U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

De rechtbank acht bewezen dat de verdachte in de periode van 1 januari 2015 tot en met 18 februari 2016 meermalen opzettelijk 52 hennepplanten heeft geteeld en daar op 18 februari 2016 opzettelijk 25,5 gram henneptoppen aanwezig heeft gehad, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II. Geldboete van 2500 euro. Geen vormverzuimen.

Gepubliceerde uitspraken in deze zaak:

Uitspraak



RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht

Strafrecht

Parketnummer: 03/661054-17

Tegenspraak (gemachtigde raadsman)

Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 20 maart 2018

in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1980,

wonende te [postcode] [woonplaats verdachte] , [adres verdachte] .

De verdachte wordt bijgestaan door mr. J.C. Oudijk, advocaat, kantoorhoudende te Venlo.

1 Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 6 maart 2018. De verdachte is niet verschenen. Wel is verschenen zijn gemachtigde raadsman. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2 De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte in de periode van 1 januari 2015 tot en met 18 februari 2016 opzettelijk 52 hennepplanten heeft geteeld dan wel aanwezig heeft gehad en dat hij in die periode 25,5 gram henneptoppen aanwezig heeft gehad.

3 De voorvragen

De raadsman heeft betoogd dat de officier van justitie niet-ontvankelijk is in de strafvervolging van de verdachte, omdat er sprake is van onherstelbare vormverzuimen in het voorbereidend onderzoek waardoor er geen sprake meer kan zijn van een behandeling die aan de beginselen van een behoorlijke procesorde voldoet. Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft de raadsman aangevoerd dat er geen sprake was van een redelijk vermoeden van schuld en dat daarom geen netmeting uitgevoerd mocht worden. Het aanvragen van een dergelijke meting is namelijk een vordering van persoonsgegevens ex artikel 126nd van het Wetboek van Strafvordering. In dit verband heeft de raadsman verwezen naar de conclusie van de procureur-generaal die is gepubliceerd op rechtspraak.nl onder ECLI:NL:PHR:2017:1530. Nu mede op basis van de bevindingen van de netmeting is binnengetreden en zonder die netmeting überhaupt geen sprake kon zijn van een redelijk vermoeden van schuld, was dat binnentreden onrechtmatig. Daarnaast heeft de raadsman aangevoerd dat de verdachte door de politie is verhoord zonder dat hij tijdens dat verhoor bijstand had van een advocaat of dat hij voorafgaande aan het verhoor een advocaat h kunnen consulteren. De politie stelt weliswaar dat zij een melding hebben doen uitgaan en dat zij met het verhoor zijn begonnen toen na meer dan twee uur geen piketadvocaat was verschenen, maar het is niet te controleren of zij een melding hebben doen uitgaan en de piketadvocaat stelt dat hij nooit een melding heeft ontvangen. Deze vormverzuimen tezamen en afzonderlijk maken dat er een inbreuk is gemaakt op de fundamentele rechten van de verdachte en op de beginselen van een behoorlijke procesorde. Dit moet leiden tot een niet-ontvankelijkverklaring van de officier van justitie.

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat er sprake was van een redelijk vermoeden van overtreding van artikel 9 van de Opiumwet , gelet op de bevindingen van de wijkagent en de uitgevoerde netmeting. Bovendien heeft verdachte toestemming gegeven voor de doorzoeking. Daarom is er sprake van rechtmatig binnentreden door de politie. Ook is het verhoor van de verdachte rechtmatig verlopen, omdat in het proces-verbaal staat gerelateerd dat men de komst van de piketadvocaat gedurende minimaal twee uur heeft afgewacht en vervolgens pas is begonnen met het verhoor. Er is geen reden om aan deze stelling, in een op ambtseed opgemaakt proces-verbaal, te twijfelen.

De rechtbank is van oordeel dat het verweer van de raadsman moet worden verworpen en overweegt ten aanzien van de twee daartoe aangevoerde punten als volgt.

Onrechtmatigheid van het binnentreden en de doorzoeking

Uit het dossier blijkt dat er voorafgaand aan het binnentreden telefonisch contact is geweest met de verdachte, die zich op dat moment voor zijn werk in het buitenland bevindt. Nadat de verdachte door de politie is ingelicht over de verdenking, hem de cautie is gegeven en aan hem het recht op consultatie van een advocaat is medegedeeld, geeft hij toestemming om zijn woning te betreden. Omdat hij in het buitenland zit, stuurt hij zijn moeder naar zijn huis om de verbalisanten binnen te laten. Volgens vaste jurisprudentie zijn de verbalisanten na het binnentreden gerechtigd tot zoekend rondkijken. Dat gebeurt ook en als gevolg daarvan wordt de hennepplantage ontdekt. Daarop wordt er weer telefonisch contact met de verdachte opgenomen, wordt hem opnieuw de cautie medegedeeld en wordt hem gevraagd om toestemming te geven voor een doorzoeking van zijn woning. De verdachte stemt ook hierin toe.

In algemene zin kan uit de jurisprudentie van de Hoge Raad (zie ECLI:NL:HR:2012:

BY5315) worden afgeleid dat er bij toestemming van een bewoner voor het betreden of de doorzoeking van zijn woning (of voor enige andere onderzoekshandeling) niet gesproken kan worden van het gebruik van een dwangmiddel. De voor het gebruik van het dwangmiddel in de wet neergelegde voorwaarden hoeven dan dus niet vervuld te zijn. Nu in het onderhavige geval door de verdachte toestemming is gegeven voor het betreden én voor het doorzoeken van zijn woning, hoeft de rechtmatigheid van het binnentreden of de doorzoeking niet te worden getoetst in die zin dat er sprake dient te zijn van een redelijk vermoeden van overtreding van de Opiumwet of van een verdenking van een misdrijf als bedoeld in artikel 67 van het Wetboek van Strafvordering.

Het doorzoeken van de woning van een bewoner met diens toestemming is echter niet geheel van rechterlijke toetsing ontdaan. Ook in geval van een verleende toestemming kan de reden van binnentreden of doorzoeking zodanig vaag zijn of in zodanige mate van willekeur getuigen dat een ontoelaatbare inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de verdachte moet worden aangenomen. Hiervan is naar het oordeel van de rechtbank in deze zaak evenwel geen sprake. Uit het proces-verbaal van bevindingen van de wijkagent en de bevindingen naar aanleiding van de blok-/netmeting blijkt dat er mogelijk sprake was van een hennepplantage in de woning van de verdachte. De reden van doorzoeking was daarmee niet dusdanig vaag of getuigt niet van een dergelijke mate van willekeur dat gesproken moet worden van een ontoelaatbare inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de verdachte.

Salduz

De rechtbank constateert dat in het proces-verbaal van het verhoor van de verdachte van

22 februari 2016 is opgemerkt dat de Raad voor de Rechtsbijstand op donderdag 18 februari 2016 om 10:38 uur is ingelicht over de wens van de verdachte om een advocaat te consulteren. De suggestie van de raadsman dat hetgeen op ambtseed is gerelateerd onjuist zou zijn, is onvoldoende onderbouwd.

4 De beoordeling van het bewijs

4.1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht het tenlastegelegde feit bewezen. Dit baseert hij op het aantreffen van de hennepplantage en de henneptoppen in de woning van de verdachte en verdachtes bekennende verklaring daaromtrent. Er is geen reden om deze bewijsmiddelen van het bewijs uit te sluiten, omdat zowel het binnentreden en de doorzoeking rechtmatig waren en ook het verhoor van de verdachte op rechtmatige wijze heeft plaats gevonden.

4.2

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de door haar geconstateerde onherstelbare vormverzuimen, op basis waarvan zij primair de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie heeft bepleit, in subsidiaire zin moeten leiden tot bewijsuitsluiting. Zowel de resultaten van het binnentreden als de doorzoeking van de woning mogen niet meewerken tot het bewijs en ook de verklaring van de verdachte moet worden uitgesloten. Dan resteert er onvoldoende bewijs om tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde te komen.

Subsidiair heeft de raadsman verzocht het dossier aan te vullen met stukken waaruit blijkt dat er inderdaad een melding is uitgegaan naar de piketadvocaat en dat de politie inspanningen heeft verricht om na te gaan waarom de piketadvocaat niet binnen twee uur was verschenen. Voorts wil de raadsman meer informatie over de aanvang van het onderzoek naar de verdachte.

4.3

Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank heeft hiervoor onder 3 al gemotiveerd aangegeven waarom er naar haar oordeel geen sprake is van vormverzuimen. Het verweer van de raadsman, ertoe strekkende dat de bevindingen naar aanleiding van het binnentreden en de doorzoeking van de woning alsmede de verklaring van de verdachte van het bewijs moeten worden uitgesloten, wordt op diezelfde gronden verworpen. Gelet op haar eerdere overwegingen ziet de rechtbank ook geen noodzaak om het onderzoek ter terechtzitting te heropenen om nadere informatie op te vragen.

De rechtbank komt daarmee toe aan een inhoudelijke beoordeling van de bewijsmiddelen.

Uit het proces-verbaal van aantreffen van de hennepkwekerij blijkt dat er op 18 februari 2016 op het adres [adres verdachte] te [woonplaats verdachte] een hennepkwekerij met hennepplanten aanwezig is. Uit de Gemeentelijke Basisadministratie blijkt dat de verdachte op dit adres ingeschreven staat. Op de tweede verdieping van de woning wordt in een afzonderlijke ruimte een in werking zijnde plantage aangetroffen met in totaal 52 hennepplanten. Op basis van hun kennis en ervaring en gezien de waargenomen uiterlijke kenmerken, kleur, vorm en herkenbare geur hebben de verbalisanten geconstateerd dat het hennepplanten waren. In dezelfde ruimte staan ook twee houten kasten, waarvan er een is ingericht voor het drogen van henneptoppen en de andere voor het kweken van hennepstekken. Er hangen drie assimilatielampen en twee koolstoffilters. De hennepplanten worden door middel van een irrigatiesysteem van vloeistof voorzien. Ook werd er gebruik gemaakt van CO2-toevoeging.

Nadat de verdachte telefonisch toestemming heeft gegeven voor de doorzoeking van zijn woning wordt in een tv-meubel in de woonkamer een blik met daarin 25,5 gram gedroogde henneptoppen aangetroffen.

Het is vaste jurisprudentie dat de eigenaar/bewoner van een woning bekend mag worden verondersteld met (en wordt geacht dus opzet te hebben op) al hetgeen zich in zijn woning bevindt. Aldus kan gesteld worden dat de verdachte opzet had op het aanwezig hebben van de aanwezige henneptoppen, behoudens feiten en omstandigheden waaruit het tegendeel blijkt. Dergelijke feiten en omstandigheden heeft de verdachte niet gesteld noch is de rechtbank hiervan gebleken. Datzelfde geldt voor het telen van de hennepplanten. Uit het dossier blijkt niet van enige betrokkenheid van derden. Nu door de verdachte hierover ook niets is gesteld, mag de rechtbank ervan uitgaan dat de verdachte ook verantwoordelijk was voor de teelt van de hennepplanten in zijn woning.

De rechtbank acht daarmee wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte op 18 februari 2016 in zijn woning te [woonplaats verdachte] opzettelijk 52 hennepplanten heeft geteeld en opzettelijk 25,5 gram henneptoppen aanwezig heeft gehad.

De rechtbank ziet zich nu nog voor de vraag gesteld hoe lang de verdachte al hennep teelde. Uit de aangetroffen cannacutter, de hennepresten en de kalkafzetting in de kweekruimte kan worden afgeleid dat de aangetroffen oogst niet de eerste oogst was.Na onderzoek door de fraude-inspecteur van energiebedrijf Enexis is gebleken dat de stroom voor de hennepkwekerij legaal werd afgenomen. Door het energiebedrijf is een overzicht verstrekt van het energieverbruik over de periode van 24 mei 2007 tot en met 18 februari 2016. Gedurende deze tijd bewoonde de verdachte de woning en stond hij ook als verbruiker/afnemer bij het energiebedrijf geregistreerd. Uit het overzicht kan worden afgeleid dat het energieverbruik vanaf 2009 drastisch is toegenomen. Daarnaast is in een schaal op het dressoir in de woonkamer een factuur aangetroffen van [bedrijf 1] . Deze factuur dateert van 17 maart 2009. In de kweekruimte is een factuur van [bedrijf 2] gevonden met factuurdatum 6 december 2015. Het betreft facturen van goederen die gebruikt kunnen worden bij de hennepteelt en die ook daadwerkelijk in de kweekruimte zijn aangetroffen. Hieruit leidt de rechtbank af dat de verdachte al sinds 2009 bezig was met het telen van hennep.

Het bewijs vs. de tenlastelegging

De officier van justitie heeft aan de verdachte een pleegperiode van 1 januari 2015 tot en met 18 februari 2016 tenlastegelegd. De rechtbank is op grond van artikel 350 van het Wetboek van Strafvordering in verbinding met artikel 415, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering bij de beraadslaging gebonden aan de grondslag van de tenlastelegging. Dit betekent dat de rechtbank in de onderhavige strafzaak geen langere periode bewezen mag verklaren dan door de officier van justitie ten laste is gelegd. Gelet op het vorenstaande kan wel worden bewezen dat de verdachte zich in ieder geval in de tenlastegelegde periode, van 1 januari 2015 tot en met 18 februari 2016, bezig heeft gehouden met het telen van hennep.

De rechtbank overweegt dat een kweekcyclus van hennepplanten gemiddeld tien weken duurt. Dit is vaste jurisprudentie en de rechtbank verwijst hierbij ook naar de uitgave ‘Wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij bij binnenteelt onder kunstlicht; standaardberekening en normen, update 1 november 2010’ van het Bureau Ontnemingswetgeving Openbaar Ministerie (pagina’s 76 en 77 van het dossier). Dit betekent dat er zo’n vijf oogsten per jaar mogelijk zijn. Blijkens het stroomverbruik is de kweekapparatuur in de woning van de verdachte in de bewezen verklaarde periode constant in bedrijf geweest. Aldus volgt uit de bewijsmiddelen dat de verdachte in de bewezenverklaarde periode van ruim een jaar vijf oogsten heeft gehad en dat betekent dat de verdachte zich in de bewezenverklaarde periode meermalen heeft schuldig gemaakt aan het telen van 52 hennepplanten. In de tenlastelegging is echter niet het woord ‘meermalen’ opgenomen. Zoals hiervoor reeds is benadrukt, is de rechtbank gebonden aan de grondslag van de tenlastelegging. Hoe de tenlastelegging moet worden uitgelegd is echter in beginsel voorbehouden aan de feitenrechter. Voor de uitleg van de tenlastelegging kunnen de wettelijke bepalingen waarin het feit strafbaar is gesteld alsmede het onderliggende dossier aanknopingspunten bieden. De rechtbank overweegt dat uit de inhoud van het dossier volgt dat de verdachte in de tenlastegelegde periode niet eenmalig 52 hennepplanten heeft geteeld, maar dit meermalen heeft gedaan. Bovendien heeft de officier van justitie op basis van het dossier ervoor gekozen om een pleegperiode van ongeveer een jaar aan de verdachte ten laste te leggen en niet de periode van een enkele teelt. Daarom is de rechtbank van oordeel dat aan de tenlastelegging de uitleg mag worden gegeven dat aan de verdachte wordt verweten het meermalen telen van 52 hennepplanten in de periode van 1 januari 2015 tot en met

18 februari 2016. En dat is wat de rechtbank ook bewezen acht. Zij zal de tenlastelegging daarom –met die aanvulling– verbeterd lezen.

4.4

De bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat de verdachte te [woonplaats verdachte] , in de gemeente Horst aan de Maas, in een pand gelegen aan de [adres verdachte] in de periode van 1 januari 2015 tot en met 18 februari 2016 meermalen opzettelijk 52 hennepplanten heeft geteeld en daar op

18 februari 2016 opzettelijk 25,5 gram henneptoppen aanwezig heeft gehad, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.

De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5 De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:

opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd

en

opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod .

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

6 De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

7 De straf

7.1

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een taakstraf voor de duur van 80 uren subsidiair 40 dagen hechtenis.

7.2

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft erop gewezen dat het opleggen van een taakstraf verdachte zwaarder treft dan de gemiddelde persoon vanwege zijn beroep als internationaal vrachtwagenchauffeur. Hierdoor is hij zes dagen per week van huis. Voorts heeft de raadsman verzocht om rekening te houden met de gevolgen van een eventueel op te leggen ontnemingsmaatregel. Hij pleit voor een voorwaardelijke straf.

7.3

Het oordeel van de rechtbank

Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.

De verdachte heeft in iets meer dan een jaar tijd meerdere keren steeds 52 hennepplanten geteeld. Op de tweede verdieping van zijn woning had hij een goed geoutilleerde kweekruimte ingericht. Verdachte kweekte zelf de stekken op in een speciaal daarvoor door hem gebouwde kast. Daarnaast droogde hij de henneptoppen in een droogkast. Een deel van de geoogste henneptoppen bewaarde hij voor eigen gebruik, de rest verkocht hij door. Daarmee heeft ook de verdachte een bijdrage geleverd aan de in Limburg welig tierende hennepteelt. Dat mensen zich bezig houden met de illegale hennepteelt is hoogst onwenselijk gelet op de daaraan verbonden risico’s. Zo is het een feit van algemene bekendheid dat de handel in en het gebruik van verdovende middelen vaak gepaard gaan met verschillende vormen van (ernstige) criminaliteit, waardoor de samenleving ernstige schade wordt berokkend. Bovendien worden door de aanleg van illegale hennepplantages vaak onveilige woonsituaties gecreëerd, die direct gevaar voor de omwonenden opleveren.

Vanwege voornoemde risico’s wordt het telen van hennep, en daarmee samenhangende misdrijven, streng bestraft. De rechtbank zoekt bij het bepalen van de strafmaat aansluiting bij de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). In het LOVS is voor de bestraffing van hennepteelt met betrekking tot een hennepkwekerij bestaande uit 50 tot 100 hennepplanten als uitgangspunt een geldboete van

€ 1.000,00 vastgesteld. Dit oriëntatiepunt is van toepassing op één teelt en verdachten die zich voor het eerst schuldig hebben gemaakt aan hennepteelt. Uit het strafblad van de verdachte blijkt dat hij in 2009 ook al is veroordeeld voor het telen van hennepplanten. Aangezien deze veroordeling meer dan vijf jaren geleden is uitgesproken, zal de rechtbank hier in strafverzwarende zin geen rekening mee houden. De rechtbank acht echter wel bewezen dat de verdachte in de bewezenverklaarde periode meerdere oogsten heeft gehad van steeds 52 hennepplanten. Zij gaat daarbij uit van vijf oogsten. In deze omstandigheid ziet de rechtbank wel reden om zwaarder te straffen dan genoemd oriëntatiepunt. Gelet op de werktijden van de verdachte als internationaal vrachtwagenchauffeur, zal de rechtbank niet aansluiten bij het naastgelegen oriëntatiepunt voor het telen van 100 tot 500 planten van 120 uren taakstraf in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf van een maand, maar een hogere geldboete opleggen van € 2.500,00 subsidiair 35 dagen hechtenis.

8 De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 23, 24c en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet , zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9 De beslissing

De rechtbank:

Bewezenverklaring

verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 4.4 is omschreven;

spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;

Strafbaarheid

verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 5 is omschreven;

verklaart de verdachte strafbaar;

Straf

- veroordeelt de verdachte voor het bewezenverklaarde feit tot een geldboete van

€ 2.500,00;

beveelt dat, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal volgt, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 35 dagen;

beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze geldboete in mindering zal worden gebracht, naar rato van € 50,00 per dag.

Dit vonnis is gewezen door mr. M.B. Bax, voorzitter, mr. dr. M.C.A.E. van Binnebeke en mr. W.F.J. Aalderink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.E.J. Maas, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 20 maart 2018.

BIJLAGE: De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat

hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2015 tot en met 18 februari 2016 te [woonplaats verdachte] , in de gemeente Horst aan de Maas, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand gelegen aan de [adres verdachte] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 25,5 gram henneptoppen en/of 52 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een

hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht

Strafrecht

Parketnummer: 03/661054-17

Proces-verbaal van de openbare zitting van 20 maart 2018 in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1980,

wonende te [postcode] [woonplaats verdachte] , [adres verdachte] .

Raadsman is mr. J.C. Oudijk, advocaat, kantoorhoudende te Venlo.

Tegenwoordig:

mr. , rechter,

mr. , officier van justitie,

, griffier.

De rechter doet de zaak uitroepen.

De verdachte is wel/niet in de zittingzaal aanwezig.

De rechter spreekt het vonnis uit en geeft de verdachte kennis dat hij daartegen binnen veertien dagen hoger beroep kan instellen.

Dit proces-verbaal is vastgesteld en ondertekend door de rechter en de griffier.

Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2016029954, gesloten d.d. 22 februari 2017, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 129.

Proces-verbaal van bevindingen d.d.15 april 2016, pagina’s 37 en 38.

Proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij d.d. 15 april 2016, pagina’s 44 en 45.

Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 april 2016, pagina 38.

Rapport wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij d.d. 27 mei 2016, pagina 65 in combinatie met het proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij d.d. 15 april 2016, pagina’s 54, 55, 56 en 57.

Rapport wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij d.d. 27 mei 2016, pagina’s 62, 63 en 68.

Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 april 2016, pagina 38, 40 en 41 in samenhang bezien met het rapport wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij d.d. 27 mei 2016, pagina 65.

ECLI:NL:PHR:2017:1472.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature