Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Verklaring ex artikel 29b, lid 5 Wjz voor bepaalde duur afgegeven.

Uitspraak



RECHTBANK GRONINGEN

Sector Civielrecht

Zaaknr.: 129825/JE RK 11-797

beschikking kinderrechter d.d. 7 december 2011

inzake

* [kind], geboren in de gemeente [naam] op [datum]

kind van:

[vader]

wonende te [adres],

en

[moeder]

wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Het gezag over voornoemde berust bij de ouders.

PROCESGANG

De kinderrechter heeft op 2 november 2011 een beschikking gegeven.

Op 7 december 2011 heeft de kinderrechter de behandeling van de zaak ter zitting met gesloten deuren voortgezet.

Gehoord daarbij: [kind], bijgestaan door mr. R.F.M. Mullaart, de moeder (met partner) mevrouw E. Huisman namens Bureau Jeugdzorg Groningen (bjz) en mevrouw [X], gedragswetenschapper.

De minderjarige is, bijgestaan door mr. R.F.M. Mullaart, ook apart door de kinderrechter gehoord.

OVERWEGINGEN

De minderjarige is onder toezicht gesteld tot 4 maart 2012.

Bij beschikking van 2 november 2011 is de machtiging gesloten plaatsing voor de beperkte duur van 4 weken verlengd en is de beslissing op de voor langere duur verzochte verlenging aangehouden ten einde de gedragswetenschapper te horen, gezien de instemming van de gedragswetenschapper (verklaring d.d. 24 oktober 2011) met een gesloten plaatsing voor bepaalde duur.

De kinderrechter neemt hier over hetgeen is overwogen en beslist in voormelde beschikking.

Standpunt van Bjz

Voor het standpunt van Bjz wordt verwezen naar de beschikking van 2 november 2011.

Ter zitting heeft Bjz haar standpunt nader toegelicht. [kind] is eerder gesloten geplaatst geweest. Bjz is het met de gedragswetenschapper eens dat niet hetzelfde traject gevolgd dient te worden. Daarom verblijft [kind] reeds nu op de besloten afdeling, doch volgt nog wel het gesloten regime. [kind] dient te leren om goed met vrijheden om te gaan. Bjz streeft er naar [kind] zo kort mogelijk in de gesloten/besloten setting te laten verblijven. Echter, ze heeft nog niet laten zien goed met vrijheid om te kunnen gaan. Een verlenging van de gesloten plaatsing tot 24 januari 2012 is te kort om aan de doelen te werken. Bjz is van mening dat het perspectief van [kind] gediend is met het toewerken richting zelfstandigheid en niet bij een plaatsing bij moeder. Het contact [kind]-moeder kenmerkte zich niet door stabiliteit.

Standpunt van [kind]

[kind] is van mening dat het goed met haar gaat; ze verblijft nu al in het besloten deel van de gesloten setting, hoewel nu nog de regels van een gesloten plaatsing gelden. [kind] wil zo snel mogelijk terug bij moeder wonen. Ze zou niet weten wat voor behandeling ze nog af zou moeten maken. Voor het overige is [kind] de mening toegedaan die reeds in de beschikking van 2 november 2011 is verwoord. Op grond van het verhandelde ter zitting is de advocaat van [kind] van mening dat na drie maanden van plaatsing van [kind] in de gesloten setting, een nieuw toetsmoment aan de orde is. Dat toetsmoment zou derhalve op 24 januari 2012 zijn. Namens [kind] wordt gepleit voor een onderzoek naar de mogelijkheid om [kind] terug bij moeder te plaatsen. De situatie van moeder is veel stabieler dan voorheen.

Standpunt van de moeder

Moeder vraagt zich af of wel gekeken wordt wat [kind] écht nodig heeft, zodat daarop ingezet kan worden en [kind] een toekomst heeft. Moeder wenst dat daar goed naar gekeken wordt. Moeder heeft het gevoel dat de huidige hulpverlening niet aansluit bij wat [kind] nodig heeft. Moeder wil graag dat [kind] bij haar komt wonen. Moeder begrijpt dat als [kind] bij haar zou komen wonen, alles niet in een keer "goed" gaat. In België -moeder heeft zich via jeugdzorg in België laten informeren- zijn goede mogelijkheden voor adequate hulpverlening aan [kind]. Daar wordt goed gekeken naar wat [kind] nodig heeft en er zijn in België specifieke scholen met begeleiding voor kinderen met bepaalde problematiek.

Standpunt [X] (gedragswetenschapper)

Een gesloten plaatsing is een ultimum remedium en dient in beginsel zo kort mogelijk toegepast te worden. In dit geval is [kind] eerder gesloten geplaatst geweest. Na ongeveer drie maanden zou duidelijk moeten zijn wat het (behandel)perspectief van een jeugdige is; wat ze nodig heeft en of mogelijk een versneld traject gevolgd kan worden. Bij de bewoording "bepaalde duur" in het geval van [kind], dacht de gedragswetenschapper aan de hier bovengenoemde termijn.

Beoordeling kinderrechter

De kinderrechter stelt vast dat Bjz verzocht heeft de termijn van de machtiging tot plaatsing van [kind] in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg te verlengen voor de resterende duur van de ondertoezichtstelling, derhalve tot 4 maart 2012.

Op grond van het verhandelde ter zitting, waaronder de uitleg van de gedragswetenschapper met betrekking tot de in de instemmingsverklaring verwoorde "bepaalde duur", is de kinderrechter van oordeel dat in dit geval een machtiging dient te worden gegeven voor een periode van in totaal drie maanden verblijf in de gesloten instelling.

De kinderrechter heeft zich daarbij laten leiden door het feit dat zowel vast is komen te staan dat er sprake is van ernstige gedragsproblemen van de minderjarige, zoals overwogen in de beschikking van 2 november 2011, als van een beperkte geldigheid in dit geval van de instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper. De gedragswetenschapper heeft ter zitting verklaard in dit geval van mening te zijn dat na een tijdsverloop van ongeveer drie maanden voldoende duidelijkheid verkregen kan zijn omtrent het (behandel)perspectief van [kind]. De advocaat van [kind] heeft ter zitting dan ook verzocht de verlenging van de plaatsing te beperken tot deze termijn en een nieuw toetsingsmoment te creëren.

Op grond van artikel 29b, lid 4, van de Wet op de jeugdzorg (Wjz) kan een machtiging (tot gesloten plaatsing) slechts worden verleend indien de betrokken stichting een besluit heeft genomen dat strekt tot verblijf niet zijnde verblijf bij een pleegouder, en heeft verklaard dat zich ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen voordoen die de ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren en die maken dat de opneming en het verblijf in een gesloten instelling noodzakelijk zijn. Op grond van artikel 29b, lid 5, Wjz behoeft voormelde verklaring de instemming van de gedragswetenschapper die de jeugdige met het oog daarop kort tevoren heeft onderzocht.

Nu de gedragswetenschapper de geldigheid van de verklaring heeft beperkt in tijdsduur ziet de kinderrechter aanleiding de machtiging voor gesloten jeugdzorg te verlengen voor de beperkte duur van in totaal 3 maanden, vanaf het moment van afgifte van de beschikking van 24 oktober 2011, derhalve tot 24 januari 2012. Voor het overige wordt het verzoek afgewezen.

BESLISSING

verlengt de machtiging tot plaatsing van de minderjarige in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg, met ingang van 19 december 2011 tot 24 januari 2012;

verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

wijst af het meer of anders verzochte.

Deze beslissing is gegeven te Groningen door mr. K.R. Bosker, kinderrechter, in tegenwoordigheid van C.J.A. Joosse, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 december 2011.

Van deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de dag van deze uitspraak door indiening van een beroepschrift ter griffie van het Gerechtshof te Leeuwarden.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature