Uitspraak
beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats Arnhem
Zaakgegevens: C/05/436223 / FA RK 24-1720
Datum uitspraak: 4 juli 2024
beschikking wijziging hoofdverblijfplaats en zorgregeling
in de zaak van
[verzoekster] (hierna: de moeder),
wonende te [woonplaats moeder] ,
advocaat mr. J.G.M. ter Avest te Utrecht,
tegen
[verweerder] (hierna: de vader),
wonende te [woonplaats vader] ,
advocaat mr. A. Carli te Geleen.
1 Het verloop van de procedure
1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen (prod. 1 t/m 52) ingekomen bij de griffie op 8 mei 2024;
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie met bijlagen, te beschouwen als verweerschrift met bijlagen (prod. 1 t/m 22) ingekomen bij de griffie op 5 juni 2024;
- het journaalbericht met bijlagen (prod. 53 t/m 57) van mr. Ter Avest van 6 juni 2024;
- het journaalbericht met bijlage (prod. 58) van mr. Ter Avest van 10 juni 2024;
- de pleitnota van mr. Ter Avest, overgelegd en voorgedragen tijdens de mondelinge behandeling.
1.2.
Tijdens de mondelinge behandeling van 10 juni 2024 zijn gehoord, tegelijk met de behandeling van de procedure in kort geding met zaaknummer C/05/435778 KG ZA 24-146:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- een vertegenwoordigster van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad);
- twee vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling Stichting Jeugdbescherming Gelderland (hierna: de GI).
2 De feiten
2.1.
Uit de voormalige relatie tussen de ouders is geboren het minderjarige kind:
[kind] , op [geboortedatum] in [geboorteplaats] , hierna: [kind] .
2.2.
De vader heeft [kind] erkend. De ouders zijn gezamenlijk belast met het gezag over [kind] .
2.3.
De rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, heeft bij beschikking van [datum] de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken als volgt vastgesteld: [kind] verblijft eenmaal per veertien dagen van vrijdag 18.00 uur tot maandag 18.00 uur bij de vader, waarbij de moeder [kind] brengt en de vader [kind] terugbrengt. Ook heeft de rechtbank bepaald dat de hoofdverblijfplaats van [kind] bij de moeder zal zijn.
2.4.
Bij beschikking van het gerechtshof Amsterdam van [datum] is de beschikking van de rechtbank Noord-Holland vernietigd. Het hof heeft de hoofdverblijfplaats van [kind] bij de vader bepaald en de zorg- en opvoedingstaken tussen de ouders verdeeld zodat [kind] de ene week van vrijdag 18.00 uur tot vrijdag 18.00 uur bij de moeder verblijft en de daarop volgende week bij de vader, waarbij de ouders elkaar – voor de overdracht – tegemoet rijden, zolang dat nodig is in verband met de woonplaats van de moeder, een en ander met inachtneming van een opbouwschema. De (school)vakanties en feestdagen verblijft [kind] de ene helft bij de vader verblijft en, rekening houdend met de werktijden en verlofdagen van de moeder, de andere helft bij de moeder.
2.5.
Bij beschikking van deze rechtbank van [datum] is het gezag van de vader geschorst tot [datum] voor zover het betreft het FMEK-onderzoek en eventuele vervolgonderzoeken.
2.6.
Bij beschikking van deze rechtbank van [datum] is de schorsing van het gezag van de vader voor zover het betreft het FMEK-onderzoek en eventuele vervolgonderzoeken verlengd tot [datum] .
2.7.
De kinderrechter van deze rechtbank heeft [kind] bij beschikking van [datum] onder toezicht gesteld van de GI tot [datum] .
3 Het verzoek
3.1.
De moeder verzoekt voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
het hoofdverblijf van [kind] bij de moeder te bepalen;
een contactregeling vast te stellen die inhoudt dat [kind] iedere week gedurende twee uur contact heeft met de vader onder begeleiding van een professional.
3.2.
Samengevat is de moeder van mening dat [kind] niet veilig bij de vader kan verblijven. De vader mishandelt en verwaarloost [kind] . Hij kan niet aansluiten bij haar behoeftes. De vader schat [kind] te hoog in waardoor zij in onveilige situaties terechtkomt. Tussen partijen is sprake geweest van huiselijk geweld zowel fysiek als emotioneel. Er is sprake van dwingende controle/intieme terreur jegens de moeder en [kind] . De vader heeft de moeder gedomineerd en haar voorgeschreven hoe zij eruit moet zien en welke cosmetische ingrepen nodig zijn. Die terreur is ook na de relatiebreuk doorgegaan, hij heeft de moeder bijvoorbeeld gestalkt door een tracker onder de auto te doen. De vader vertoont grensoverschrijdend gedrag, ook naar de hulpverlening.
4 Het verweer en zelfstandig tegenverzoek
4.1.
De vader voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid dan wel afwijzing van de verzoeken van de moeder.
Als zelfstandig tegenverzoek verzoekt de vader, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
de moeder te veroordelen om uiterlijk vrijdag [op datum en tijd] [kind] naar de overdrachtsplaats bij de [locatie] te doen brengen ter nakoming van de contactregeling bepaald bij uitspraak van het gerechtshof waarbij ook het hoofdverblijf van [kind] bij vader is bepaald, op straffe van betaling van een dwangsom van € 500,- voor elke dag dat de moeder hier niet aan voldoet, althans een door de rechter te bepalen dwangsom, voor elke dag dat de moeder hier niet aan voldoet met een maximum van € 25.000,-;
de contactregeling met ingang van 1 november 2024 (voorlopig) te wijzigen met dien verstande dat [kind] dan contact met de moeder zal hebben eens per 14 dagen van donderdag na school tot zondagavond 19.00 uur, waarbij de moeder [kind] donderdag van school haalt en op de zondagavond om 19.00 uur terugbrengt naar de overdrachtsplaats te [locatie] onder veroordeling van de moeder hieraan mee te werken tenminste totdat de bodemrechter uitspraak over de wijziging van de omgangsregeling heeft gedaan, op straffe van betaling van een dwangsom van € 500,- voor elke dag dat de moeder hier vanaf 1 november 2024 niet aan voldoet, althans een door de rechter te bepalen dwangsom, voor elke dag dat de moeder hier niet aan voldoet met een maximum van € 25.000,-;
primair de moeder te veroordelen tot het verlenen van toestemming voor de inschrijving van [kind] aan de basisschool [naam school in plaats] binnen een week na de uitspraak op straffe van betaling van een dwangsom van € 500,- voor elke dag dat de moeder hier vanaf 17 juni 2024 niet aan voldoet met een maximum van € 25.000,-;
subsidiair te bepalen dat toestemming verleend wordt om [kind] in te schrijven aan de basisschool [naam school in plaats] en de uitspraak in de plaats treedt van toestemming van de moeder voor de inschrijving van [kind] aan de basisschool [naam school in plaats] ;
de moeder te veroordelen tot betaling van de kosten van deze procedure te vermeerderen met de nakosten, een en ander te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van de uitspraak, en – voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
4.2.
De vader kijkt geheel anders dan de moeder tegen de situatie aan. De vader ontkent de kindermishandeling van [kind] . Dat de vader [kind] niet mishandelt, blijkt uit de conclusies van het verslag van het traject ambulante spoedhulp die de Raad heeft aangehaald. De samenwerking met mevrouw [naam] is goed en zij concludeert dat de vader en [kind] een duurzame emotionele band hebben met een gezond interactiepatroon. Ook reageert de vader sensitief naar [kind] . Daarnaast heeft de pedagogisch medewerkster van [organisatie] geen zorgen over [kind] . Ook de huisartsen van de moeder en de vader constateren geen letsel, alleen normale (kinder)ziektes. De vader kan de getoonde kwetsuren op de foto’s verklaren door het leren lopen van [kind] , luieruitslag, eczeem en een muggenbult. Het Openbaar Ministerie heeft de aanklacht over mishandeling inmiddels geseponeerd. Het FMEK-onderzoek concludeert ook dat er geen sprake is van mishandeling. Er is inmiddels een ondertoezichtstelling uitgesproken en zodoende is er al een professional aangesteld die toeziet op de zorgverdeling. Daarom snijdt het verzoek van de moeder geen hout. Een wijziging van de zorgverdeling en de hoofdverblijfplaats is geen punt van discussie geweest bij de ondertoezichtstelling. [kind] is niet onder toezicht gesteld omdat sprake zou zijn van acute dan wel structurele onveiligheid waargenomen in de opvoedsituatie bij de vader zoals de moeder stelt.
5 Het standpunt van de Raad
5.1.
De zittingsvertegenwoordigster van de Raad heeft toegelicht dat zij zich veel zorgen maakt over [kind] . Er is veel getouwtrek om [kind] . Zij is 3,5 jaar en zit middenin de hechting aan ouders. Zij moet beide ouders lief kunnen vinden en loyaal aan hen kunnen zijn. De Raad leest in het eerdere raadsonderzoek dat [kind] er veel last van heeft dat ouders niet tot enige overeenstemming kunnen komen. Of er sprake is van een onveiligheid in de thuissituatie van de vader, zoals de moeder suggereert, kan de Raad moeilijk vaststellen. Het FMEK heeft daar een uitspraak over gedaan: zij spreken over waarschijnlijk toegebracht letsel zonder te weten door wie of wat.
5.2.
Voor [kind] gaat het om sociaal-emotionele en lichamelijke ontwikkeling, ontdekken wie zij is, en de gang naar school. Zij heeft voorspelbaarheid nodig en geen ouders die voortdurend met elkaar in strijd zijn. Dat maakt dat de Raad goed heeft gekeken naar wat wijsheid lijkt te zijn. De Raad kan op dit moment niet vaststellen is of er sprake is van dusdanige onveiligheid bij de vader of de moeder dat gezegd moet worden dat [kind] daar beslist niet kan blijven. De Raad stelt voor om opnieuw onderzoek te doen naar de hoofdverblijfplaats van [kind] , ook gelet op het feit dat zij vanaf november op een vast adres moet worden ingeschreven, omdat zij naar schol gaat. Daarbij moet goed worden bekeken en meegewogen hoe de stabiliteit en veiligheid van [kind] wordt gewaarborgd. Op dit moment is er te weinig informatie en ook de GI staat voor een lastig pakket om er een conclusie aan te kunnen verbinden.
5.3.
Daarnaast is het belangrijk dat er zo snel mogelijk weer een vorm van contact met de vader komt. Zij moet loyaal kunnen zijn aan de vader. Het is belangrijk dat samen met de GI wordt gekeken hoe daaraan invulling kan worden gegeven. Co-ouderschap is op dit moment niet haalbaar. Wel is het belangrijk dat [kind] iedere week een dag of twee dagen bij de vader kan doorbrengen, met een eventuele uitbreiding onder regie van de GI. Ook moet worden gekeken hoe de overdracht van [kind] het beste kan plaatsvinden.
6 Het standpunt van de GI
6.1.
De GI is in mei 2024 als jeugdbeschermer gestart. De GI heeft de moeder en [kind] één keer ontmoet, en de vader twee keer gesproken. Inhoudelijk heeft de GI nog geen duidelijk beeld van de situatie.
7 De beoordeling
Conclusie
7.1.
De rechtbank beslist dat [kind] haar hoofdverblijfplaats bij de moeder heeft en gelast een onderzoek door de Raad naar de zorgverdeling over [kind] . De rechtbank houdt de definitieve beslissing over de zorgverdeling aan en stelt als voorlopige zorgverdeling vast dat [kind] gedurende twee uur per week contact met de vader heeft, begeleid door een professional. Het verzoek om vervangende toestemming tot inschrijving op een basisschool in [plaats] wijst de rechtbank af. Hierna legt de rechtbank haar beslissingen uit.
Feitelijke gang van zaken sinds 31 januari 2023
7.2.
Uit de overgelegde stukken concludeert de rechtbank dat het volgende is gebeurd na de beschikking van het hof Amsterdam van [datum] . Sinds die uitspraak hebben partijen afwisselend via co-ouderschap voor [kind] gezorgd. Vaststaat dat op 3 november 2023 een anonieme melding bij Veilig Thuis is binnengekomen met ernstige zorgen over de fysieke en emotionele veiligheid van [kind] bij de vader. Op 25 november 2023 heeft Veilig Thuis melding bij de politie gedaan van een vermoeden van strafbare kindermishandeling aan de hand van minimaal 10 foto’s van [kind] . Omdat de vader niet wilde meewerken aan het forensische onderzoek (forensisch medische expertise bij kinderen, FMEK) heeft de Raad verzocht de vader gedeeltelijk te schorsen in zijn gezag om het onderzoek te kunnen laten verrichten. De rechtbank heeft dit verzoek toegewezen (zie onder 2.5. en 2.6.). In het gestarte FMEK-onderzoek zijn de foto’s van het letsel bij [kind] (voornamelijk bloeduitstortingen) in de periode januari 2022 tot en met september 2023 onderzocht. De forensisch arts concludeert in het eindverslag van 7 december 2023 dat een aantal letsels aan de wang, rug en hals kunnen worden aangemerkt onder de hypothese ‘waarschijnlijk toegebracht’. Veilig Thuis heeft intussen op 4 december 2023 een spoedverzoek voor een kinderbeschermingsmaatregel ingediend, omdat Veilig Thuis er niet in slaagde samen te werken met de vader en veiligheidsafspraken te maken. De Raad heeft op 8 februari 2024 zijn onderzoek afgerond en vervolgens is op [datum] de ondertoezichtstelling van [kind] uitgesproken (zie onder 2.7). Verder heeft de vader op 29 maart 2024 een strafrechtelijke gedragsaanwijzing (artikel 509hh Sv) gekregen met een locatieverbod rond de woning en het werk van de moeder en een contactverbod met de moeder gedurende 90 dagen. Eind november heeft Veilig Thuis veiligheidsafspraken gemaakt met de ouders. Die zijn bevestigd in de e-mail van 1 december 2023. Hierbij is afgesproken dat de ouders en de partners van ouders niet alleen zijn met [kind] . Omgang vindt plaats onder verantwoordelijkheid van de grootouders. Wekelijks wordt deze afspraak geëvalueerd. Sinds het indienen van het verzoekschrift op 8 mei 2024 is er geen contact meer tussen [kind] en de vader.
Over dwingende controle en het vermoeden van kindermishandeling
7.3.
Uit de overgelegde stukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is toegelicht, constateert de rechtbank dat er een beeld naar voren komt waarbij er gedurende de relatie van partijen sprake is geweest van dwingende controle van de vader over de moeder, met huiselijk geweld richting de moeder. De moeder heeft daartoe meerdere stukken in de procedure ingebracht die door de vader niet zijn betwist. De moeder heeft haar standpunt bijvoorbeeld onderbouwd met diverse WhatsAppberichten waaruit blijkt dat de vader een bepaald lichaamsgewicht van de moeder verlangde, dat zij zich aan hem moest overgeven en een plicht tot cosmetische aanpassingen had van bijvoorbeeld haar borsten als die zouden gaan hangen. Op initiatief van de vader overlegden partijen wekelijks onder zijn regie en verslaglegging waarbij ‘KPI’s’(key performance indicator) werden besproken voor een succesvol leven en het lichaam en het uiterlijk van de moeder. Uit de overgelegde WhatsAppberichten blijkt dat de relatie tussen partijen niet gelijkwaardig is geweest en dat de moeder zich onderdanig opstelt en de vader bepalend is geweest en uitbarstingen had. Vaststaat dat de relatie op 27 november 2021 is geëindigd met een gewelddadig incident van de vader naar de moeder. Ook na het beëindigen van de relatie heeft de vader controle willen uitoefenen over het leven van de moeder. Dit blijkt uit haar aangifte van stalking van 27 juli 2022. In die aangifte heeft de moeder onder meer melding gemaakt van een geplaatste GPS-tracker onder haar auto. Ook ten tijde van het huidige contactverbod blijft de vader manieren zoeken om de moeder negatief te raken. Dit blijkt uit de openbaar beschikbare liedjes op YouTube ( [naam liedjes] die over de moeder en [kind] gaan.
7.4.
Over de kindermishandeling van [kind] door de vader die de moeder stelt overweegt de rechtbank als volgt. De vader betwist dat hij [kind] mishandelt en geeft aan dat hij juist veel van haar houdt. Hij heeft de bloeduitstortingen van [kind] gedurende het verblijf bij hem onder meer verklaard als stoten en vallen bij het leren lopen. De vader stelt dat hij juist reflectief naar zichzelf is door zelfstandig advies te vragen van een onafhankelijke jurist/orthopedagoog. Naar het oordeel van de rechtbank geeft dit advies vooral algemene informatie over de wijze waarop de scheiding van de ouders invloed kan hebben op de omgang tussen de vader en [kind] en de mogelijkheden die er zijn om het ouderschap vorm te geven. Van een specifiek op de casus toegepaste visie gebaseerd op uitgebreid onderzoek is geen sprake. Uit het advies blijkt bijvoorbeeld niet dat er gesprekken zijn geweest met de vader, de moeder en met [kind] . Daarnaast geeft de vader aan dat het kinderdagverblijf van [kind] in november 2023 geen signalen van fysiek geweld heeft waargenomen en de GI momenteel geen zorgen heeft over de acute veiligheid van [kind] . Ook heeft de vader onder meer foto’s overgelegd van gezellig samenzijn met [kind] .
7.5.
De rechtbank begrijpt dat de vader het beste voor heeft met zijn dochter, maar uit het geheel aan feiten en gebeurtenissen concludeert de rechtbank dat er wel sterke aanwijzingen zijn van kindermishandeling door de vader als gevolg van onzorgvuldigheid en overschatting van [kind] . Weliswaar staat niet vast dat de vader de kwetsuren moedwillig heeft toegebracht en wordt hij vooralsnog niet strafrechtelijk vervolgd, maar voor de rechtbank is wel duidelijk dat de vader onvoldoende leeftijdsadequaat toezicht op [kind] heeft gehouden waardoor er letsel is ontstaan. Het aantal kwetsuren in korte tijd is dermate zorgwekkend geweest dat een forensisch onderzoek naar kindermishandeling is verricht met als conclusie dat de kwetsuren aan de rug, de hals, de wang en de tong waarschijnlijk zijn toegebracht. Deze kwetsuren zijn ontstaan toen [kind] bij de vader verbleef. Vanuit Veilig Thuis zijn er zorgen geweest over de opvoedsituatie bij de vader, en ook de Raad heeft in zijn rapport aangegeven dat de vader [kind] overschat en niet leeftijdsadequaat benadert. Niet is weersproken dat [kind] op tweejarige leeftijd van de vader twee verdiepingen naar boven moest om speelgoed te halen. Het recent overgelegde instagrambericht van de vader van 17 maart 2024 laat gelet op alle gebeurtenissen zien dat de vader meer gericht is op hoog schommelen en het overwinnen van vrees (met alle risico’s van dien) dan op een veilig en rustig schommelmoment tussen de vader en [kind] .
7.6.
Gelet op het voorgaande overweegt de rechtbank als volgt over de hoofdverblijfplaats en de zorgverdeling van [kind] .
Hoofdverblijfplaats
7.7.
De rechtbank kan bij gezamenlijke uitoefening van het gezag op verzoek van een van de ouders een regeling vaststellen inzake de uitoefening van het ouderlijk gezag. Deze regeling kan de beslissing omvatten bij welke ouder het kind zijn hoofdverblijfplaats heeft (artikel 1:253a Burgerlijk Wetboek , BW ). De rechtbank neemt een beslissing in het belang van het kind.
7.8.
Onder de hiervoor geschetste omstandigheden van huiselijk geweld en vermoedens van kindermishandeling door (in ieder geval) nalatigheid bij de vader, is de rechtbank van oordeel dat sinds de uitspraak van het hof er dusdanige informatie naar voren is gebracht dat het in het belang van [kind] is dat zij haar hoofdverblijfplaats bij de moeder heeft. Er is zicht op de opvoedvaardigheden van de moeder door de ingezette ambulante spoedhulp. Over haar opvoedvaardigheden zijn geen zorgen. Aan de kant van de vader zijn er wel zorgen over zijn opvoedvaardigheden. Dat er nog geen zicht bestaat op zijn opvoedvaardigheden, is ook een keuze van de vader geweest, omdat hij uiteindelijk niet heeft willen meewerken aan de ambulante spoedhulp. Vanwege de zorgen om [kind] is ook een ondertoezichtstelling uitgesproken. In het afsluitend verslag van Veilig Thuis zijn afspraken gemaakt over veiligheid van [kind] en is aan beide ouders geadviseerd om psychologische begeleiding te zoeken en diagnostiek te laten verrichten. De moeder heeft daartoe stappen gezet, maar niet is gebleken dat de vader dit advies ter harte heeft genomen. Door steeds haar medewerking te verlenen aan co-ouderschap heeft de moeder sinds de uitspraak van het hof aangetoond dat zij in het belang van [kind] handelt en ruimte geeft voor contact met de vader. De vader heeft inmiddels een contactverbod met de moeder en blijft bezig met gedrag dat de onderlinge verstandhouding van partijen schaadt, zoals het openbaar maken van liedjes over de moeder en [kind] (zie onder 7.3). Tijdens de mondelinge behandeling heeft de vader ondanks herhaaldelijk navragen de rechtbank niet kunnen uitleggen waarom hij dit materiaal openbaar heeft gemaakt. Dat hij uiting geeft aan zijn gevoel door liedjes te maken is een eigen keuze, maar het openbaar maken daarvan valt naar het oordeel van de rechtbank onder stalking gelet op onder meer de negatieve teksten. Ook toont dit aan dat de vader nog niet in staat is in het belang van [kind] de verstandhouding met de moeder te verbeteren.
Zorgverdeling
7.9.
De rechtbank kan op verzoek van een van de ouders een beslissing over de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken wijzigen als nadien de omstandigheden zijn gewijzigd.De hiervoor onder 7.4 en 7.5 geschetste omstandigheden zijn naar het oordeel van de rechtbank relevante wijzigingen die een herbeoordeling van de zorgregeling rechtvaardigen.
7.10.
Gelet hetgeen hiervoor is weergegeven en het advies van de Raad acht de rechtbank co-ouderschap niet (meer) haalbaar. Vanwege de zorgen over de opvoedvaardigheden van de vader in combinatie met de dynamiek tussen ouders zoals die blijkt uit de stukken die de moeder heeft overgelegd, is de rechtbank van oordeel dat het contact tussen de vader en [kind] voorlopig moet worden begeleid door een onafhankelijke professional. De rechtbank zal daarom een voorlopige zorgregeling vastleggen van twee uur per week begeleid contact tussen [kind] en de vader. Intussen gelast de rechtbank de Raad om onderzoek te doen naar de zorgverdeling en naar wat daarin maximaal haalbaar is. De rechtbank verzoekt de Raad antwoord te geven op de volgende vragen:
Is een wijziging van de zorgregeling in het belang van [kind] ?
Zo ja, welke zorgverdeling is in het belang van [kind] en wat is daarin het hoogst haalbare?
Zijn er contra-indicaties die een zorgregeling belemmeren?
Zo ja, hoe kunnen deze belemmeringen worden weggenomen?
7.11.
De rechtbank houdt iedere verdere beslissing over de zorgverdeling aan tot de mondelinge behandeling van maandag 2 december 2024 om 14.00 uur in het gerechtsgebouw van deze rechtbank in Arnhem. De rechtbank verzoekt de Raad om het raadsonderzoek twee weken vóór 2 december 2024 in te dienen.
Inschrijving basisschool in [woonplaats vader]
7.12.
Aangezien de rechtbank de hoofdverblijfplaats bij de moeder heeft bepaald en de moeder niet in [woonplaats vader] woont, wijst de rechtbank het verzoek van de vader om [kind] in [woonplaats vader] in te schrijven bij een basisschool af.
Proceskosten
7.13.
Vanwege het aanhouden van de definitieve beslissing over de zorgverdeling houdt de rechtbank ook het verzoek over de proceskosten aan.
8 De beslissing
De rechtbank
8.1.
wijzigt de beschikking van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van [datum] en bepaalt de hoofdverblijfplaats van [kind], geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
bij de moeder;
8.2.
verklaart deze beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
8.3.
verzoekt de Raad onderzoek te doen, te rapporteren en te adviseren, zoals hiervoor onder 7.10 is overwogen;
8.4.
houdt iedere verdere beslissing aan tot de mondelinge behandeling van maandag 2 december 2024 om 14.00 uur in het gerechtsgebouw van deze rechtbank aan de Walburgstraat 2-4 te Arnhem;
8.5.
verzoekt de Raad om het raadsrapport uiterlijk twee weken vóór de mondelinge behandeling van 2 december 2024 aan de rechtbank en partijen beschikbaar te stellen;
8.6.
roept partijen, hun advocaten, de Raad en de GI op te verschijnen tijdens de mondelinge behandeling van maandag 2 december 2024 om 14.00 uur;
8.7.
bepaalt als voorlopige zorgverdeling voor de duur van het raadsonderzoek dat [kind] iedere week twee uur begeleid contact met de vader heeft, onder begeleiding van een professional.
Deze beschikking is gegeven door mr. dr. drs. E.L. de Jongh, (kinder)rechter, in tegenwoordigheid van mr. M.M. Verschuren als griffier en in het openbaar uitgesproken op 4 juli 2024.
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING SECRETARIS!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING RECHTER!
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR STEMPELS!
Producties 29 verzoekschrift, 40 verzoekschrift (FMEK-onderzoek van 7 december 2023), 35 verzoekschrift, 3 verzoekschrift en 32 verzoekschrift.
WhatsAppbericht van de vader van 8 maart 2019, productie 5 verzoekschrift.
WhatsAppbericht van de vader van 25 juli 2020, productie 6 verzoekschrift.
Weekoverleg van de vader en de moeder van 26 mei 2019, productie 7 verzoekschrift.
Weekoverleg en notulen 2019, productie 7 en 8 verzoekschrift.
WhatsAppbericht van de moeder van 22 november 2020, productie 9 verzoekschrift, en WhatsAppbericht van de voormalige medewerkster van 28 oktober 2021, productie 10 verzoekschrift, WhatsAppbericht van de vader van 15 december 2020, productie 47 verzoekschrift.
Beschikking gerechtshof Amsterdam van [datum] rov. 5.6 in samenhang met 5.3.
Productie 18 verzoekschrift.
Liedjes van 27 mei 2024 en 3 juni 2024, aanvullende producties 53, 54 en 56 van de moeder.
Inhoudelijke reactie van de vader op de foto’s, productie 11 verweerschrift.
Risicoanalyse ouderschap na scheiding van Vlaming advies van 18 oktober 2022, productie 3 verweerschrift.
Gespreksverslag tussen Veilig Thuis en kinderdagverblijf [organisatie] van 13 november 2023, productie 7 verweerschrift.
Brief GI van 22 maart 2024, productie 2 verweerschrift.
Afsluitende brief Veilig Thuis van 28 februari 2024, productie 42 verzoekschrift.
De Raad constateert overschatting van [kind] door de vader, p. 31 raadsrapport van 8 februari 2024, productie 43 verzoekschrift.
Instagrampost van de vader van 17 maart 2024, aanvullende productie 52 van de moeder.
Verslag Veilig Thuis van 28 februari 2024, productie 42 verzoekschrift.
Bijvoorbeeld: ‘ [tekst liedje] ’.
Artikel 1:377 e gelezen in samenhang met artikel 1:253a, vierde lid, BW .
Zie voor het verband tussen dwingende controle en het contact vader-kind ook Lünnemann, M.K.M., Lünnemann, K.D & Compagner, M. (2024). Vadercontact in de opvang, Verwey-Jonker Instituut en Lünnemann, K.D (2023). Verschillend perspectief, samen kijken. Hogeschool Utrecht.