Uitspraak
Beslissing
RECHTBANK-GELDERLAND
Strafrecht Zittingsplaats Zutphen
parketnummer: 05-090017-23
beslissing op vordering opheffing schorsing van de voorlopige hechtenis van de raadkamer d.d. 29 augustus 2023 (artikel 82 Wetboek van Strafvordering )
in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum 1] 2002 te [geboorteplaats] , inschrijvingsadres in de Basisregistratie Personen:
[adres] , [postcode] [plaats] ,
nu gedetineerd op het politiebureau te [verblijfplaats] .
Raadsvrouw: mr. E.A.M.J. Heffels namens mr. C.H.W. Janssen.
Procedure
De voorlopige hechtenis van de verdachte is bevolen en bij beslissing van 25 april 2023 geschorst met ingang van 28 april 2023 om 12.00 uur. Aan de schorsing zijn de volgende voorwaarden verbonden:
De verdachte zal zich niet aan de tenuitvoerlegging van het bevel tot voorlopige hechtenis onttrekken, indien de opheffing van de schorsing mocht worden bevolen. Indien de verdachte wegens het feit waarvoor de voorlopige hechtenis is bevolen tot andere dan vervangende vrijheidsstraf mocht worden veroordeeld, zal de verdachte zich niet onttrekken aan de tenuitvoerlegging daarvan.
De verdachte zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of zal een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden.
De verdachte zal zich niet aan een strafbaar feit schuldig maken.
De verdachte zal verschijnen op iedere oproep van politie en justitie.
De verdachte zal bij wijziging van zijn of haar adres het nieuwe adres schriftelijk doorgeven aan de officier van justitie.
De verdachte zal bij de inhoudelijke behandeling van zijn strafzaak op de terechtzitting aanwezig zijn.
De verdachte meldt zich binnen 3 werkdagen na zijn vrijlating bij Reclassering Nederland op het adres: Nieuwe Oeverstraat 65 te Arnhem. Verdachte blijft zich mèlden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
De verdachte neemt actief deel aan de gedragsinterventie Cognitieve vaardigheids training (COVA) of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve
vaardigheden. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. Verdachte houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider.
De verdachte heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met het slachtoffer [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2] 1985) en de medeverdachten [medeverdachte 1] (geboren op [geboortedatum 3] 1997) en [medeverdachte 2] (geboren op [geboortedatum 4] 2001), zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt.
De verdachte is gedurende de schorsingsperiode op vooraf vastgestelde tijdstippen aanwezig op het verblijfadres. De reclassering stelt de precieze tijdstippen vast, in overleg met verdachte en mede afhankelijk van de dagbesteding. Bij de start hoeft verdachte op doordeweekse dagen met dagbesteding een aaneengesloten blok van minimaal 12 tot maximaal 17 uur niet op het verblijfadres te zijn. Op dagen zonder opleiding, (vrijwilligers)werk, behandeling of training is dat 2 uur. In de weekenden heeft verdachte een aaneengesloten blok van minimaal 4 tot maximaal 17 uur per dag vrij te besteden. Verdachte werkt mee aan elektronische monitoring op dit locatiegebod. Het huidige verblijfadres is [adres] , [postcode] [plaats] . Een ander adres voor het locatiegebod is alleen mogelijk als de reclassering daarvoor toestemming geeft. Verdachte gaat niet naar het buitenland zonder toestemming van de reclassering, omdat het voor de elektronische monitoring nodig is dat verdachte in Nederland blijft. Het Openbaar Ministerie kan op verzoek van de reclassering de genoemde bloktijden veranderen of het locatiegebod laten vervallen. De verdachte spant zich in voor het vinden en behouden van verifieerbare dagbesteding, met een vaste structuur. Indien verdachte hier niet over kan beschikken, dan verleent hij zijn medewerking aan de gedragsinterventie Werken aan werk of een andere gedragsinterventie die gericht is op het hebben en houden van een gestructureerde dagbesteding. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. Verdachte houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider.
De verdachte werkt mee aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen en te objectiveren. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd. Indien de uitslagen van deze controles daar aanleiding toe geven, zulks ter beoordeling van de reclassering, dan is hij verplicht om mee te werken aan een ambulante verslavingsbehandeling bij een door de reclassering te bepalen ambulante behandelinstelling.
De verdachte is op 25 augustus 2023 aangehouden op grond van artikel 84, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering.
De officier van justitie heeft op 25 augustus 2023 opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis gevorderd, omdat uit het reclasseringsrapport van 14 juli 2023 blijkt dat verdachte zich meermalen niet heeft gehouden aan de gestelde voorwaarden.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafdossier en heeft de officier van justitie, de verdachte en de raadsvrouw gehoord.
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering niet ontvankelijk dient te worden verklaard. Op grond van artikel 84, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering had de vordering binnen twee maal vierentwintig uur na indiening van de vordering behandeld moeten worden. In artikel 1 van de Algemene
Termijnenwet is daarop een uitzondering gemaakt voor weekenddagen. Op grond van artikel 4 van de Termijnenwet geldt deze uitzondering echter niet voor termijnen die op uren gesteld zijn. Nu de vordering op vrijdag 25 augustus 2023 is ingediend en pas op dinsdag 29 augustus 2023 in behandeling is genomen, is de termijn overschreden. De vordering dient daarom niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Beoordeling
De rechtbank overweegt dat de vordering tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis op vrijdag 25 augustus 2023 is ingediend en op dinsdag 29 augustus 2023 in behandeling is genomen. Gelet op de termijn genoemd in artikel 84, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering en de artikelen 1 en 4 van de Termijnenwet is de rechtbank van oordeel dat de vordering buiten de wettelijk toegestane termijn in behandeling is genomen. De rechtbank wijst daarom de vordering van de officier van justitie af. De rechtbank merkt op dat verdachte onmiddellijk in vrijheid dient te worden gesteld, maar dat de hem gestelde schorsingsvoorwaarden onverkort van toepassing blijven.
Beslissing
De rechtbank:
wijst af de vordering van de officier van justitie tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte;
beveelt dat verdachte onmiddellijk in vrijheid wordt gesteld.
Deze beslissing is gegeven in raadkamer van deze rechtbank op 29 augustus 2023 door: mr. A.A.M. Bögemann, voorzitter, mr. W.L.F. Prisse en mr. S.A.L. van de Sande, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.A. Clevers, griffier.