 februari 2021 als productie 26 een brief van SNS van 27 december 2017 over de Reaal Levensverzekering met nummer 9036385 in het geding gebracht. In deze brief staat vermeld dat de uitkering € 13.404,65 bedraagt en dat, na inhouding van een bedrag van € 6.970,41 aan loonbelasting, op 28 december 2017 € 6.434,24 zal worden overgemaakt naar een rekening op naam van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] . [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt in die akte dat hierover nog revisierente betaald moet worden. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt verder het uitgekeerde bedrag te hebben gebruikt om een gezamenlijke creditcardschuld gedeeltelijk af te lossen. Bij akte van 12 mei 2021 heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tot slot opgemerkt dat de polis afgekocht is wegens expiratie en de waarde van de polis ad € 6.434,24 na betaling van de revisierente verdeeld kan worden.

2.9.

[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft aangevoerd dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zonder overleg met en toestemming van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] de polis -385 afgekocht heeft. Een lijfrentepolis kan gesplitst worden ingeval van echtscheiding ( [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] verwijst dienaangaande naar haar productie 31). In dat geval was haar de helft van de waarde toegekomen en werd zij niet achteraf (zoals nu) geconfronteerd met een (te) hoge inhouding loonbelasting (52%) en eventuele revisierente (20%). [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] had dan op het moment van uitkering tegen een gunstiger belastingtarief met de Belastingdienst kunnen afrekenen. Volgens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] dient de waarde van de polis van € 13.404,65 in de verdeling te worden betrokken, waarvan haar de helft toekomt. De verschuldigde loonbelasting en revisierente van 72 % moeten voor rekening van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] komen, aldus [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] .

2.10.

De rechtbank stelt vast dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] niet weersproken heeft dat de waarde van deze polis op 28 december 2017 € 13.404,65 bedroeg en dat na inhouding loonbelasting een bedrag van € 6.434,24 aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is uitgekeerd. De rechtbank neemt dit als vaststaand aan.

2.11.

Uit de stukken die door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] als productie 26 zijn overgelegd, begrijpt de rechtbank dat op 1 juni 2016 de contractuele einddatum van de lijfrenteverzekering was bereikt. In de brief van SNS van 27 december 2017 staat immers “de verzekering is beëindigd per 1 juni 2016” en als onderwerp van de brief staat in de kop “betreft: Uitkering wegens expiratie”. Als een einddatum is bereikt, moeten er keuzes gemaakt worden. Met het vrijgekomen geld kan een nieuwe lijfrente gekocht worden die in termijnen uitkeert, maar er kan ook gekozen worden om het lijfrentekapitaal in een keer uit te laten keren. Voor die keuze geeft de belastingdienst een bepaalde tijd. Niet kiezen binnen die termijn merkt de belastingdienst aan als afkoop. Reaal wijst [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] daarop in een e-mail van 23 november 2017 (achter productie 26) waarin vermeld staat “tevens kan het zijn dat de Belastingdienst revisierente heft over de waarde, omdat er sprake is van afkoop (uitkering ineens). Wij nemen aan dat dit niet de bedoeling is en vernemen graag op korte termijn wat dan de bedoeling is, aangezien de wettelijke beslistermijn verloopt op 31 december 2017.” In de brief van SNS van 27 december 2017 staat dat zij een verzoek ontvangen heeft om de verzekering uit te keren. Dat is dus kennelijk de keuze die [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gemaakt heeft.

2.12.

De rechtbank overweegt verder dat in het voornoemde e-mailbericht van 23 november 2017 staat dat de Belastingdienst revisierente kan [cursief door de rechtbank] heffen over de waarde. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft echter op geen enkele manier onderbouwd dat de Belastingdienst deze rente ook daadwerkelijk heeft geheven, zodat de rechtbank hieraan voorbijgaat.

2.13.

De stellingen van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] lijken, gelet op haar productie 31, gebaseerd te zijn op de veronderstelling dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de polis tussentijds – tijdens de looptijd van de verzekering – heeft afgekocht. Uit het voorgaande blijkt dat daarvan geen sprake is geweest. Voor het geval zij bedoeld heeft te stellen dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] na de einddatum niet voor afkoop had moeten kiezen, maar het kapitaal in twee afzonderlijke nieuwe lijfrenten – voor elk één – had moeten laten storten, geldt dat zij haar stelling dat op het moment van uitkering voor haar dan een lager tarief aan loonbelasting zou zijn gehanteerd niet met stukken heeft onderbouwd. Onduidelijk blijft, als de gemaakte keuze voor haar nadelig is geweest, om hoe veel geld het concreet gaat. Bij gebreke van die informatie gaat de rechtbank aan haar stelling en het door haar beoogde rechtsgevolg voorbij.

2.14.

[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft zonder onderbouwing gesteld dat hij met het uitgekeerde bedrag de gezamenlijke creditcardschuld van partijen deels heeft afgelost. Ook hieraan gaat de rechtbank als onvoldoende gesteld voorbij. Het lag op zijn weg om deze stelling met stukken te onderbouwen, hetgeen hij heeft nagelaten.

2.15.

Uit het voorgaande volgt dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de helft van hetgeen aan hem is uitgekeerd, zijnde € 6.434,24 : 2 = € 3.217,12, aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] dient te betalen, waartoe de rechtbank hem zal veroordelen.

aanslag inkomstenbelasting 2015

2.16.

De rechtbank stelt ten slotte vast dat zij nog niet heeft geoordeeld over de aanslag inkomstenbelasting 2015. Bij vonnis van 7 november 2018 (rov. 4.56.) heeft de rechtbank [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de gelegenheid gesteld de definitieve aanslag in het geding te brengen alsmede nader toe te lichten waarom hij van mening is dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] de helft van die aanslag dient te betalen terwijl de huwelijksgemeenschap is ontbonden per 2 juni 2015.

2.17.

Bij akte van 5 december 2018 heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] als productie 23 een kopie van de definitieve aanslag 2015 (gedateerd 27 oktober 2017) in het geding gebracht. De aanslag over het jaar 2015 is vastgesteld op € 369,00. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is van mening dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] tot 2 juni 2015 dient (mee) te betalen voor ¼ deel van de aanslag (de helft van de helft).

2.18.

Bij antwoordakte van 9 januari 2019 heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] – kort gezegd – erop gewezen dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in juni 2018 zijn eisvermeerdering heeft gestoeld op de voorlopige aanslag ter grootte van € 12.589,00, terwijl de definitieve aanslag dateert van oktober 2017 en dus toen al beschikbaar was.

2.19.

De rechtbank is van oordeel dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ten tijde van de akte vermeerdering van eis van 27 juni 2018 al moet hebben beschikt over de definitieve aanslag IB 2015 nu die aanslag dateert van 27 oktober 2017 (productie 23 [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ). Blijkens de voorlopige aanslag 2015 (productie 18 [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ) moest er een bedrag van € 12.589,00 worden betaald, terwijl blijkens de definitieve aanslag 2015 een bedrag van € 369,00 moest worden betaald. De rechtbank leidt hieruit af dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet naar waarheid zijn eisvermeerdering heeft ingesteld. Hij heeft er immers voor gekozen zijn eiservermeerdering te gronden op de voorlopige aanslag ad € 12.589,00 in plaats van de definitieve aanslag ad € 369,00. De rechtbank is van oordeel dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aldus in strijd met art. 21 Rv heeft gehandeld. Dat artikel bepaalt tevens dat in het geval die waarheidsplicht niet wordt nageleefd, de rechter daaruit de gevolgtrekking kan maken die hij geraden acht. Gelet daarop zal de rechtbank dit deel van het door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gevorderde afwijzen.

kosten deskundige

2.20.

In het vonnis van 16 december 2020 (rov. 2.9.) heeft de rechtbank al geoordeeld dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de kosten van de deskundige (€ 7.778,49) volledig voor zijn rekening dient te nemen. In het vonnis van 18 december 2019 (rov. 2.9.) heeft de rechtbank vastgesteld dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in totaal € 962,40 als voorschotbetaling heeft verricht. Hieruit volgt dat de rechtbank [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zal veroordelen om aan de griffier te betalen de (in totaal door het Rijk voorgeschoten) kosten van de deskundige, zijnde (€ 7.778,49 - € 962,40 =) € 6.816,09.

proceskosten

2.21.

In het feit dat partijen ex-echtgenoten zijn ziet de rechtbank aanleiding de overige proceskosten te compenseren in die zin dat partijen elk haar eigen kosten dient te dragen.

3 De beslissing

De rechtbank

in conventie en in reconventie

stelt de (wijze van de) verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap tussen [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] als volgt vast:

woning aan de [adres 2] te [plaats 2]

3.1.

bepaalt dat de woning aan de [adres 2] te [plaats 2] via bemiddeling van makelaar Louis Huijts dan wel makelaar Aquina Hollanders aan een derde dient te worden verkocht,

3.2.

bepaalt dat bij de levering (overdracht) van de woning van de verkoopprijs dient te worden afgetrokken:

i) de op de woning rustende schulden voortvloeiend uit de hypothecaire geldleningen bij de BLG van € 360.000,00 en bij TMT van € 90.000,00,

ii) de overige met de levering (overdracht) van de woning gepaard gaande kosten (zoals bv. makelaars- en notariskosten),

- onder bepaling dat de voornoemde schulden en kosten door ieder van partijen bij helfte

dienen te worden gedragen,

- onder bepaling dat in geval van een eventuele (over)waarde die na aftrek van de hiervoor

genoemde schulden en kosten resteert, partijen ieder de helft van die overwaarde toekomt,

- onder bepaling dat in geval van een eventuele (onder)waarde die na aftrek van de hiervoor

genoemde schulden en kosten resteert, partijen ieder voor de helft draagplichtig zijn voor de restschuld,

- onder bepaling dat partijen over en weer hun medewerking dienen te verlenen aan de

levering (overdracht) van de woning aan een derde,

appartement aan de [adres 1] te [plaats 1]

3.3.

veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] om wegens overbedeling een bedrag van € 6.813,29, aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te betalen,

beleggingspolis 9090544

3.4.

deelt de (waarde van de) polis toe aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] , onder veroordeling een bedrag van

€ 21.999,63 wegens overbedeling aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te betalen,

lijfrentepolis 9036385

3.5.

veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] om wegens overbedeling een bedrag van € 3.217,12, aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te betalen,

inboedel

3.6.

deelt toe aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] het dressoir en deelt toe aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de pyramidekast, onder

bepaling dat geen van partijen vanwege deze toedeling gehouden is een bedrag aan de ander te vergoeden,

bankrekeningen

3.7.

verstaat dat het saldo van de SNS-bankrekening [nummer 1] op 2 juni 2015 bij helfte tussen partijen moet worden verdeeld,

3.8.

verstaat dat van het saldo van de SNS-bankrekening [nummer 2] (ten name van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en [toenmalige echtgenote] ) op 2 juni 2015 aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] 1/4e deel en aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] 1/4e deel toekomt,

3.9.

deelt aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] toe het saldo van ABN AMRO-bankrekening [nummer 3] onder veroordeling om aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] een bedrag van € 28,50 te betalen,

vordering op [toenmalige echtgenote]

3.10.

bepaalt dat de (toekomstig opeisbare) vordering van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] op zijn voormalige echtgenote [toenmalige echtgenote] (onder de voorwaarden zoals overeengekomen in sub 6 in het echtscheidingsconvenant tussen [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] en [toenmalige echtgenote] van 1 april 2005) aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ieder bij helfte toekomt,

auto’s

3.11.

deelt aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] toe de Volkswagen Up tegen een waarde van € 7.500,00 en deelt aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] toe de Peugeot tegen een waarde van € 5.500,00, onder veroordeling van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] om wegens overbedeling een bedrag van € 1.000,00 aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] te betalen,

huisdieren

3.12.

verstaat dat over paard Kim en hond Bo niet meer hoeft te worden beslist,

3.13.

wijst de vorderingen met betrekking tot hond Solar af,

aandelen TMT Holding B.V.

3.14.

deelt de aandelen van TMT Holding B.V. toe aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tegen een waarde van

€ 213.988,00, onder veroordeling van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] om de helft van deze waarde (zijnde

€ 106.994,00) aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te betalen,

rekeningcourantschuld [gedaagde in conventie, eiser in reconventie]

3.15.

verstaat dat partijen ieder voor de helft van het bedrag van € 106.522,50

draagplichtig zijn voor de rekeningcourantschuld van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aan TMT Holding B.V. zoals

deze op 2 juni 2015 bestond,

schuld creditcard [gedaagde in conventie, eiser in reconventie]

3.16.

verstaat dat de creditcardschuld op 2 juni 2015 € 9.240,89 bedroeg,

3.17.

verstaat dat partijen ieder voor de helft draagplichtig zijn voor deze schuld, te vermeerderen met de verschuldigde rente daarover,

verrekenvordering [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] teruggave hypotheek

3.18.

veroordeelt [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] om aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] te betalen een bedrag van € 1.272,00,

kosten deskundige

3.19.

veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tot betaling aan de griffier van de volledige kosten van de deskundige, zijnde (€ 7.778,49 - € 962,40 =) € 6.816,09,

proceskosten

3.20.

compenseert voor het overige de proceskosten aldus dat iedere partij haar eigen kosten draagt,

overig

3.21.

verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,

3.22.

wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door mr. I.M. Etman en in het openbaar uitgesproken op 4 augustus 2021.

type: JC


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature