U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Verklaring dat geen sprake is van een dienstongeval of beroepsincident is geen besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht .

Uitspraak



RECHTBANK limburg

Zittingsplaats Roermond

Bestuursrecht

zaaknummer: AWB/ROE 18/355

uitspraak van de meervoudige kamer van 24 april 2019 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. A.C. Dabekaussen),

en

de Minister van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. R.M. Koene).

Procesverloop

Bij brief van 15 januari 2015 heeft verweerder aan eiseres medegedeeld dat het ongeval van eiseres op 29 april 2014 moet worden aangemerkt als dienstongeval, maar niet als beroepsincident.

Bij brief van 24 februari 2015 heeft verweerder bepaald dat het ongeval van eiseres op 4 oktober 2014 niet wordt aangemerkt als dienstongeval of beroepsincident in de zin van artikel 35 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement (het ARAR).

Bij besluit van 27 december 2017 (het bestreden besluit) zijn de bezwaren van eiseres tegen de hiervoor genoemde brieven niet-ontvankelijk verklaard.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 maart 2019. De zaak van eiseres is gevoegd behandeld met een andere zaak van haar (bekend onder zaaknummer AWB/ROE 18/1320). Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Tevens zijn namens verweerder verschenen [naam 1] (lijnmanager van eiseres) en [naam 2] (casemanager van eiseres). Na de zitting zijn de zaken gesplitst en is in iedere zaak afzonderlijk uitspraak gedaan.

Overwegingen

1. De rechtbank merkt allereerst op dat in deze zaak brieven zijn geschreven en besluiten zijn genomen namens de Minister van Veiligheid en Justitie. Als in deze uitspraak wordt gesproken over verweerder wordt daarmee niet alleen bedoeld de Minister van Justitie en Veiligheid, maar ook (indien van toepassing) de Minister van Veiligheid en Justitie.

2. Eiseres is werkzaam geweest als [functie-omschrijving] bij de Dienst Justitiële Inrichtingen (de DJI). Op 29 april 2014 heeft eiseres haar pols gebroken tijdens een training. Op 4 oktober 2014 heeft eiseres haar andere pols gebroken tijdens een teamuitje.

3. Eiseres heeft door tussenkomst van haar leidinggevende op 12 mei 2014 een formulier Ongevallenregistratie ingevuld en ingediend bij de directie van de DJI betreffende de gebeurtenis op 29 april 2014. Verzocht is om dit ongeval aan te merken als een dienstongeval of een beroepsincident.

4. Bij brief van 15 januari 2015 heeft verweerder gesteld dat het afleggen van een hindernisbaan als risicovol kan worden bestempeld, waardoor het ongeval dan ook zijn oorzaak vindt in de aard van de aan eiseres opgedragen werkzaamheden. Verweerder heeft verder vastgesteld dat het ongeval niet aan de schuld of onvoorzichtigheid van eiseres te wijten is. Op grond hiervan heeft verweerder besloten om het ongeval aan te merken als een dienstongeval in de zin van artikel 35 van het ARAR . Tevens heeft verweerder aangegeven dat eiseres op grond van artikel 48, eerste lid, van het ARAR in aanmerking kan komen voor vergoeding van de medische kosten, die zij heeft moeten maken als gevolg van dit ongeval en die niet door haar ziektekostenverzekering worden vergoed. Verweerder heeft voorts gesteld dat nu het ongeval zich heeft voorgedaan tijdens een training, niet kan worden gezegd dat er sprake was van een gevaarlijke situatie waaraan eiseres zich met het oog op het te dienen algemeen belang niet kon onttrekken. Volgens verweerder kan het ongeval van eiseres op 29 april 2014 dus niet worden aangemerkt als een beroepsincident in de zin van artikel 35 van het ARAR .

5. Tegen de brief van 15 januari 2015 heeft eiseres een bezwaarschrift ingediend op nader aan te voeren gronden.

6. Op 20 januari 2015 heeft eiseres een verzoek gedaan om het ongeval van 4 oktober 2014 aan te merken als dienstongeval.

7. Bij brief van 24 februari 2015 heeft verweerder vastgesteld dat het ongeval dat eiseres is overkomen op 4 oktober 2014 is gebeurd tijdens een onverplicht teamuitje en dus niet onder diensttijd. Volgens verweerder is er dan ook geen sprake van opgedragen werkzaamheden. Verweerder heeft geweigerd dit ongeval aan te merken als dienstongeval. Nu er geen sprake is van een dienstongeval, heeft verweerder geconcludeerd dat er dan ook geen sprake is van een beroepsincident.

8 Hiertegen heeft eiseres bezwaar gemaakt.

9. Eiseres is in beide bezwaarschriftenprocedures verzocht de gronden van het bezwaar binnen zes weken na dagtekening van de herstelverzuimbrief in te dienen. Daarbij is eiseres er op gewezen dat indien de gronden niet binnen genoemde termijn zijn ontvangen, de bezwaren (kennelijk) niet-ontvankelijk kunnen worden verklaard.

10. Vervolgens heeft de Adviescommissie bezwaarschriften Algemene wet bestuursrecht inzake personele aangelegenheden van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, thans het Ministerie van Justitie en Veiligheid (hierna: de Commissie) op 8 juni 2015 verweerder geadviseerd om beide bezwaarschriften (kennelijk) niet-ontvankelijk te verklaren. Volgens de Commissie zijn in beide zaken door eiseres de gronden van bezwaar niet ingediend binnen de gestelde termijn en is er ook geen reden aangegeven waarom de gronden niet zijn ingediend.

11. Verweerder heeft bij het bestreden besluit het advies van de Commissie om de bezwaren niet-ontvankelijk te verklaren overgenomen, maar de daaraan ten grondslag liggende overwegingen niet. Verweerder stelt zich op het standpunt dat de verzoeken van eiseres ten aanzien van het ongeval op 29 april 2014 en 4 oktober 2014 niet strekken tot vergoeding van schade. De brieven in reactie op de verzoeken van eiseres moeten volgens verweerder worden gekwalificeerd als een zogenaamde verklaring voor recht, dat wil zeggen de enkele feitelijke vaststelling dat het ongeval (wel of niet) gekwalificeerd wordt als dienstongeval. Dat ten aanzien van het ongeval op 29 april 2014 in de brief van 15 januari 2015 wordt aangegeven dat de noodzakelijk gemaakte kosten van geneeskundige behandeling of (medische) verzorging die voor eigen rekening van eiseres zijn gekomen op grond van artikel 48, eerste lid, van het ARAR zullen worden vergoed, maakt dat niet anders, aldus verweerder. Nu de brieven van 15 januari 2015 en 24 februari 2015 volgens verweerder geen besluiten zijn in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat er geen sprake is van een publiekrechtelijke rechtshandeling en ook geen feitelijke handeling als bedoeld in artikel 8:2, eerste lid, onder a, van de Awb , zijn de bezwaren van eiseres volgens verweerder niet-ontvankelijk.

12. Eiseres heeft zich ook met dit besluit niet kunnen verenigen en heeft hiertegen beroep ingesteld. In beroep heeft eiseres aangevoerd dat de beslissing van verweerder om het ongeval van 29 april 2014 niet aan te merken als een bedrijfsongeval wel degelijk een besluit is in de zin van artikel 1:3 van de Awb . Volgens eiseres is er sprake van een publiekrechtelijke rechtshandeling. Verweerder neemt als bestuursorgaan op basis van het ARAR een besluit met rechtsgevolg, aldus eiseres. Eiseres heeft verder betoogd dat indien verweerder zou erkennen dat het ongeval als een bedrijfsongeval / beroepsincident kan worden aangemerkt, dit voor haar meebrengt dat de door haar geleden schade voor rekening van verweerder komt. Eiseres is dan ook van mening dat haar bezwaren ontvankelijk dienen te worden verklaard. Eiseres stelt zich op het standpunt dat de brieven van 15 januari 2015 en 24 februari 2015 gekwalificeerd kunnen worden als besluiten in de zin van artikel 1:3 van de Awb .

13 De rechtbank overweegt als volgt.

14. Van een dienstongeval is, gezien artikel 35 van het ARAR , sprake indien een ongeval in overwegende mate zijn oorzaak vindt in de aard van de aan de ambtenaar opgedragen werkzaamheden of in de bijzondere omstandigheden, waaronder deze moesten worden verricht, en niet aan zijn schuld of onvoorzichtigheid is te wijten.

Onder een beroepsincident wordt ingevolge artikel 35 van het ARAR verstaan een dienstongeval of beroepsziekte voortvloeiend uit een gevaarzettende situatie die rechtstreeks verband houdt met de uitvoering van zijn taak waaraan de ambtenaar zich vanwege zijn specifieke functie niet kan onttrekken.

In artikel 48, eerste lid, van het ARAR is bepaald dat indien de ziekte, uit hoofde waarvan de ambtenaar of de gewezen ambtenaar ongeschikt is zijn arbeid te verrichten, voortvloeit uit een dienstongeval of een door het verrichten van zijn arbeid opgelopen beroepsziekte, de naar het oordeel van Onze Minister noodzakelijk gemaakte kosten van geneeskundige behandeling of verzorging die voor rekening van de ambtenaar blijven, hem worden vergoed.

15. De Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeft in zijn uitspraak van 9 december 2004 (ECLI:NL:CRVB:2004:AR7794) geoordeeld dat de enkele verklaring voor recht, los van enig rechtspositioneel voorschrift, dat een bepaald incident als een dienstongeval moet worden aangemerkt, geen besluit is in de zin van artikel 1:3 van de Awb . Anders ligt dit volgens de CRvB indien het bestuursorgaan naar aanleiding van een omtrent een incident ingevuld registratieformulier beslist dat artikel 54 van het Besluit algemene rechtspositie politie – dit artikel heeft de zelfde strekking als artikel 48 van het ARAR – wel (of niet) van toepassing is. Immers, door de van toepassing verklaring van dat rechtspositioneel voorschrift krijgt betrokkene aanspraak op vergoeding van noodzakelijk gemaakte kosten van geneeskundige behandeling of verzorging, aldus de CRvB. Aan een dergelijke beslissing kan het besluitkarakter niet worden ontzegd.

16. De rechtbank komt op grond van deze uitspraak van de CRvB tot de conclusie dat verweerders brieven van 15 januari 2015 en 24 februari 2015, waarin is vastgesteld dat het ongeval op 29 april 2014 wordt aangemerkt als dienstongeval, maar niet als beroepsincident respectievelijk het ongeval op 4 oktober 2014 niet kan worden aangemerkt als dienstongeval, niet gericht zijn op rechtsgevolg. Daarbij acht de rechtbank van doorslaggevend belang dat eiseres niet heeft verzocht om vergoeding van schade. Nu de brieven van 15 januari 2015 en van 24 februari 2015 niet gericht zijn op rechtsgevolg, is geen sprake van (voor bezwaar en beroep vatbare) besluiten in de zin van de Awb. Verweerder heeft eiseres dan ook met betrekking tot deze ongevallen terecht niet-ontvankelijk verklaard in haar bezwaren. Dit betekent dat het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond is.

17. De rechtbank geeft eiseres nog in overweging dat in het geval zij meent schade te hebben geleden zij alsnog een verzoek tot vergoeding daarvan kan indienen bij verweerder.

18. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M.P. Jacobs (voorzitter), en mr. M.A.H. Span-Henkens en mr. P.J. Voncken, leden, in aanwezigheid van mr. D.H.J. Laeven, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 24 april 2019.

De griffier is buiten staat

de uitspraak te ondertekenen. voorzitter

Afschrift verzonden aan partijen op: 24 april 2019

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Gerelateerde advocaten

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature