U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Gevangenisstraf van 12 maanden voor leidinggevende rol bij medeplegen wederrechtelijke vrijheidsberoving. Vrijspraak van poging tot moord en openlijke geweldpleging.

Uitspraak



RECHTBANK GRONINGEN

Sector Strafrecht

parketnummer: 18/670065-11 (promis)

datum uitspraak: 5 augustus 2011

op tegenspraak

raadsman: mr. L.S. Slinkman

V O N N I S

van de rechtbank Groningen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],

wonende te [woonplaats], [straatnaam]

thans preventief gedetineerd in de P.I. Arnhem, HvB Arnhem Zuid.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van

30 mei 2011, 7 juli 2011 en 22 juli 2011.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

1.

hij op of omstreeks 3 februari 2011, te Groningen, in elk geval in de gemeente Groningen,

tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een of meer personen, genaamd [slachtoffer] en/of [slachtoffer 2], wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft (hebben) verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) met dat opzet

- zich naar de woning [straatnaam woning slachtoffers] begeven, alwaar die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer 2], zich bevond(en), en/of

- zich de toegang tot die woning [straatnaam woning slachtoffers] verschaft door middel van braak, verbreking, inklimming en/of valse sleutels, en/of

- zich met een mes, pistool en/of stok in de hand naar de/een slaapkamer in die woning [straatnaam woning slachtoffers] begeven, alwaar die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer 2] sliep(en), althans aanwezig waren/was, en/of

- dreigend een mes voor de keel van die [slachtoffer] gehouden en daarbij die [slachtoffer] de woorden toegevoegd: "Je moet naar mij luisteren, anders maak ik je dood. Ben jij [betrokkene 1]?", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of

- die [slachtoffer] vastgehouden en/of op die [slachtoffer] is gaan liggen en/of zitten, en/of

- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, met een mes in de buik en/of de/een zij, althans het lichaam gestoken, en/of

- die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer 2] een mes getoond en hierbij tegen die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer 2] gezegd dat hij/zij zich moest(en) aankleden en dat hij/zij mee moest(en) gaan, althans woorden van gelijke aard en/of strekking;

althans indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht leiden, dat

hij op of omstreeks 3 februari 2011, te Groningen, in elk geval in de gemeente Groningen,

ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een of meer personen, genaamd [slachtoffer] en/of [slachtoffer 2],

wederrechtelijk van de vrijheid te beroven en/of beroofd te houden, met dat opzet

- zich naar de woning [straatnaam woning slachtoffers] heeft begeven, alwaar die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer 2], zich bevond(en), en/of

- zich de toegang tot die woning [straatnaam woning slachtoffers] heeft verschaft door middel van braak, verbreking, inklimming en/of valse sleutels, en/of

- zich met een mes, pistool en/of stok in de hand naar de/een slaapkamer in die woning [straatnaam woning slachtoffers] heeft begeven alwaar die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer 2] sliep(en), althans aanwezig waren/was, en/of

- dreigend een mes voor de keel van die [slachtoffer] heeft gehouden en daarbij die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: "Je moet naar mij luisteren, anders maak ik je dood. Ben jij [betrokkene 1]?", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of

- die [slachtoffer] heeft vastgehouden en/of op die [slachtoffer] is gaan liggen en/of zitten, en/of

- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, met een mes in de buik en/of de/een zij, althans het lichaam heeft gestoken, en/of

- die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer 2] een mes heeft getoond en hierbij tegen die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer 2] heeft gezegd dat hij/zij zich moest(en) aankleden en dat hij/zij mee moest(en) gaan, althans woorden van gelijke aard en/of strekking,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

2.

hij op of omstreeks 3 februari 2011, te Groningen,

ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade een, persoon, genaamd [slachtoffer], van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg,

- zich naar de woning [straatnaam woning slachtoffers] heeft begeven, alwaar die [slachtoffer] zich bevond, en/of

- zich de toegang tot die woning [straatnaam woning slachtoffers] heeft verschaft door middel van braak, verbreking, inklimming en/of valse sleutels, en/of

- zich met een mes, pistool en/of stok in de hand naar de/een slaapkamer in die woning [straatnaam woning slachtoffers] heeft begeven, alwaar die [slachtoffer] sliep, althans aanwezig was, en/of

- dreigend een mes voor de keel van die [slachtoffer] heeft gehouden en daarbij die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: "Je moet naar mij luisteren, anders maak ik je dood. Ben jij [betrokkene 1]?", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of

- die [slachtoffer] heeft vastgehouden, en/of

- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, met een mes in de buik en/of de/een zij, althans het lichaam heeft gestoken,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

3.

hij op of omstreeks 3 februari 2011, te Groningen, in elk geval in de gemeente Groningen,

met een ander of anderen, op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek

toegankelijke ruimte, te weten het UMCG, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meer personen, te weten [slachtoffer 2], [slachtoffer], [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4],

welk geweld bestond uit het slaan en/of stompen van een of meer van genoemde personen, en/of

het toevoegen aan een of meer van genoemde personen van de woorden: ”Hoerenzoon, je hebt nu een probleem, je moet niet denken dat je lang zult leven”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking.

Bewijsvraag

Standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft aangevoerd dat het onder 1 primair en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen. Van het onder 2 ten laste gelegde heeft de officier van justitie vrijspraak gevorderd.

Met betrekking tot het onder 1 primair ten laste gelegde heeft de officier van justitie het volgende aangevoerd. De verklaringen over het incident aan de [straatnaam woning slachtoffers] lopen sterk uiteen. Het doel van de personen die richting [straatnaam woning slachtoffers] zijn gegaan, zou zijn geweest om te praten met [slachtoffer]. Het is echter de vraag of dat ook echt zo was gezien de omstandigheden. [betrokkene 2] was net op gewelddadige wijze overvallen. Er wordt dan niet besloten de politie in te schakelen, maar men wil het zelf oplossen. Er gaat vervolgens een groep personen naar de woning van [slachtoffer 2] en [slachtoffer] aan de [straatnaam woning slachtoffers] en er wordt via een raampje ingebroken om de woning binnen te komen. Onder deze omstandigheden kan een criminele intentie al snel worden aangenomen. Uit verschillende verklaringen kan desalniettemin afgeleid worden dat het plan bestond om [slachtoffer] van huis op te halen en naar café [naam café] te brengen. Een aantal personen gaat vervolgens de woning binnen. Verdachten [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] verklaren in grote lijnen gelijk en zelfs op punten belastend voor zichzelf. Ook komen zij, met uitzondering van [medeverdachte 1], in latere verhoren niet terug op de kernpunten van hun verklaringen. Dat geeft de officier van justitie aanleiding om hun verklaringen betrouwbaar te achten en voor een groot deel uit te gaan van hun lezing van de gebeurtenissen in de woning. Op basis van deze verklaringen, in onderlinge samenhang bezien met de overige verklaringen, gaat de officier van justitie er van uit dat [medeverdachte 2], [medeverdachte 1], [medeverdachte 3], [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] in de woning aan de [straatnaam woning slachtoffers] zijn geweest. Verdachte erkent dat hij degene is geweest die de groep naar de [straatnaam woning slachtoffers] heeft gestuurd omdat hij met [slachtoffer] wilde praten.

De officier van justitie gaat uit van de volgende gang van zaken in de woning. [medeverdachte 2] is degene geweest die door het raampje is geklommen en de deur voor de overige aanwezigen heeft geopend zodat iedereen uiteindelijk de woning binnen kon komen. [medeverdachte 3] pakt een mes uit de keuken en loopt hiermee naar boven. [medeverdachte 3] gaat de slaapkamer in en er ontstaat een confrontatie met [slachtoffer] waarbij [slachtoffer] zijn hand verwondt. Vervolgens ontstaat een moment van relatieve rust. [slachtoffer 2] gaat op dat moment naar de tweede verdieping om een T-shirt te halen. Zij maakt daar [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] wakker. In de tussentijd zijn ook verdachte en [betrokkene 2] bij de woning gearriveerd. Omdat zij vrezen voor escalatie vertrekken zij weer. Verdachte heeft dan telefonisch contact met [medeverdachte 5], die zich in de woning bevindt, via de telefoon van [medeverdachte 3] en probeert de personen in de woning te bewegen de woning te verlaten. Dit telefoontje vindt bevestiging in de telecomgegevens. De telefoon van [medeverdachte 3] wordt bovendien later aangetroffen bij [medeverdachte 5]. [medeverdachte 1], [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] verlaten vervolgens de woning. Op het moment dat [slachtoffer 2] naar boven loopt voorziet [medeverdachte 2] problemen, hij verlaat op dat moment ook de woning. Als [slachtoffer 2] naar beneden komt met [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] escaleert de situatie. [medeverdachte 3] steekt [slachtoffer] in zijn buik. Dat is een vreemde, niet zonder meer te plaatsen actie, aangezien [medeverdachte 3] tot dan toe het voor elkaar leek te hebben dat [slachtoffer] met hem mee zou gaan. [medeverdachte 3] verklaart hierover dat [slachtoffer] van [slachtoffer 2] een T-shirt overhandigd kreeg met daarin een vuurwapen dat [slachtoffer] wilde doorladen. [medeverdachte 3] wilde dit voorkomen en heeft zich om die reden op [slachtoffer] gestort. Er ontstond een worsteling waarbij [slachtoffer] is gestoken. De verklaring van [slachtoffer] voor deze escalatie is een geheel andere. Zijn lezing acht de officier van justitie echter niet aannemelijk. Alleen [slachtoffer 2] bevestigt deze lezing, maar haar verklaring is niet geloofwaardig nu deze mede gezien moet worden in het licht van de brief die [slachtoffer] in de gevangenis schrijft aan [slachtoffer 2]. Een volkomen onvoorstelbaar element in deze lezing is bovendien dat [medeverdachte 5] een wapen zou hebben dat hij op een gegeven moment op de strijkplank achterlaat.

Volgens de officier van justitie is er sprake geweest van voltooide wederrechtelijke vrijheidsberoving. [slachtoffer] werd verdacht van de gewelddadige overval op [betrokkene 2] eerder die nacht, [slachtoffer] moest daarom opgehaald worden om in het café met hem over deze kwestie te spreken. Men is met niet vriendelijke bedoelingen met een aantal personen naar de woning van [slachtoffer] en [slachtoffer 2] gegaan en men is de woning door middel van braak en inklimming binnengedrongen. Zowel [slachtoffer] als [slachtoffer 2] worden in hun eigen slaapkamer gewekt en moeten doen wat hen wordt gezegd. Ze kunnen niet gaan en staan waar zij willen. Volgens de Hoge Raad (HR 23 april 1985, NJ 1985, 891) is zelfs een korte periode waarin men niet zelf mag bepalen waar men gaat, voldoende om een voltooide vrijheidsberoving aan te nemen. Op het moment dat verdachte de in de woning aanwezige personen probeert te bewegen naar buiten te gaan, is de vrijheidsberoving al voltooid.

Met betrekking tot het medeplegen heeft de officier van justitie naar voren gebracht dat hiervoor nauwe en bewuste samenwerking vereist is. Er is niet gebleken van een plan om [slachtoffer] van het leven te beroven of te verwonden. Wel moesten de personen die naar de [straatnaam woning slachtoffers] vertrokken rekening houden met de risico’s die aan het bezoek zouden kunnen kleven gezien de aanleiding van het bezoek en de reputatie van [slachtoffer]. Verdachte heeft aangegeven dat hij [slachtoffer] als zeer gevaarlijk beschouwt. De drang om [slachtoffer] te vinden en mee te nemen was groot, gezien de wijze waarop de woning wordt binnengedrongen. Verdachte is weliswaar niet in de woning geweest, maar dat betekent geenszins dat hij geen rol heeft gespeeld in de gebeurtenissen. Hij is de drijvende kracht geweest en stuurde de groep aan. Zonder hem zou de groep niet naar de [straatnaam woning slachtoffers] zijn gegaan. Hij verklaart immers zelf dat hij de personen daar heen heeft gestuurd. [medeverdachte 3] belt hem ook dat ze er waren. Verdachte gaat ook zelf ter plekke en belt, als hij het gevoel heeft dat het in de woning gaat escaleren, met [medeverdachte 5], die zich in de woning bevindt, om de groep te bewegen de woning te verlaten. Dit alles duidt op een belangrijke rol. Verdachte kan dan ook worden aangemerkt als medepleger van de voltooide wederrechtelijke vrijheidsberoving, met uitzondering van het onderdeel steken met het mes (6e aandachtsstreepje).

Met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde heeft de officier van justitie het volgende aangevoerd. Het steken van [slachtoffer] door [medeverdachte 3] kan volgens de officier van justitie worden gekwalificeerd als een poging tot doodslag. Van kalm beraad is geen sprake geweest, daarmee is er geen sprake van een poging tot moord. De gedraging van [medeverdachte 3] is naar zijn uiterlijke verschijningsvorm echter wel te beschouwen als zodanig gericht op een bepaald gevolg, dat het niet anders kan zijn dan dat daarmee de aanmerkelijke kans op het betreffende gevolg wordt aanvaard. Het steken met een mes in de zij, een plek waar zich vitale organen bevinden, kan fatale gevolgen hebben.

Verdachte dient echter te worden vrijgesproken van het medeplegen van deze poging tot doodslag. Hij heeft geen uitvoeringshandelingen verricht en is niet in de woning aanwezig geweest. Pas ná het moment van relatieve rust is de situatie geëscaleerd en is er gestoken. Tót dat moment was er wel sprake van nauwe en bewuste samenwerking met betrekking tot de wederrechtelijke vrijheidsberoving. Ná dat moment kan niet gezegd worden dat het voorwaardelijk opzet gericht was op de dood of de mishandeling van [slachtoffer]. De gedragingen van verdachte hebben weliswaar bijgedragen aan het ontstaan van een risicovolle situatie, maar staan in onvoldoende nauw verband met het gepleegde geweld om van een voorwaardelijk opzet op de dood of nauwe en bewuste samenwerking bij de uitvoering van het delict te spreken. Om die reden dient verdachte ook vrijgesproken te worden van het onderdeel steken met het mes zoals ten laste gelegd onder 1 primair (6e aandachtsstreepje).

Met betrekking tot het onder 3 ten laste gelegde heeft de officier van justitie het volgende naar voren gebracht. Beide groepen hadden een gewonde onder zich en treffen elkaar opnieuw in het UMCG. Daar ontstaat een confrontatie. Verdachte en [slachtoffer] treffen elkaar eerst, zij verklaren beide door de ander te zijn bedreigd. [slachtoffer 3] bevestigt dat verdachte bedreigingen heeft geuit. Verdachte was weliswaar niet fysiek actief, maar het begon wel bij hem en hij onttrekt zich vervolgens niet van de situatie en kan dan ook worden aangemerkt als pleger van openlijk geweld.

Standpunt van de verdediging

De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van al hetgeen aan hem ten laste is gelegd.

Met betrekking tot het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft de raadsman daarbij het volgende naar voren gebracht. Het is buiten twijfel dat verdachte niet in de woning aan de [straatnaam woning slachtoffers] is geweest, dat hij zich niet de toegang tot de woning heeft verschaft middels braak, en dat hij geen enkel aandeel heeft gehad in het op [slachtoffer] toegepaste geweld. Ook heeft hij hiertoe geen opdracht gegeven. Verdachte ontkent elke betrokkenheid bij het aan hem ten laste gelegde. Eventuele inconsistenties in de verklaringen van verdachte zijn toe te schrijven aan het ontbreken van een tolk bij de verhoren. Verdachte heeft zelf verklaard dat hij, nadat hij van zijn broer [betrokkene 2] had vernomen dat hij beroofd was, heeft geprobeerd alle personen die in het café aanwezig waren vóór het plegen van de overval, terug te halen naar het café. Toen verdachte er achter was gekomen dat [betrokkene 3] de tipgever was, heeft hij met deze [betrokkene 3] gesproken. [betrokkene 3] gaf toe dat hij had gehandeld in opdracht van [slachtoffer]. Er zijn vervolgens mensen naar de [straatnaam woning slachtoffers] gegaan. Ook is [betrokkene] opgehaald met de bedoeling om te bemiddelen, aangezien hij ook [slachtoffer] kent. Uiteindelijk is verdachte met [medeverdachte 5] en [betrokkene] ook naar de [straatnaam woning slachtoffers] gegaan. Verdachte zag dat [slachtoffer] er niet was en is toen weggelopen. Verdachte heeft bovendien de inmiddels in de woning aanwezige personen proberen terug te roepen en zelfs één van hen gebeld met de mededeling dat de politie er aan kwam. Er was van tevoren geen plan gemaakt en verdachte hield geen rekening met, en hoefde ook geen rekening te houden met het gebruik van geweld door de overige verdachten. Verdachte heeft geen uitvoeringshandelingen verricht en ook al zou hij hebben geweten dat op enig moment zijn medeverdachten voorwaardelijk opzet op geweld hadden, dan nog is het enkele feit dat hij zich daarvan niet zou hebben gedistantieerd onvoldoende om tot medeplegen te komen. Hij moet een actieve rol hebben gespeeld in de nauwe en bewuste samenwerking. Het enkele feit dat verdachte de groep stelselmatig heeft versterkt, leidt ook niet tot de conclusie dat hij daarmee schuldig is aan medeplegen. De enkele aanwezigheid van verdachte aan de [straatnaam woning slachtoffers] is dus onvoldoende. Zijn bijdrage is niet voldoende significant.

Met betrekking tot het onder 3 ten laste gelegde heeft de raadsman naar voren gebracht dat het verschil tussen de verklaringen over dit incident moet leiden tot de slotsom dat de overtuiging ontbreekt. Verdachte is in het ziekenhuis de wachtkamer ingegaan en heeft zichzelf daar ingesloten om escalatie te voorkomen toen hij de groep [slachtoffer] zag binnen komen. Verdachte is bovendien zelf bedreigd door [slachtoffer]. Deze lezing van verdachte vindt ook bevestiging in de verklaring van [medeverdachte 2]. Onduidelijk is wat er precies is voorgevallen.

Beoordeling

De rechtbank gaat uit van het volgende scenario. In de nacht van 2 op 3 februari 2011 overhandigt [verdachte] in café [naam café] te Groningen een geldbedrag van € 15.000,-- aan zijn broer [betrokkene 2]. [betrokkene 2] vertrekt enige tijd later in de nacht naar zijn woning aan de [straatnaam woning betrokkene 2] te Assen. Op het moment dat [betrokkene 2] zijn woning in Assen binnengaat, wordt hij door drie mannen, gewapend met een ploertendoder en een pistool en twee van hen met bivakmuts, overvallen. Hij wordt naar binnen geduwd en naar boven gedwongen, zijn handen en mond worden afgeplakt met tape, hij wordt bedreigd met het pistool en uiteindelijk wordt hij opgesloten in een kamer. [betrokkene 2] weet zich uiteindelijk, als de mannen zijn woning hebben verlaten, te bevrijden. Het geld dat hij eerder die nacht van zijn broer had gekregen, blijkt te zijn weggenomen. [betrokkene 2] rijdt vervolgens terug naar café [naam café] waar hij aan zijn broer [verdachte] vertelt wat er is gebeurd. Hij vertelt aan verschillende mensen dat er geld en een hoeveelheid verdovende middelen uit zijn woning zijn weggenomen.

[verdachte] wil uitzoeken wie er bij de overval betrokken zijn en vermoedt al snel dat er een tipgever moet zijn geweest. Hij zorgt er, als oudste van de familie, voor dat alle bezoekers die die avond en nacht het café hebben bezocht, terug komen naar het café. Er wordt overleg gepleegd en [medeverdachte 2] is degene die vertelt dat hij zijn broer, [betrokkene 3], verdenkt van betrokkenheid bij de overval. Ook [betrokkene 3] wordt daarom van huis gehaald. Geconfronteerd met sms’jes in zijn telefoon geeft [betrokkene 3] toe dat hij [slachtoffer] heeft getipt over het vertrek van [betrokkene 2]. Een aantal mensen gaat vanuit het café naar [slachtoffer]. Hoewel niet vast staat dat er vooraf vastomlijnde plannen zijn gemaakt, is wel duidelijk dat de intentie is dat [slachtoffer] van huis moet worden opgehaald om in het café verantwoording af te leggen. [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] vertrekken in één auto naar de [straatnaam woning slachtoffers]. [betrokkene] is inmiddels op verzoek van [verdachte] ook naar het café gekomen en gaat samen met [medeverdachte 5] naar een ander mogelijk verblijfadres van [slachtoffer]. [slachtoffer] blijkt echter te verblijven aan de [straatnaam woning slachtoffers]. Er staan daar auto’s met Duitse kentekens voor de woning. [medeverdachte 5] en [betrokkene] komen terug naar het café en vertrekken vervolgens met [verdachte] ook richting [straatnaam woning slachtoffers]. Ondertussen is ook [medeverdachte 2] met [medeverdachte 1] bij de [straatnaam woning slachtoffers] aangekomen. Bij de woning van [slachtoffer] en [slachtoffer 2] weet [medeverdachte 2] met een schroevendraaier een bovenraampje open te breken en de woning in te klimmen. Hij opent de deur voor de anderen. [medeverdachte 3] pakt een mes uit de keuken en loopt naar boven. [medeverdachte 2] loopt voorop en kijkt op alle verdiepingen in de kamers. [medeverdachte 3] gaat dan de slaapkamer in waar [slachtoffer] en [slachtoffer 2] liggen te slapen. [slachtoffer] wordt gesommeerd, onder bedreiging van het mes, zich aan te kleden en mee te gaan naar het café. [slachtoffer] raakt gewond aan zijn hand. [medeverdachte 2], [medeverdachte 1], [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] staan ook op de eerste verdieping in de buurt van de slaapkamer. Kort nadat [slachtoffer] zich heeft aangekleed en zijn hand is verbonden, verlaten [medeverdachte 4], [medeverdachte 5] en [medeverdachte 1] de woning. [verdachte], die buiten de woning is gebleven, heeft [medeverdachte 5] namelijk telefonisch gezegd dat ze moeten vertrekken uit de woning. [medeverdachte 2] verlaat de woning als hij [slachtoffer 2] naar boven ziet lopen. Hij heeft al gezien dat er op de tweede verdieping nog twee mensen liggen te slapen en vreest voor escalatie. [slachtoffer 2] heeft de mannen die daar slapen, [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3], wakker gemaakt. [slachtoffer 2] komt als eerste weer naar beneden op de eerste verdieping. [medeverdachte 3] ziet dat [slachtoffer] een wapen in zijn hand heeft en dat [slachtoffer] het wapen wil doorladen. [medeverdachte 3] springt op [slachtoffer] om dit te voorkomen. In de worsteling die dan ontstaat, wordt [slachtoffer] in zijn buik gestoken met het mes van [medeverdachte 3]. [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3], die inmiddels ook beneden zijn gekomen, zien dit en proberen [slachtoffer] te ontzetten. [medeverdachte 3] raakt bij dit gevecht gewond in zijn gezicht. [medeverdachte 3] rolt vervolgens met [slachtoffer 4] van de trap. [medeverdachte 3] vlucht dan naar de auto van [medeverdachte 4]. Ook [medeverdachte 2] zit in deze auto te wachten. Op enig moment is er een schot gelost.

[medeverdachte 4] zet [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] af bij het UMCG. Ook [slachtoffer] wordt naar het UMCG gebracht door [slachtoffer 2], [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3]. Vervolgens arriveert [slachtoffer] op de spoedopvang. Er ontstaat dan een woordenwisseling tussen [slachtoffer] en [verdachte]. Even later komt ook [medeverdachte 5] de spoedopvang op lopen. Hij krijgt ruzie met [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4]. [slachtoffer 3] slaat [medeverdachte 5] met de ploertendoder. [medeverdachte 5] heeft op enig moment een klap uitgedeeld aan [slachtoffer 4] of [slachtoffer 3]. [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] vertrekken weer met de auto. Inmiddels is ook de politie met verschillende eenheden gearriveerd in het UMCG en wordt een aantal verdachten aangehouden. [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] worden aangehouden in de auto, waarin, naast wapens, ook grote hoeveelheden geld en drugs worden aangetroffen.

Vrijspraak

Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde overweegt de rechtbank dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte opzet in enige vorm heeft gehad op het door medeverdachte [medeverdachte 3] toegepaste geweld. Uit niets blijkt dat de bedoelingen van verdachte, noch van de andere personen die naar de woning aan de [straatnaam woning slachtoffers] zijn gegaan, waren om [slachtoffer] te doden of te verwonden. Verdachte hoefde hier ook niet op te rekenen. Er was dan ook geen sprake van nauwe en bewuste samenwerking met betrekking tot het handelen van [medeverdachte 3]. Verdachte dient hiervan dan ook te worden vrijgesproken.

Om dezelfde reden dient verdachte te worden vrijgesproken van het onderdeel steken met het mes bij het onder 1, 6e aandachtsstreepje, ten laste gelegde.

Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde overweegt de rechtbank het volgende. De rechtbank gaat uit van twee verschillende momenten in de confrontatie tussen beide groepen in het UMCG. Het eerste moment is de confrontatie tussen [verdachte] en [slachtoffer], het andere de confrontatie tussen [medeverdachte 5] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4]. Er is onvoldoende verband tussen beide momenten om te kunnen spreken van één geheel van gedragingen waarin verschillende leden van de groepen een aandeel hadden zodat het geheel kan worden aangemerkt als openlijke geweldpleging. Er zijn voldoende bewijsmiddelen voorhanden om te komen tot wettig en overtuigend bewijs dat verdachte zich bedreigend heeft geuit tegenover [slachtoffer]. Deze bedreiging kan echter niet worden gerelateerd aan het vervolgens gepleegde geweld in de confrontatie tussen [medeverdachte 5] enerzijds en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] anderzijds. Er is dan ook geen sprake van openlijke geweldpleging en bedreiging is niet ten laste gelegd, zodat de rechtbank komt tot een vrijspraak.

De rechtbank heeft bij de beoordeling van het onder 1 ten laste gelegde acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen.

Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde

De verklaring door verdachte op de terechtzitting afgelegd:

Ik was in het café. Ik had van kennissen geld geleend en heb dat die avond in het café aan [betrokkene 2] gegeven. [betrokkene 2] kwam later terug en zei dat hij overvallen was. Er moest wel iemand zijn die in het café was geweest die de tip had gegeven. Ik ken alle jongens wel. Ik heb [medeverdachte 5] wakker gemaakt en hem gevraagd of hij ook de andere jongens wilde bellen om terug te komen naar het café. Op een gegeven moment werd bekend dat de broer van [medeverdachte 2] de tipgever zou zijn geweest. [medeverdachte 2] had dat gezien in de telefoon van zijn broer. Toen hebben ze [betrokkene 3] opgehaald. Wij hebben zijn telefoon bekeken, er stond een bericht in van [slachtoffer] in het Duits. [betrokkene 3] heeft toen toegegeven dat hij de tussenpersoon was. Dat was in de rookruimte. Ik beloofde [betrokkene 3] dat wij hem niks zouden doen als hij de waarheid zou vertellen. [medeverdachte 4] weet waar [slachtoffer] woont. We zijn daar toen heen gegaan om met hem te praten. [medeverdachte 5] was naar het andere adres gegaan, daar was hij niet, hij kwam toen terug naar het café. Ik werd toen gebeld dat er in de [straatnaam woning slachtoffers] allemaal auto’s waren. Ik heb toen [betrokkene] gebeld, ook heb ik [betrokkene 4] gebeld, dat is zowel een goede kennis van mij als van [slachtoffer], om te bemiddelen en te praten voor een oplossing. [betrokkene 4] nam niet op. [betrokkene] is wel gekomen.

Ik ben toen ook naar de [straatnaam woning slachtoffers] gegaan met [betrokkene] en [medeverdachte 5], om te praten. [medeverdachte 5] stapte uit om aan te bellen om [slachtoffer] te roepen, want die moest mee naar het café om met [betrokkene 3] kort te sluiten of zijn verhaal klopte. [betrokkene 3] bleef in het café, we geloofden hem niet direct. Ik ben met [betrokkene] naar de deur gelopen. Er waren wel vijf personen binnen, ik zei tegen hen dat ze eruit moesten komen. Ik ben toen met [betrokkene] weer teruggelopen. Ondertussen heb ik ook gebeld en gezegd dat de politie eraan kwam. Ik zei tegen hen dat ze er uit moesten komen.

Een proces-verbaal van verhoor d.d. 5 februari 2011, opgenomen vanaf pagina 21 van Map Verdachten 1 van dossier nummer 01GHR11014, proces-verbaalnummer 2011011686, inhoudende de verklaring van [slachtoffer]:

Ze hadden iemand bij zich, [medeverdachte 2]. Ik denk dat [medeverdachte 2] de voordeur open heeft gedaan. Ze zijn via de achterdeur binnengekomen. Ze zijn naar boven gekomen. [medeverdachte 3] had een mes bij zich en zat op mij. Hij zette het mes op mijn kin zodat ik niet omhoog kon komen. Hij zat met een hand op mijn gezicht en in de andere hand hield hij een mes dat hij tegen mijn keel drukte. Hij zat op mijn bovenlichaam. [medeverdachte 3] zei tegen mij dat beneden twintig man zaten te wachten en dat ik direct mee moest gaan. Mijn vrouw kleedde zich aan. [medeverdachte 3] stond voor mij met het mes. Hij heeft gezegd dat ik niet moest praten. Hij zei dat mijn vrouw zich ook aan moest kleden en dat wij beiden met hem mee moesten gaan. Ik zag eerst vier personen, [medeverdachte 5], [medeverdachte 3], [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] en er was nog een persoon, maar die ken ik niet.

Een proces-verbaal van verhoor d.d. 3 maart 2011, opgenomen vanaf pagina 38 van Map Verdachten 1 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer]:

O: In je eerdere verklaring spreek je over [medeverdachte 3], bedoel je hiermee [medeverdachte 3]?

A: Ja, het moet inderdaad [medeverdachte 3] zijn.

Een proces-verbaal van verhoor d.d. 4 februari 2011, opgenomen vanaf pagina 18 van Map Verdachten 1 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 2]:

Mijn man en ik sliepen op een matras. Ik werd wakker door geluiden en keek naast mij. Ik zag dat een lange man mijn man een hand voor de mond hield. Ook zag ik dat deze man een mes in zijn andere hand vasthield. Ik zag dat die man het mes voor de keel van mijn man hield en ik hoorde dat hij daarbij in het Turks zei: “Je moet gewoon naar mij luisteren, anders maak ik je dood.”

Een proces-verbaal van verhoor d.d. 7 februari 2011, opgenomen vanaf pagina 28 van Map Verdachten 1 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 2]:

Ze wilden dat we allemaal mee gingen.

Een proces-verbaal van verhoor d.d. 4 februari 2011, opgenomen vanaf pagina 19 van Map Verdachten 2 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [medeverdachte 2]:

Ik ben toen met [medeverdachte 3] naar de achterzijde van de woning gegaan. Aan de achterzijde bleek dat de deur op slot zat. [medeverdachte 3] zei toen tegen mij dat ik via het openstaande raampje boven de deur naar binnen moest klimmen. [medeverdachte 3] had een schroevendraaier bij zich en ik heb toen twee schroeven losgedraaid en ben daarna naar binnen geklommen. [medeverdachte 3] hielp mij, hij heeft me opgetild en een duwtje gegeven. Ik ging naar binnen. Ik heb toen de deur open gedaan. Ik weet wel dat [medeverdachte 3] een mes bij zich had op het moment dat hij de trap op ging.

Een proces-verbaal van verhoor d.d. 4 februari 2011, opgenomen vanaf pagina 24 van Map Verdachten 2 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [medeverdachte 2]:

Ik hoorde dat [medeverdachte 3] zei: “Doe maar je kleren aan.” [slachtoffer] zei toen dat hij zijn kleren aan zou doen.

Een proces-verbaal van verhoor d.d. 4 februari 2011, opgenomen vanaf pagina 22 van voornoemd dossier, map Verdachten 2, inhoudende de verklaring van [verdachte]:

Ik heb alleen die mensen daar heen gestuurd om te praten met die andere mensen. Ik zei, druk op de bel en praat met ze. Of geef hem aan de telefoon en dan praat ik wel met hem en dan komt hij wel.

Een proces-verbaal van verhoor d.d. 28 februari 2011, opgenomen vanaf pagina 191 van Map Onderzoeksdossier [straatnaam woning slachtoffers] van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [betrokkene]:

Ik donderdagochtend rond 6:00 uur, 6:30 uur gebeld door [verdachte] om naar [naam café] te komen. Ik ben daar heen gegaan. [verdachte] wilde mij mee als bemiddelaar naar de [straatnaam woning slachtoffers] omdat [verdachte] zijn broer problemen had met [slachtoffer]. Ik ben gevraagd door [verdachte] om mee te gaan.

De rechtbank acht op grond van bovenstaande bewijsmiddelen bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van voltooide wederrechtelijke vrijheidsberoving. Verdachte heeft, toen hij van zijn broer [betrokkene 2] hoorde dat hij was overvallen, ervoor gezorgd dat een aantal personen naar café [naam café] kwam om uit te zoeken wie er iets mee te maken zou kunnen hebben. Toen eenmaal duidelijk was dat [betrokkene 3] [slachtoffer] getipt had over het vertrek van [betrokkene 2] uit het café, heeft hij een aantal personen naar de [straatnaam woning slachtoffers], de woning van [slachtoffer], gestuurd. Ook verdachte is uiteindelijk naar de [straatnaam woning slachtoffers] gegaan. Gezien de omstandigheden waaronder men naar de [straatnaam woning slachtoffers] ging, met meerdere personen en naar aanleiding van de verdenking van een gewelddadige overval op [betrokkene 2], kon verdachte er van uit gaan dat de intenties van de groep niet vriendelijk waren. Gezien de wijze waarop men de woning is binnengedrongen, door braak en inklimming, was de groep vastberaden [slachtoffer] te bereiken. Door de wijze waarop de groep heeft gehandeld bij en in de woning van [slachtoffer], te weten: het inbreken, zich met een groep naar boven begeven, daar blijven staan terwijl één lid van de groep de bewoner wekt en onder bedreiging van een wapen vraagt mee te gaan, is sprake van voltooide wederrechtelijke vrijheidsberoving. Ook als een en ander plaats vindt binnen een korte tijdsspanne kan sprake zijn van voltooide wederrechtelijke vrijheidsberoving. Verdachte is de initiator van het geheel geweest. Hij heeft meerdere personen naar de [straatnaam woning slachtoffers] gestuurd om [slachtoffer] op te halen. Dat hij wellicht geen kwade intenties had en er van tevoren geen duidelijke afspraken zijn gemaakt, doet niet ter zake. Verdachte gaf opdracht [slachtoffer] op te halen en heeft vervolgens de verantwoordelijkheid uit handen gegeven. Daarmee liep hij een groot risico aangezien bekend was dat [slachtoffer] mogelijk vuurwapengevaarlijk was. Bovendien wilde hij er zelf, om die reden, niet heen. Hij kende dus de reputatie van [slachtoffer]. Desalniettemin stuurt hij een groep personen naar zijn huis om hem op te halen. Gezien de feitelijke gang van zaken in de nacht en vroege ochtend en de rol van verdachte daarin, is de rechtbank van oordeel dat verdachte nauw en bewust heeft samengewerkt met de andere personen die naar de [straatnaam woning slachtoffers] zijn gegaan. De rechtbank acht niet bewezen dat de vrijheidsberoving is geschied, of gepoogd, ten aanzien van [slachtoffer 2]. Zij was weliswaar tevens in de slaapkamer aanwezig op het moment dat [medeverdachte 3] deze binnentrad, maar uit niets blijkt dat de intentie van verdachte en zijn groep erop gericht was om ook [slachtoffer 2] aan te spreken of mee te nemen naar het café. Bovendien blijkt uit verschillende verklaringen dat zij in vrijheid via de gang naar de tweede verdieping kon lopen terwijl zich daar nog een aantal personen ophield. Verdachte zal dan ook vrijgesproken worden van dit onderdeel van de tenlastelegging.

Bewezenverklaring

Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat

1.

hij op 3 februari 2011, te Groningen, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer], wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers hebben verdachte en zijn mededaders met dat opzet

- zich naar de woning [straatnaam woning slachtoffers] begeven, alwaar die [slachtoffer] zich bevond, en

- zich de toegang tot die woning [straatnaam woning slachtoffers] verschaft door middel van braak, en inklimming, en

- zich met een mes in de hand naar de slaapkamer in die woning [straatnaam woning slachtoffers] begeven, alwaar die [slachtoffer] sliep, en

- dreigend een mes voor de keel van die [slachtoffer] gehouden en daarbij die [slachtoffer] de woorden toegevoegd: "Je moet naar mij luisteren, anders maak ik je dood.", en

- die [slachtoffer] vastgehouden en op die [slachtoffer] is gaan zitten, en

- die [slachtoffer] een mes getoond en hierbij tegen die [slachtoffer] gezegd dat hij zich moest aankleden en dat hij mee moest gaan.

De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder 1 primair meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het feit

Hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard, levert het volgende strafbare feit op:

1. Medeplegen van opzettelijk iemand van de vrijheid beroven en beroofd houden

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu ten aanzien van verdachte geen strafuitsluitings-gronden aanwezig worden geacht.

Strafoplegging

Vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1 primair en 3 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Het betreft een ernstig feit dat zich heeft afgespeeld in een gesloten setting. Verdachte heeft een vorm van eigenrichting geïnitieerd die in onze maatschappij absoluut niet acceptabel is door een groep op pad te sturen die de woning van iemand is binnengedrongen, de bewoners heeft overmeesterd en van hun vrijheid heeft beroofd. Verdachte speelde hierin een leidende rol. Gelet op al deze factoren en de persoon van verdachte is een aanzienlijke gevangenisstraf passend en geboden.

Standpunt van de verdediging

De raadsman heeft zich niet uitgelaten over de aard en de duur van een eventueel op te leggen straf.

Oordeel van de rechtbank

Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting, het aangaande zijn persoon opgemaakte reclasseringsrapport, het uittreksel van de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie.

De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan wederrechtelijke vrijheidsberoving door als oudste te besluiten een groep personen naar de woning van [slachtoffer] te sturen om hem op te halen zodat met hem gepraat kon worden. Om dit te bereiken is deze groep andermans woning binnengedrongen, zijn de bewoners gewekt en is [slachtoffer] onder bedreiging van een wapen gevraagd om mee te gaan. De woning is bij uitstek de plaats waar men zich veilig en vrij dient te voelen. Een dergelijk feit maakt op grove wijze inbreuk op deze gevoelens van veiligheid. Verdachte had in dit geheel een significante rol. Hij is weliswaar niet fysiek in de woning geweest, maar heeft door zijn leidende rol vanaf het moment dat hij van zijn broer [betrokkene 2] vernam dat hij was overvallen, een zeer belangrijke bijdrage geleverd aan hetgeen uiteindelijk heeft plaatsgevonden. Door zijn optreden is de groep naar [slachtoffer] toe gegaan. Deze actie, die is ingegeven als reactie op de overval op [betrokkene 2], betreft een ernstige vorm van eigenrichting die in de samenleving niet getolereerd kan worden. Dit feit rechtvaardigt een gevangenisstraf van aanzienlijke duur. De rechtbank waardeert de rol van verdachte in het geheel op een gevangenisstraf van na te noemen duur. De rechtbank heeft daarbij in aanmerking genomen het feit dat verdachte eerder is veroordeeld terzake van een geweldsdelict en Opiumwetdelicten.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 47 en 282 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

De rechtbank:

Verklaart het onder 2 en 3 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.

Verklaart het onder 1 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hiervoor is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezen verklaarde strafbaar.

Verklaart verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.

Verklaart het onder 1 primair meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.

Veroordeelt verdachte voor het bewezen- en strafbaar verklaarde tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden.

Beveelt dat bij de tenuitvoerlegging van deze straf de tijd die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht tenzij die tijd op een andere straf in mindering is gebracht.

Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. H.L. Stuiver, voorzitter, L.M.E. Kiezebrink en

G. Eelsing, in tegenwoordigheid van mr. A.J. van Baren, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 5 augustus 2011.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature