Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Een 34-jarige wordt veroordeeld voor o.a. een overval op een hotel in Maastricht. De psycholoog en psychiater die hem hadden onderzocht hebben weliswaar vastgesteld dat er sprake is van een psychische stoornis en van ernstige verslavingsproblematiek, maar hebben geadviseerd om de tenlastegelegde feiten volledig toe te rekenen. De rechtbank heeft de conclusies van de deskundigen overgenomen. Vanwege het uitgebreide strafblad, het hoge recidiverisico en de aard van de problematiek (die langdurige behandeling en begeleiding vergt), is - naast een gevangenisstraf voor de duur van 28 maanden - de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (ex artikel 38 z Wetboek van Strafrecht ) opgelegd, omdat de rechtbank deze maatregel van belang acht voor de bescherming van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen.

Uitspraak



RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht

Strafrecht

Parketnummers : 03/031701-19 en 03/081845-19 (ttz.gev.)

Parketnummer : 03/700705-15 (tul)

tegenspraak

Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 8 juli 2020

in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1986,

gedetineerd te P.I. Vught PPC te 5263NT Vught, Lunettenlaan 501.

De verdachte wordt bijgestaan door mr. A.L. Rinsma, advocaat kantoorhoudende te Utrecht.

1 Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 24 juni 2020. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt. Tevens zijn terechtzitting als deskundigen GZ-psycholoog [Naam 1] , de psychiater [Naam 2] en mevrouw [Naam 3] , reclasseringsmedewerker gehoord:

2 De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:

Parketnummer 03/031701-19

[slachtoffer] door bedreiging met geweld heeft gedwongen om geld af te geven.

Parketnummer 03/081845-19

Een inbraak heeft gepleegd bij Mercedes Benz [locatie] en vijf laptops heeft gestolen.

3 De beoordeling van het bewijs

3.1

Het standpunt van de officier van justitie

De tenlastegelegde feiten kunnen bewezen worden verklaard, gelet op de aangiften en de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting.

3.2

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft zich met betrekking tot de tenlastegelegde afpersing onder parketnummer 03/031701-19 op het standpunt gesteld dat de feitelijke handelingen niet als geweld kunnen worden gekwalificeerd, maar als bedreiging met geweld. Ten aanzien van de diefstal van de laptops met parketnummer 03/081845-19 heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

3.3

Het oordeel van de rechtbank

Parketnummer 03/031701-19

De rechtbank acht het aan de verdachte tenlastegelegde bewezen. Nu de verdachte het feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit, volstaat de rechtbank met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:

- de bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van

24 juni 2020;

- het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] namens [Naam hotel]

;

- het proces-verbaal aanvullend verhoor aangever [slachtoffer];

- het proces-verbaal verhoor getuige [getuige].

Parketnummer 03/081845-19

- de bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van

24 juni 2020;

- het proces-verbaal van aangifte door [Naam 4] namens Mercedes Benz [locatie].

3.4

De bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat de verdachte

Parketnummer 03-031701-19:

op 3 februari 2019 in de gemeente Maastricht met het oogmerk om zich te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van € 646,-, toebehorende aan [Naam hotel] , door tegen die [slachtoffer] te zeggen: "Vullen" en "Vullen, ik wil die rollen ook" en "Geld of je gaat eraan";

Parketnummer 03-081845-19:

op 10 januari 2019 te Maastricht 5 laptops, toebehorende aan Mercedes Benz [locatie] , heeft weggenomen met het oogmerk om zich die laptops wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen laptops onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.

De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4 De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:

Parketnummer 03-031701-19:

afpersing

Parketnummer 03-081845-19:

diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5 De strafbaarheid van de verdachte

De GZ-psycholoog [Naam 1] en de psychiater [Naam 2] hebben over de geestvermogens van de verdachte op respectievelijk 1 april 2020 en 27 maart 2020 een rapport uitgebracht. Zij hebben geconcludeerd dat het ten laste gelegde in het geheel aan verdachte toe te rekenen is.

De rechtbank komt op basis van de in die rapporten vervatte bevindingen en de daarin vervatte adviezen niet tot de conclusie dat bij de verdachte sprake is van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6 De straf en de maatregel

6.1

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden alsmede de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strarecht op te leggen.

6.2

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de redelijke termijn is overschreden. De verdachte is op 7 februari 2019 aangehouden en de redelijke termijn voor een gedetineerde betreft 16 maanden. Deze overschrijding dient te leiden tot strafvermindering. Gezien de oriëntatiepunten, de overschrijding van de redelijke termijn en de geringe opbrengst van de afpersing is een straf gelijk aan het voorarrest passend. Voor het opleggen van de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

6.3

Het oordeel van de rechtbank

Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.

De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een overval op hotel [Naam hotel] in Maastricht. Hij is het hotel binnengegaan, heeft een plastic zak over de balie gegooid en tegen de baliemedewerker [slachtoffer] gezegd “Vullen” en “Vullen, ik wil die rollen ook” en “Geld of je gaat eraan” om [slachtoffer] te dwingen geld af te staan. [slachtoffer] voelde zich door de verdachte zo bedreigd dat hij zijn eisen heeft opgevolgd en de zak met geld heeft gevuld en meegegeven. Alhoewel [slachtoffer] dat niet heeft gezien, heeft de verdachte geprobeerd om de dreiging die van hem uitging nog te verhogen door te suggereren dat de aansteker die hij bij zich had een vuurwapen was.

Dat het feit ook zonder een ‘wapen’ waar te nemen grote impact heeft gehad op [slachtoffer] blijkt wel uit de aanvullende verklaring van [slachtoffer] afgelegd bij de politie. Ten tijde van de overval waren ook andere gasten in de lobby aanwezig die de overval hebben meegekregen. Ook uit hun verklaringen blijkt dat zij erg zijn geschrokken.

De ervaring leert dat slachtoffers van dit soort misdrijven daarvan vaak nog langdurig psychische gevolgen ondervinden.

Door het plegen van de overval heeft verdachte voorts geen enkel respect getoond voor andermans eigendom en heeft hij door zijn handelen de gevoelens van onrust, angst en onveiligheid bij ondernemers en in de maatschappij versterkt.

Voorts heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan een inbraak in een kantoorpand. De rechtbank neemt de verdachte kwalijk dat hij zich totaal niet bekommert om de materiële schade, het ongemak en de overlast die met dergelijke vermogensdelicten gepaard gaan voor de slachtoffers.

Daarbij komt nog dat de verdachte tijdens de tenlastegelegde feiten in een proeftijd liep, met een gevangenisstraf van maar liefst achttien maanden als voorwaardelijk deel. Ook dat maakt dat de verdachte de indruk wekt dat hij weinig boodschap heeft aan de gebruikelijke regels en normen in de samenleving en dat zelfs een strafdreiging van achttien maanden gevangenisstraf hem niet kan weerhouden van het plegen van strafbare feiten. Dit werkt strafverzwarend.

Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank gelet op:

- het op naam van verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 5 juni 2020, waaruit blijkt dat verdachte al meerdere keren is veroordeeld voor vermogens- en geweldsdelicten, zoals inbraken, overvallen en bedreigingen.

- het over verdachte uitgebrachte Pro Justitia rapport gedateerd 27 maart 2020, opgesteld door [Naam 2] , psychiater. Dit rapport houdt onder meer het volgende in:

Bij betrokkene is sprake een psychische stoornis in de vorm van een borderline persoonlijkheidsstoornis met antisociale kenmerken. Daarnaast is er sprake van stoornissen in het gebruik van heroïne, cocaïne en cannabis, welke momenteel door de omstandigheden in remissie zijn. Van een verstandelijk handicap is bij betrokkene geen sprake.

Om het recidiverisico de doen verminderen is vooral aanpak nodig van andere factoren dan de antisociale persoonlijkheidskenmerken. Het gaat hierbij om het terugdringen van zijn verslavingsproblematiek, aandacht voor huisvesting, voor dag- en vrijetijdsbesteding, werk en eventueel verdere scholing en voor het op orde krijgen van zijn financiën. Langdurig toezicht is daarbij noodzakelijk omdat betrokkene een en ander niet zelf van de grond zal krijgen. Gelet op de ervaringen van de laatste jaren (opnames bij De Woenselse Poort en bij de Piet Roordakliniek) is dit geen sinecure en moet rekening worden gehouden met een langdurig traject met van tijd tot tijd terugvallen en andere incidenten.

Van belang is dat betrokkene een klinische behandeling krijgt in een forensische verslavingsinstelling, zoals de Piet Roordakliniek, zodat betrokkene grip kan krijgen op zijn verslavingsproblematiek en ook gewerkt kan worden aan andere relevantie gebieden (in de ontslagbrief van Piet Roorda werden onder andere dagbesteding, EMDR en 'Seeking Safety' genoemd; ook werd gewezen op de noodzaak van individuele contactmomenten waarin betrokkene leert hoe hij zijn kwetsbare kanten meer aandacht kan geven en hoe hij om kan gaan met negatieve gebeurtenissen en gevoelens). Na de klinische fase zal er - juist vanwege het risico op terugval in oude patronen na het verlaten van de kliniek - een ambulant vervolgtraject moeten komen en zal moeten worden ingezet op een vorm van beschermd of begeleid wonen. Een en ander moet plaatsvinden onder langdurig toezicht.

Een en ander zou naar mening van rapporteur het best vormgegeven kunnen worden binnen een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (GVM) met een langdurig toezicht.

Een klinische behandeling met een ambulant vervolg en het toewerken naar beschermd of begeleid wonen zal in het kader van een bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijk strafdeel niet toereikend zijn en onvoldoende lang kunnen worden voortgezet, mede gelet op de duur van de huidige detentie. Binnen dit kader is naar mening van rapporteur voldoende afname van het recidivegevaar onvoldoende haalbaar.

- het over verdachte uitgebrachte Pro Justitia rapport gedateerd 2 april 2020, van [Naam 1] , GZ-psycholoog. Dit rapport houdt onder meer het volgende in:

Betr. is lijdende aan een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een borderline persoonlijkheidsstoornis met antisociale trekken. Tevens is er sprake van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de zin van een stoornis in het gebruik van een opioïde matig ernstig, een stoornis in het gebruik van een stimulantium, matig ernstig en een stoornis in cannabisgebruik, licht matig.

De kans op recidive voor soortelijke feiten als de ten laste gelegde worden door rapporteur als groot ingeschat, zoals hierboven is aangegeven.

Beschermende factoren kunnen nauwelijks geconstateerd worden. Wel geeft betr. bij herhaling aan gemotiveerd te zijn voor behandeling in verband met de verslavingsproblematiek waar hij mee te maken heeft.

Van belang is dat betr. in eerste instantie niet wordt teruggeworpen op een bestaan waarbij hij onbehandeld weer op straat komt te staan en in een omgeving gaat verkeren waarbij hij gemakkelijk toegang heeft tot het gebruik van verdovende middelen. Op dat moment valt niet te verwachten dat hij weerstand kan bieden aan het gebruik van verdovende middelen, waarna hij opnieuw in een spiraal terechtkomt waaruit hij niet in staat is te ontsnappen.

Geadviseerd wordt betr. te laten behandelen in een kader waarin hij bijna geen gelegenheid krijgt om zich aan behandeling te onttrekken. Dit kan gebeuren via het opleggen van een GVM, een Gedragsbeïnvloedende en Vrijheidsbenemende Maatregel.

- het over verdachte uitgebrachte reclasseringsadvies gedateerd 8 april 2020, opgesteld door mevrouw [Naam 3] , als reclasseringsmedewerker werkzaam bij het Leger des Heils. Het advies houdt in:

Gelet op de hoge kans op recidive die blijft bestaan zolang de complexe en meervoudige problematiek van betrokkene voortduurt, alsook het gevaar dat hierdoor blijft bestaan voor anderen, zien wij het opleggen van de Gedragsbeïnvloedende en Vrijheidsbeperkende Maatregel (GVM) in combinatie met een gevangenisstraf als een geschikte en passende straf. Een langdurig hulpverleningstraject in forensisch kader is de enige resterende optie op te komen tot gedragsverandering en vermindering van de kans op recidive op langere termijn. De reclassering kan zich dan ook vinden in het advies zoals dat is opgesteld door het NIFP.

- het over verdachte aanvullend reclasseringsadvies gedateerd 4 mei 2020, opgesteld door mevrouw [Naam 3] voornoemd.

Het advies houdt in:

Op 24-4-20 werd door het NIFP goedkeuring gegeven voor klinische plaatsing binnen de Piet Roorda kliniek. Op 30-4-20 volgde de goedkeuring van de Piet Roorda kliniek zelf en op 4-5-20 werd de definitieve indicatie afgegeven.

Hiermee zijn alle benodigde goedkeuringen voor klinische behandeling afgegeven en kon betrokkene op de wachtlijst geplaatst worden bij de FVK Piet Roordakliniek - Gesloten te Zutphen.

De indicatie voor de wachttijd bedraagt tussen nul en drie maanden. Zodra er een behandelplek beschikbaar komt voor betrokkene, zal ik u hiervan op de hoogte stellen.

Ter terechtzitting zijn de heer [Naam 2] , psychiater, [Naam 1] , GZ-psycholoog en mevrouw [Naam 3] , reclasseringsmedewerker als deskundigen gehoord. Zij persisteren bij hun conclusies in de hiervoor genoemde rapportages/adviezen.

Gedragsbeïnvloedende of vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38z Sr

De rechtbank zal, in navolging van het advies van de deskundigen, aan verdachte de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht opleggen. Naar het oordeel van de rechtbank is de oplegging van deze maatregel in het belang van de bescherming van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen. De rechtbank heeft daarbij gelet op het volgende.

De rechtbank leidt uit de stukken omtrent de persoon van verdachte af dat de kans op herhaling van soortgelijke feiten groot is. Van belang is dat betrokkene een klinische behandeling krijgt in een forensische verslavingsinstelling, zoals de Piet Roordakliniek, zodat betrokkene grip kan krijgen op zijn verslavingsproblematiek en ook gewerkt kan worden aan andere relevante problemen waar de verdachte mee kampt.

Voorts betrekt de rechtbank in haar oordeel dat verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat hij zelf ook vindt dat hij langdurig toezicht en begeleiding nodig heeft.

Mede gelet op de inschatting van de deskundigen en de reclassering en hetgeen hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat het creëren van een mogelijkheid om de verdachte langdurig onder toezicht te stellen noodzakelijk is om het recidiverisico in de toekomst naar een aanvaardbaar risico te kunnen terugdringen en vervolgens op een aanvaardbaar niveau te houden.

Aan verdachte wordt terzake van de strafbare feiten bovendien een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd.

Aan de wettelijke voorwaarden voor oplegging van de maatregel is dan ook voldaan.

De rechtbank merkt ten overvloede op dat de maatregel pas kan worden tenuitvoergelegd na een daartoe strekkende vordering van het Openbaar Ministerie tegen het einde van de

gevangenisstraf (of de proeftijd in het geval van een voorwaardelijke voorlopige invrijheidstelling) en een daaropvolgende beslissing van de rechtbank.

Gevangenisstraf en de redelijke termijn

De berechting van strafzaken door de rechtbank moet binnen een redelijke termijn (artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens ) plaatsvinden, in doorsnee-zaken is twee jaar een redelijke termijn. Voor deze zaak zit de verdachte echter in voorlopige hechtenis. In dergelijke zaken behoort de zaak in eerste aanleg binnen 16 maanden te zijn afgedaan, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden. Van bijzondere omstandigheden is in de onderhavige zaak geen sprake. De rechtbank stelt vast dat de redelijke termijn enigszins is overschreden.

De rechtbank heeft bij de oplegging van straf aan de verdachte acht geslagen op de landelijke oriëntatiepunten voor de straftoemeting.

Gelet op de ernst van de strafbare feiten en de gevolgen die deze hebben (gehad) voor de maatschappij en de slachtoffers, acht de rechtbank geen andere straf passend dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Voor wat betreft de hoogte van die gevangenisstraf heeft de rechtbank geen rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn maar gelet op de beperkte mate van overschrijding in een zaak waarin tijdrovend onderzoek naar de persoon van de verdachte heeft plaatsgevonden, volstaan met het vaststellen van die overschrijding.

Conclusie

Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 28 maanden met aftrek passend is. Naast deze gevangenisstraf zal zij aan verdachte de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maategel als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht opleggen.

De rechtbank merkt op dat bij het verlenen van de voorwaardelijke invrijheidstelling al bekeken zou dienen te worden of de verdachte al geplaatst kan worden in de kliniek.

De vordering tot tenuitvoerlegging

Ter terechtzitting is gelijktijdig behandeld de vordering van de officier van justitie om een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden alsnog ten uitvoer te leggen. Die straf is aan de verdachte opgelegd bij onherroepelijk vonnis van de meervoudige kamer in deze rechtbank d.d. 19 april 2016, gewezen onder parketnummer

03/700705-15. De vordering voldoet aan de bij de wet gestelde eisen.

De officier van justitie heeft afwijzing van de vordering tenuitvoerlegging gevorderd, gelet op de omstandigheid dat verdachte gemotiveerd is om een behandeling te ondergaan in een kliniek.

De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering afgewezen dient te worden. De proeftijd van deze voorwaardelijke veroordeling kan nog verlengd worden.

De rechtbank wijst de vordering tenuitvoerlegging af, omdat de verdachte zo spoedig mogelijk dient te worden behandeld. Gelet hierop is het nu niet opportuun om de voorwaardelijke straf ten uitvoer te leggen.

7 De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 38z, 57, 311 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

8 De beslissing

De rechtbank:

Bewezenverklaring

verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;

spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;

Strafbaarheid

verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;

verklaart de verdachte strafbaar;

Straf

veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van 28 maanden;

beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;

Maatregel

- legt aan de verdachte op de maatregel tot gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking

Vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 03/700705-15

- wijst af de vordering strekkende tot de tenuitvoerlegging van de aan veroordeelde bij

vonnis van de meervoudige kamer d.d. 19 april 2016 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf.

Dit vonnis is gewezen door mr. A.P.A. Bisscheroux, voorzitter, mr. R. Verkijk en mr. C.J.M. Brands, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L. Berkers, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 8 juli 2020.

BIJLAGE I: De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat

Parketnummer 03-031701-19:

hij op of omstreeks 3 februari 2019 in de gemeente Maastricht met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van € 646,-, in elk geval een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [Naam hotel] toebehoorde, door tegen die [slachtoffer] te zeggen: "Vullen" en/of "Vullen, ik wil die rollen ook" en/of "Geld of je gaat eraan" en/of "Al het geld moet erin, anders maak ik je kapot", in elk geval woorden van soortgelijke dreigende aard en strekking;

Parketnummer 03-081845-19:

hij op of omstreeks 10 januari 2019 te Maastricht 5 laptops, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan Mercedes Benz [locatie] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen laptops onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;

Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg recherche Zuid-West, proces-verbaalnummer [Nummer] , doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 149.

Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] namens [Naam hotel] d.d. 3 februari 2019, pag. 75 t/m 77.

Het proces-verbaal aanvullend verhoor aangever [slachtoffer] d.d. 14 februari 2019, pag. 78 en 79.

Het proces-verbaal verhoor getuige [getuige] d.d. 12 februari 2019, pag. 147 en 148.

Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg recherche Zuid-West, proces-verbaalnummer PL2411-2019004813, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 2424.

Het proces-verbaal van aangifte [Naam 4] namens Mercedes Benz [locatie] d.d. 10 januari 2019, pag. 1 en 2.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature