Geen sprake van toerekening kwade trouw van een adviseur bij het doen van de aangifte aan de belastingplichtige, omdat die adviseur niet de adviseur is geweest die de aangifte IB/PVV van belanghebbende heeft verzorgd en ingediend en geen wetenschap droeg van relevante feiten.
Het pensioenrecht moet worden aangemerkt als een levensverzekering als bedoeld in artikel 3.117 Wet IB 2001 en artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf. Het pensioenrecht valt na het verlaten van de loonsfeer daarom onder het bepaalde in artikel 3.92, tweede lid, aanhef en onder a, en onder ten 2 º, van de Wet IB 2001.