Verweerder heeft het vermoeden dat verzoeker niet langer beschikt over de rijvaardigheid dan wel over de lichamelijke of geestelijke geschiktheid vereist voor het besturen van een motorvoertuig. Aan dit vermoeden zijn 2 gebeurtenissen ten grondslag gelegd.
De voorzieningenrechter acht de mutatie over aanrijding 2 te summier om daarop de conclusie te baseren dat verzoeker een aanrijding heeft veroorzaakt. Ten aanzien van aanrijding 1 heeft verweerder het besluit op het aspect kijkgedrag niet deugdelijk gemotiveerd. Daarbij gaat de voorzieningenrechter ervan uit dat een gedrag bestaat uit een herhaalde gedraging. Het bestreden besluit is niet deugdelijk gemotiveerd.