Uitspraak
Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 8743238 \ CV EXPL 20-4251
Vonnis van de kantonrechter van 21 oktober 2020
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
ZILVEREN KRUIS ZORGVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Utrecht,
eisende partij,
gemachtigde GGN Mastering Credit B.V.,
tegen:
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING VOOR SOCIALE KREDIETVERLENING EN SCHULDHULPVERLENING IN LIMBURG, mede h.o.d.n. KREDIETBANK LIMBURG,
in hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [naam onderbewindgestelde],
gevestigd Markt 1 A,
6161 GE Geleen,
gedaagde partij,
gemachtigde [naam gemachtigde] .
1 De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2 De beoordeling
2.1.
Op grond van artikel 111 lid 2 onder d Rv dient de dagvaarding de eis en de gronden daarvan te vermelden en op grond van artikel 21 Rv dient eisende partij de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren.
2.2.
De kantonrechter is van oordeel dat de dagvaarding aan de voormelde vereisten voldoet.
2.3.
Gedaagde partij is een consument, althans wordt vermoed een consument te zijn.
Op grond van de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie, dient de rechter de beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht ook toe te passen als daar niet om gevraagd is (‘ambtshalve toepassing’).
2.4.
De kantonrechter is van oordeel dat in deze zaak geen beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht zijn geschonden.
2.5.
Uit het antwoord van gedaagde partij is de kantonrechter gebleken dat de vordering van eisende partij niet althans onvoldoende wordt betwist. De vordering dient daarom te worden toegewezen.
2.6.
Gedaagde partij zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van eisende partij worden begroot op:
dagvaarding € 105,09
griffierecht € 499,00
salaris gemachtigde € 120,00 (1 x tarief € 120,00)
totaal € 724,09
3 De beslissing
De kantonrechter
3.1.
veroordeelt gedaagde partij om aan eisende partij tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 877,19, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 704,70 vanaf 14 augustus 2020 tot de dag van volledige betaling,
3.2.
veroordeelt gedaagde partij in de kosten van de procedure aan de zijde van eisende partij gevallen en aan die zijde tot op heden begroot op een bedrag van € 724,09,
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.J. Otto en in het openbaar uitgesproken.
type: JEC