U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

De rechtbank veroordeelt een 39-jarige man uit Gendt voor onder meer grooming en stalking.

Uitspraak



RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht

Zittingsplaats Arnhem

Parketnummers: 05-165785-21, 05-218253-21, 05-010250-22 en 05-135874-22 (allen ttz gev.)

Datum uitspraak : 12 januari 2023

Tegenspraak

vonnis van de meervoudige kamer

in de zaak van

de officier van justitie

tegen

[verdachte] ,

geboren op [geboortejaar 1983] in [geboorteplaats] ,

wonende aan de [adres 1] .

Raadsman: mr. J.A. Schadd, advocaat in Arnhem.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1 De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

Parketnummer 05-165785-21

1.

hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 24 november 2020 tot en met 28 december 2020 te Bemmel en/of Gendt, althans in Nederland, door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst, te weten (de chatfunctie van) Instagram en/of SMS-berichten, aan [slachtoffer 1] (geboren op [geboortejaar 2009] ) van wie hij, verdachte, wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt en/of aan iemand die zich voordeed als een persoon die de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt (te weten als voornoemde [slachtoffer 1] ),

gebruikmakend van accountnaam [naam] , een ontmoeting heeft voorgesteld met het oogmerk ontuchtige handelingen met een persoon die de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt te plegen, terwijl hij, verdachte, enige handeling heeft ondernomen tot het verwezenlijken van

die ontmoeting, door (terwijl voornoemde perso(o)n(en) had/hadden aangegeven 15 en later 13 jaar te zijn)

- via Instagram contact te leggen en/of te onderhouden met voornoemde perso(o)n(en) en/of

- die voornoemde perso(o)n(en) een voorstel te doen voor een plaats en tijd voor de afspraak en/of

- zijn telefoonnummer te geven, althans telefoonnummers uit te wisselen met voornoemde perso(o)n(en) en/of

- meerdere keren bevestiging te vragen over het doorgaan van de afspraak;

2.

hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 21 december 2020 tot en met 28 december 2020 te Bemmel en/of Gendt, althans in Nederland, een afbeelding waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar heeft verstrekt en/of aangeboden en/of vertoond aan de minderjarige [slachtoffer 1] ,

geboren op [geboortejaar 2009] , van wie verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat zij jonger was dan zestien jaar, immers heeft verdachte (via de chatfunctie van Instagram) meerdere foto’s en/of video’s van naakte personen, geslachtdelen en/of seksuele handelingen naar die

[slachtoffer 1] gestuurd;

Parketnummer 05-218253-21

hij, op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 mei 2020 tot en met 5 februari 2021 te Gendt, gemeente Lingewaard, althans in Nederland, (telkens) wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 2] , door (telkens en/of veelvuldig) (persoonlijk) contact te zoeken met die [slachtoffer 2] , te weten door één of meerdere ma(a)l(en) doe [slachtoffer 2] te bellen (telkens) met het oogmerk die [slachtoffer 2] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;

Parketnummer 05-010250-22

1.

hij op of omstreeks 13 januari 2022 te Huissen, gemeente Lingewaard opzettelijk en wederrechtelijk:

- de (ingangs)deur van een bouw/schaftkeet,

- een luik van het gereedschap hok,

- een slotplaat van een deur,

- een plaat van de kachel, en/of

- een deur,

in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , gevestigd aan/op

[adres 2] , binnen de gemeente Lingewaard, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;

2.

hij op of omstreeks 13 januari 2022 te Huissen, gemeente Lingewaard

- vier, althans één of meerdere, pakken koffie,

- één of meerdere soorten koffie- en/of theekannen,

- één of meerdere pannen,

- een verbanddoos,

- schrijfgerei,

- één of meerdere mappen,

- een afvalbak,

- een tapijt,

- één of meerdere voedingsartikelen,

- een bezem,

- een jerrycan, en/of

- een handschoen,

in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , gevestigd aan/op [adres 2] , binnen de gemeente Lingewaard, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;

Parketnummer 05-135874-22

hij op of omstreeks 26 april 2022 te Ooij, gemeente Berg en Dal, althans in Nederland opzettelijk heeft vervoerd en/of aanwezig heeft gehad, ongeveer 66,73 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

2 Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan alle ten laste gelegde feiten van de parketnummers 05-165785-21, 05-218253-21, 05-010250-22 en 05-135874-22.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft voor de grooming vrijspraak bepleit. Hij heeft betoogd dat niet verdachte een ontmoeting heeft voorgesteld, zoals is ten laste gelegd en nodig is om tot een bewezenverklaring van grooming te komen, maar de vader van [slachtoffer 1] . Het gedrag van verdachte, te weten het sturen van seksueel getinte berichten daaraan voorafgaand, heeft de wetgever niet beoogd strafbaar te stellen met het wetsartikel over grooming. De gedragingen van verdachte kunnen daarom niet worden gekwalificeerd als grooming. Bovendien blijkt uit de berichten van verdachte dat hij [slachtoffer 1] wel wilde zien, maar dan digitaal, via videobellen, en dus niet in de ‘fysieke wereld’. Dat pornografische foto’s naar [slachtoffer 1] zijn gestuurd, kan volgens de raadsman wel worden bewezen. De raadsman heeft zich ten aanzien van de belaging gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van parketnummer 05-010250-22 heeft de raadsman betoogd dat de diefstal kan worden bewezen. Hij heeft vrijspraak bepleit voor zover dit de braak en de vernieling betreft. Daarvoor is naar zijn mening geen bewijs. Ten slotte kan het bezit van amfetamine worden bewezen, aldus de raadsman.

Beoordeling door de rechtbank

Parketnummer 05-165785-21 - grooming

Feit 1

Juridisch kader

Bij grooming gaat het om het op internetsites of in chatrooms of nieuwsgroepen benaderen en verleiden van een kind (onder de 16 jaar) met als uiteindelijk doel het seksueel misbruiken van dat kind in de fysieke wereld. Voor de bewezenverklaring van grooming als bedoeld in artikel 248e van het Wetboek van Strafrecht (Sr) is onder meer vereist dat een ontmoeting wordt voorgesteld met het oogmerk op het plegen van ontuchtige handelingen en dat voorbereidingen gericht op het verwezenlijken van de ontmoeting zijn getroffen. Deze voorbereidingen moeten concrete vormen hebben aangenomen, maar niet is vereist dat elk onderdeel van de afspraak volledig is ingevuld.

Alvorens tot de beoordeling van feit 1 over te gaan, overweegt de rechtbank dat zij heeft geconstateerd (zoals ter zitting ook is besproken) dat de tenlastelegging is gebaseerd op artikel 248e Sr zoals dat gold tot 1 maart 2019. Per 1 maart 2019 is artikel 248e Sr gewijzigd en is de leeftijd van de betrokken persoon geobjectiveerd. De ten laste gelegde gedragingen zijn gepleegd ná 1 maart 2019, zodat deze dienen te worden getoetst aan artikel 248e Sr , zoals dit geldt sinds 1 maart 2019. Dit betekent dat niet meer bewezen hoeft te worden dat verdachte wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat [slachtoffer 1] de leeftijd van 16 jaar nog niet had bereikt. Na voornoemde wetswijziging is het enkele feit dat het slachtoffer ( [slachtoffer 1] ) jonger was dan 16 jaar voldoende om, als ook de andere delictsbestanddelen zijn vervuld, tot een bewezenverklaring te komen. De rechtbank zal op grond van de hiernavolgende overwegingen tot een bewezenverklaring van feit 1 komen. Zij zal de tenlastelegging dusdanig uitstrepen dat deze voldoet aan het thans geldende artikel 248e Sr .

Bewijsmiddelen

Aangever [aangever 1] , woonachtig in Bemmel, heeft verklaard dat zijn dochter [slachtoffer 1] , die toen 11 jaar was, in de eerste week van december bij hem kwam met haar telefoon. Op haar telefoon stonden pornografische afbeeldingen, die waren gestuurd via het Instagramaccount met de naam [verdachte] . Bij de afbeeldingen waren teksten geplaatst als “Liefje zullen we een keer afspreken”. [slachtoffer 1] had hem via chatberichten verteld dat ze 15 jaar was. Op aanwijzing van aangever heeft ze later gezegd dat ze 13 jaar was. Aangever wilde kijken of de persoon zou stoppen, maar hij ging gewoon door. Aangever heeft gekeken of de persoon bereid was om tot een afspraak te komen. Op de vraag wat ze dan gingen doen heeft de persoon geantwoord dat hij wilde likken. De persoon heeft ook om het telefoonnummer gevraagd. Aangever heeft toen zijn eigen telefoonnummer doorgegeven.

[slachtoffer 1] , geboren op [geboortejaar 2009] , heeft verklaard dat zij op Instagram gebruik maakt van de accountnaam “ [naam] ”. Ze was op Instagram toen iemand met de naam [verdachte] haar ging volgen. Hij vroeg haar rare dingen, zoals of ze al eens was gevingerd en of ze een kaal kutje had. Hij probeerde haar ook steeds te videobellen en hij stuurde veel foto’s met allemaal naakte mensen. In eerste instantie heeft ze gezegd dat ze 15, bijna 16 jaar was. Later heeft ze een berichtje gestuurd dat ze 13 jaar was. De persoon vond dat niet erg en ging door met het sturen van berichtjes.

Er is onderzoek gedaan naar de Instagram berichten tussen [slachtoffer 1] en de persoon, die een account heeft onder de naam [verdachte] . Verbalisanten zagen dat de berichten zijn begonnen op 24 november, de rechtbank begrijpt 24 november 2020.

Verdachte heeft verklaard dat het account onder de naam [verdachte] van hem is en dat hij berichten heeft gestuurd naar [slachtoffer 1] .

Op 22 december, de rechtbank begrijpt 22 december 2020, heeft verdachte diverse berichtjes naar [slachtoffer 1] gestuurd. Hij vraagt of ze single is en schrijft dat als ze verkering zouden hebben, hij alles wil wat bij een verkering hoort, haar stevig vasthouden en knuffelen en haar kussen. Hij vraagt [slachtoffer 1] of ze wel eens iets heeft gedaan, of ze wel eens een keer was gevingerd en of ze nooit eens een keer lekker flink aan haar mooie poesje was gevoeld of aan haar poesje was gelikt. Vervolgens vraagt verdachte meerdere keren of ze een lekker kaal kutje heeft. Hij zou heel graag willen zien hoe lekker ze is. Hij wil zijn vinger in haar natte poesje duwen. Hij wil haar kale blote poesje likken. Vervolgens is vanaf de telefoon van [slachtoffer 1] een berichtje gestuurd naar verdachte met de tekst: “Zullen we afspreken”. Verdachte is daarop ingegaan en liet [slachtoffer 1] een dag bepalen. In reactie daarop wordt maandag voorgesteld, de rechtbank begrijpt maandag 28 december 2020. Verdachte vraagt of het niet eerder kan. Geantwoord wordt dat ze niet eerder kan. Verdachte stelt voor elkaar om 19.00 uur te ontmoeten op de Defensiedijk. Als wordt geantwoord dat [slachtoffer 1] niet daarheen wil gaan, stelt verdachte het Grindgat voor. Ook daarop wordt geantwoord [slachtoffer 1] dat niet wil, waarna verdachte een parkje voorstelt bij de manege naast het viswater met de houten brug. Afgesproken wordt om 20.00 uur. Verdachte vraagt vervolgens of [slachtoffer 1] zijn 06-nummer wil en geeft dan zijn telefoonnummer [telefoonnummer] . Verdachte vraagt op vrijdag wat ze wil doen op maandag. In antwoord daarop wordt gevraagd wat hij allemaal met haar wil doen. Hij zegt dan gewoon alles wat ze lekker vindt of wat haar lekker lijkt om te doen. Als in reactie daarop wordt gevraagd wat volgens hem lekker is, antwoordt hij ‘likken’. Als in reactie daarop vervolgens wordt gevraagd wat hij dan gaat likken, antwoordt hij ‘jou moooie lekere poesje toch...?’. Hij wil haar heel graag lekker kussen en wil haar dolgraag zien. Verdachte vraagt op maandag vervolgens of het “vanavond” nog doorgaat en of ze er al zin in heeft. Op maandag om 3.59 PM wordt vanaf de telefoon van [slachtoffer 1] een berichtje gestuurd dat ze een coronatest moet doen en niet kan komen die avond.

Verdachte heeft via Instagram gevraagd naar het telefoonnummer van [slachtoffer 1] . De vader van [slachtoffer 1] heeft toen zijn telefoonnummer doorgegeven. Verdachte heeft met zijn telefoon sms-berichten verstuurd naar deze telefoon. [slachtoffer 1] dan wel haar vader, zich voordoend als [slachtoffer 1] , heeft (op of na maandag) een sms gestuurd dat ze ziek op bed ligt. Verdachte vraagt of hun afspraak dan nog wel doorgaat en zegt dat hij hoopt van wel. Verdachte vraagt vervolgens wanneer ze dan wil chillen.

Overwegingen

De rechtbank stelt allereerst vast dat [slachtoffer 1] ten tijde van het tenlastegelegde 11 jaar was.

Uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte [slachtoffer 1] via Instagram heeft benaderd en seksueel getinte berichten naar haar heeft gestuurd. De vader van [slachtoffer 1] heeft vervolgens gevraagd of verdachte wil afspreken, waar verdachte op in is gegaan.

De eerste vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of voldaan is aan het vereiste dat door verdachte een ontmoeting is voorgesteld. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend.

De rechtbank constateert dat verdachte op het voorstel vanaf de telefoon van [slachtoffer 1] om af te spreken vrijwel meteen positief en voortvarend heeft gereageerd door meerdere locatievoorstellen te doen, een tijdstip voor te stellen en telefoonnummers uit te wisselen. Dit zijn concrete handelingen gericht op het daadwerkelijk realiseren van een ontmoeting. Toen de maandag werd voorgesteld heeft verdachte gevraagd of het niet eerder kon. Daaruit blijkt een zekere gretigheid van zijn kant om af te willen spreken. De afspraak is op die maandag 28 december 2020 niet doorgegaan door omstandigheden die buiten de wil van verdachte lagen. [slachtoffer 1] heeft toen immers wegens ziekte afgezegd. Nadat de afspraak was afgezegd, nam verdachte het initiatief om alsnog een ontmoeting tot stand te brengen. Hij vroeg haar wanneer ze dan wilde chillen. De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de door verdachte aan de dag gelegde voortvarendheid en gretigheid in reactie op het voorstel om af te spreken, en gelet op het feit dat hij toen van de kant van [slachtoffer 1] werd afgezegd het initiatief heeft genomen om te kijken of alsnog een ontmoeting kon plaatsvinden, is voldaan aan het vereiste dat verdachte een ontmoeting heeft voorgesteld. Dat daarbij de vader van [slachtoffer 1] aan de andere kant van de lijn zat en niet [slachtoffer 1] zelf, staat naar het oordeel van de rechtbank niet in de weg aan een bewezenverklaring. Sinds de voormelde wetswijziging, waarbij de strafbaarheid van grooming in de hiervóór genoemde zin is verruimd, kan ook als de betrokken persoon ouder is dan 16 jaar sprake zijn van een strafbare gedraging als bewezen kan worden (zoals in dit geval aan de orde is) dat deze persoon (hier: de vader van [slachtoffer 1] ) zich voordeed als een minderjarige (zie Kamerstuk, vergaderjaar 2015-2016, 34 372 nr. 3, p. 69).

Dat verdachte [slachtoffer 1] enkel digitaal wilde ontmoeten, zoals de raadsman in dit verband nog heeft betoogd, acht de rechtbank niet aannemelijk. Dat valt niet te rijmen met de hierna te noemen seksuele handelingen die hij bij haar wilde verrichten tijdens de (fysieke) ontmoeting.

Uit de berichten die verdachte naar [slachtoffer 1] heeft gestuurd, blijkt naar het oordeel van de rechtbank voorts dat verdachte het oogmerk had om ontuchtige handelingen met haar te plegen. Zo schrijft verdachte in zijn berichten dat hij zijn vinger in haar natte poesje wil duwen en dat hij haar kale blote poesje wil likken. En op haar vraag wat hij specifiek tijdens de ontmoeting zou doen, bericht hij dat hij haar mooie poesje wil likken. Dit zijn expliciete seksuele handelingen waarvan verdachte aangeeft dat hij die wil verrichten bij [slachtoffer 1] wanneer ze elkaar (fysiek) ontmoeten. De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte [slachtoffer 1] een ontmoeting heeft voorgesteld met het oogmerk om ontuchtige handelingen met haar te plegen.

Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de onder feit 1 ten laste gelegde grooming wettig en overtuigend bewezen.

Feit 2

Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.

Bewijsmiddelen:

het proces-verbaal van bevindingen, informatief gesprek zeden, p. 20;

het proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] , p. 32;

het proces-verbaal van bevindingen, p. 83-84, 133-144;

de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 15 december 2022.

De rechtbank overweegt dat verdachte wist dat [slachtoffer 1] jonger dan 16 jaar was. Niettemin heeft hij haar pornografische afbeeldingen gestuurd. De rechtbank acht feit 2 dan ook wettig en overtuigend bewezen.

Parketnummer 05-218253-21 - belaging

Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.

Bewijsmiddelen:

het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , p. 5-7;

het proces-verbaal ontvangst klacht door hulpofficier van justitie, p. 9;

het aanvullend proces-verbaal, proces-verbaal nummer PL0600-2021049365-19;

de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 15 december 2022.

Uit de bewijsmiddelen komt naar voren dat verdachte in de periode van 1 mei 2020 tot en met

5 februari 2021 op indringende en intensieve wijze heeft geprobeerd met [slachtoffer 2] in contact te komen. Hij belde haar veelvuldig ’s nachts en sprak dan haar voicemail in. Wanneer [slachtoffer 2] het telefoonnummer na een paar dagen wist te blokkeren, belde verdachte na een tijdje opnieuw met een ander telefoonnummer. Weer belde hij dan in korte tijd meerdere keren en sprak haar voicemail in. Later ging hij [slachtoffer 2] ook overdag bellen. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat [slachtoffer 2] alleen al vanaf 16 augustus 2020 tot en met 5 februari 2021 in totaal 96 keer is gebeld en dat het steeds ging om kortere periodes waarin intensief contact werd gezocht. Het totaal aantal telefoontjes over de gehele ten laste gelegde periode - vanaf 1 mei 2020 - ligt dus nog hoger. [slachtoffer 2] heeft verklaard dat ze slapeloze nachten heeft gehad, dat ze voorzichtig en oplettend was op straat en dat ze na haar werk door haar vader of moeder moest worden opgehaald.

De rechtbank is van oordeel dat de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de hiervoor vastgestelde gedragingen van verdachte en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van [slachtoffer 2] - naar objectieve maatstaven bezien - zodanig zijn geweest dat van een stelselmatige inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer sprake is geweest. De rechtbank acht belaging dan ook bewezen.

Parketnummer 05-010250-22 - vernieling en diefstal met braak

De rechtbank zal de feiten 1 en 2 tegelijk beoordelen gelet op de nauwe onderlinge samenhang. Daarbij wordt ieder bewijsmiddel gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud ziet.

Er is ten aanzien van de diefstal sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.

Bewijsmiddelen:

het proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] , p. 27-28;

het proces-verbaal van bevindingen, p. 8;

afstandsverklaring niet in beslag genomen voorwerpen, p. 59-60;

verklaring van verdachte ter terechtzitting van 15 december 2022.

Betwist wordt dat verdachte de vernielingen aan en in de bouwkeet heeft gepleegd en dus ook dat verdachte de diefstal door middel van braak zou hebben gepleegd.

De rechtbank overweegt daarover het volgende.

Op 13 januari 2022 rond 05.44 uur kreeg de politie de melding van een mogelijke inbraak. Verbalisanten zijn naar voetbalvereniging Blauwenburcht te Huissen gegaan, waar twee bouwketen stonden. Zij zagen een grijze personenauto op één meter van de bouwkeet, waarvan de portier aan de bestuurderszijde open stond. De ingangsdeur van een bouwkeet was vernield, de scharnieren waren eruit gehaald en deze was tegen een hekje geplaatst. In deze bouwkeet zat een houten scheiding met een kleine opening. Toen de verbalisant hier doorheen keek, zag hij in een hoek een persoon in foetushouding zitten. De persoon, naar later bleek [verdachte] (verdachte), had inbrekersgereedschap in de zakken van zijn trui.

In de auto lag in een apart vakje een schroevendraaier. Verbalisant zag dat de kop en het eind van de schroevendraaier waren afgebroken. Het handvat van de schroevendraaier had een transparante kleur rood en het materiaal was kunststof. Verbalisant zag onder de trap van de toegangsdeur van de schaftkeet een roodkleurig bol stukje in de aarde. Hij zag dat dit een onderdeel betrof van een schroevendraaier.

Aangever [aangever 2] heeft verklaard dat hij bij [slachtoffer 3] werkt en dat aan de Blauwenburcht in Huissen twee van hun schaftketen stonden. De schaftkeet is de vorige dag, de rechtbank begrijpt op 12 januari 2022, omstreeks 15.30 uur afgesloten door middel van een slot en sleutel en in goede staat achtergelaten. Op 13 januari 2022 werd hij omstreeks 6.30 uur gebeld door de politie. Toen hij ter plaatse kwam, zag hij dat de toegangsdeur van de schaftkeet eruit was. In de schaftkeet zag de politie dat een luikje was verwijderd. Dat luikje geeft toegang tot het gereedschap hok. Aangever zag in de auto de inventaris uit de schaftkeet. Volgens aangever is van één deur de slotplaat kapot en is de andere deur ontzet. Ook is het luikje van het gereedschap hok kapot.

De rechtbank overweegt dat uit de bewijsmiddelen naar voren komt dat de bouw/schaftketen op 12 januari 2022 aan het eind van de middag zijn afgesloten en in goede staat zijn achtergelaten. Op 13 januari 2022 heeft de politie vroeg in de ochtend de melding gekregen van een mogelijke inbraak. Ter plaatse troffen verbalisanten een auto aan waarvan de deur openstond. In de auto, die op een meter afstand van de ene bouwkeet stond en waarvan verdachte heeft verklaard deze gebruikt te hebben die dag, zijn goederen aangetroffen waarvan aangever heeft verklaard dat het ging om de inventaris van de bouw/schaftkeet. In de auto is een schroevendraaier aangetroffen waarvan delen ontbraken. Een deel is aangetroffen onder de trap van de bouwkeet. Daarnaast is verdachte in de bouw/schaftkeet aangetroffen en bleek hij inbrekersgereedschap bij zich te hebben. Gelet op deze omstandigheden, in samenhang bezien, kan naar het oordeel van de rechtbank bewezen worden dat verdachte de deur van de schaftkeet heeft vernield om de bouw/schaftkeet in te kunnen gaan. De rechtbank neemt verder in aanmerking dat uit de verklaring van aangever niet blijkt dat meer goederen zijn gestolen dan die goederen die zijn aangetroffen in de auto van verdachte. Dat een ander dan verdachte verantwoordelijk moet worden gehouden voor de vernielingen, acht de rechtbank dan ook niet aannemelijk.

Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de deur van de bouw/schaftkeet, een slotplaat en een luik van het gereedschap hok heeft vernield. Daarmee acht de rechtbank ook bewezen dat de diefstal is gepleegd door middel van braak. Van de vernieling van de plaat van de kachel en een andere deur spreekt de rechtbank verdachte vrij wegens gebrek aan voldoende bewijs.

Parketnummer 05-135874-22 - aanwezig hebben/vervoeren amfetamine

Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.

Bewijsmiddelen:

- het proces-verbaal van aanhouding, p. 18-19;

- het rapport NFiDENT, p. 14;

- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 15 december 2022.

3 De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde betreffende de parketnummers 05-165785-21, 05-218253-21, 05-010250-22 en 05-135874-22 heeft begaan, te weten dat:

Parketnummer 05-165785-21

1.

hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 24 november 2020 tot en met

28 december 2020 te Bemmel en/of Gendt, althans in Nederland, door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst, te weten (de chatfunctie van) Instagram en/of SMS-berichten, aan [slachtoffer 1] (geboren op

[geboortejaar 2009] ) die van wie hij, verdachte, wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt en/of aan iemand die zich voordeed als een persoon die de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt (te weten als voornoemde [slachtoffer 1] ),

gebruikmakend van accountnaam [naam] , een ontmoeting heeft voorgesteld met het oogmerk ontuchtige handelingen met een persoon die de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt te plegen, terwijl hij, verdachte, enige handeling heeft ondernomen tot het verwezenlijken van

die ontmoeting, door (terwijl [slachtoffer 1] voornoemde perso(o)n(en) had/hadden aangegeven 15 en later 13 jaar te zijn)

- via Instagram contact te leggen en/of te onderhouden met voornoemde perso(o)n(en) en/of

- die voornoemde perso(o)n(en) een voorstel te doen voor een plaats en tijd voor de afspraak en/of

- zijn telefoonnummer te geven, althans telefoonnummers uit te wisselen met voornoemde perso(o)n(en) en/of

- meerdere keren bevestiging te vragen over het doorgaan van de afspraak;

2.

hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 21 december 2020 tot en met

28 december 2020 te Bemmel en/of Gendt, althans in Nederland, een afbeelding waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar heeft verstrekt en/of aangeboden en/of vertoond aan de minderjarige [slachtoffer 1] ,

geboren op [geboortejaar 2009] , van wie verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat zij jonger was dan zestien jaar, immers heeft verdachte (via de chatfunctie van Instagram) meerdere foto’s en/of video’s van naakte personen, geslachtdelen en/of seksuele handelingen naar die

[slachtoffer 1] gestuurd;

Parketnummer 05-218253-21

hij, op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 mei 2020 tot en met

5 februari 2021 te Gendt, gemeente Lingewaard, althans in Nederland, (telkens) wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 2] , door (telkens en/of veelvuldig) (persoonlijk) contact te zoeken met die [slachtoffer 2] , te weten door één of meerdere ma(a)l(en) die [slachtoffer 2] te bellen (telkens) met het oogmerk die [slachtoffer 2] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;

Parketnummer 05-010250-22

1.

hij op of omstreeks 13 januari 2022 te Huissen, gemeente Lingewaard opzettelijk en wederrechtelijk:

- de (ingangs)deur van een bouw/schaftkeet,

- een luik van het gereedschap hok,

- een slotplaat van een deur,

- een plaat van de kachel, en/of

- een deur,

in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , gevestigd aan/op

[adres 2] , binnen de gemeente Lingewaard, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;

2.

hij op of omstreeks 13 januari 2022 te Huissen, gemeente Lingewaard

- vier, althans één of meerdere, pakken koffie,

- één of meerdere soorten koffie- en/of theekannen,

- één of meerdere pannen,

- een verbanddoos,

- schrijfgerei,

- één of meerdere mappen,

- een afvalbak,

- een tapijt,

- één of meerdere voedingsartikelen,

- een bezem,

- een jerrycan, en/of

- een handschoen,

in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , gevestigd aan/op [adres 2] , binnen de gemeente Lingewaard, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;

Parketnummer 05-135874-22

hij op of omstreeks 26 april 2022 te Ooij, gemeente Berg en Dal, althans in Nederland opzettelijk heeft vervoerd en/of aanwezig heeft gehad, ongeveer 66,73 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet .

Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.

Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.

Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4 De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:

Parketnummer 05-165785-21

feit 1:

door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst een persoon die de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, een ontmoeting voorstellen met het oogmerk ontuchtige handelingen met die persoon te plegen, terwijl hij enige handeling onderneemt gericht op het verwezenlijken van die ontmoeting;

feit 2:

een afbeelding waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar verstrekken/aanbieden aan een minderjarige van wie hij weet, dat deze jonger is dan zestien jaar;

Parketnummer 05-218253-21

belaging;

Parketnummer 05-010250-22

feit 1:

opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;

feit 2:

diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;

Parketnummer 05-135874-22

opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B en C van de Opiumwet gegeven verbod.

5 De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6 De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7 De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 10 maanden, met aftrek van het voorarrest, met een proeftijd van drie jaren en oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. De officier van justitie heeft de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden gevorderd. Daarnaast heeft de officier van justitie een taakstraf gevorderd van 240 uren, te vervangen door 120 dagen hechtenis.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft betoogd dat verdachte belang heeft bij continuering van de behandeling die hij nu krijgt via Kairos. Ten aanzien van de gevorderde voorwaardelijke gevangenisstraf heeft hij geen verweer gevoerd. Wél meent de raadsman dat moet worden afgezien van het opleggen van de bijzondere voorwaarde ten aanzien van beschermd wonen nu dit op weerstand stuit bij verdachte. De raadsman heeft gelet op de door hem ten aanzien van de grooming bepleite vrijspraak een lagere taakstraf bepleit dan door de officier van justitie is gevorderd.

De beoordeling door de rechtbank

Ernst van het feit

Verdachte heeft via Instagram contact gezocht met een meisje van 11 jaar. Hij heeft haar seksueel getinte berichten en pornografische afbeeldingen gestuurd. Nadat haar vader de chat had overgenomen en een voorstel tot een ontmoeting had gedaan is verdachte daar met gretigheid op in gegaan. Hij heeft locaties voorgesteld waar een ontmoeting zou kunnen plaatsvinden, telefoonnummers uitgewisseld en het meisje meerdere keren gevraagd of ze wel zou komen en de ontmoeting zou doorgaan. Ook nadat de ontmoeting werd afgezegd, informeerde verdachte nog naar een ontmoeting. Duidelijk was dat verdachte erop uit was seksuele handelingen bij het meisje te gaan plegen. Verdachte heeft zich met zijn handelen schuldig gemaakt aan grooming. Bovendien heeft hij pornografische afbeeldingen gestuurd aan een nog jong meisje. Verdachte heeft zich bij zijn handelen kennelijk laten leiden door zijn seksuele fantasieën, zonder te denken aan het welzijn van het jonge meisje. Hij heeft uit het oog verloren dat dergelijk handelen kan zorgen voor psychische schade bij een minderjarige en een normale seksuele ontwikkeling in de weg kan staan.

Verdachte heeft zich verder schuldig gemaakt aan belaging van een destijds 15/16-jarig meisje. Hij heeft haar steeds gedurende korte periodes vooral ’s nachts vaak gebeld en haar voicemail ingesproken. Steeds als zijn telefoonnummer werd geblokkeerd, ging hij na enige tijd met een ander telefoonnummer verder met het bellen van het meisje. Dit heeft ertoe geleid dat het meisje zich op straat niet meer veilig voelde en een tijd slapeloze nachten heeft gehad. Ze wist immers niet wie haar steeds belde, wat voor haar beangstigend moet zijn geweest. Verdachte heeft hiermee stelselmatig inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van het meisje.

Ook heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een inbraak in een bouw/schaftkeet, waarbij hij diverse goederen heeft gestolen en vernielingen heeft gepleegd. Hij heeft daarmee gezorgd voor schade en overlast.

Ten slotte heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het vervoeren en aanwezig hebben van amfetamine.

Persoon van verdachte

Over verdachte is op 9 november 2022 een psychologisch rapport uitgebracht door drs. V.T.G. Arnts, GZ-psycholoog. Daaruit komt naar voren dat bij verdachte sprake is van een licht verstandelijke beperking, een aandachtsdeficiëntie-/hyperactiviteitsstoornis (ADHD) en een stoornis in cannabisgebruik en gebruik van amfetamine. Door de licht verstandelijke beperking heeft verdachte moeite met het plannen van eigen gedrag, het bewaren van overzicht en het nadenken over de gevolgen van eigen gedrag. De ADHD voegt hieraan toe dat verdachte impulsief en prikkelzoekend kan zijn, veel onrust ervaart en snel afgeleid is. Bovenstaande klachten lijkt verdachte al geruime tijd te dempen met het gebruik van speed/amfetamine. Sinds enkele maanden is hij daarmee gestopt. Wel gebruikt hij nog dagelijks cannabis om rustiger te worden. De licht verstandelijke beperking en de aandachtsdeficiëntie-/hyperactiviteitsstoornis kennen een oorsprong in de vroege ontwikkeling en zijn langdurig en pervasief van aard. Deze stoornissen waren derhalve aanwezig ten tijde van de ten laste gelegde feiten.

Geadviseerd wordt om verdachte de ten laste gelegde feiten onder de parketnummers

05-165785-21, 05-218253-21 en 05-135874-22 in een verminderde mate toe te rekenen en om verdachte de ten laste gelegde feiten onder parketnummer 05-010250-22 volledig toe te rekenen. Verdachte leek goed op de hoogte te zijn van het feit dat het wegnemen van andermans spullen strafbaar is. Daarnaast heeft hij in de situatie zoals deze door hem werd geschetst voldoende tijd gehad om zich te bedenken, weg te gaan uit de situatie en de spullen achter te laten in de bouwkeet.

In het geval verdachte geen hulp of begeleiding ontvangt, (hard)drugs blijft/gaat gebruiken, geen duidelijke daginvulling of -structuur heeft, en weinig externe controle ervaart, wordt het risico op herhaling voor alle soorten delicten, inclusief seksuele delicten, ingeschat als hoog. In het geval verdachte zijn afspraken met reclassering en behandelaren blijft nakomen, hij abstinent blijft van harddrugs (speed), een structurele dagbesteding heeft, beschermd/begeleid kan wonen en wordt ondersteund bij het onderhouden van zijn steunende sociale contacten, dan wordt het risico op recidive ingeschat op matig. De psycholoog meent dat het van belang is dat de huidige ambulante behandeling bij Kairos wordt voortgezet.

De rechtbank neemt de conclusies van de psycholoog over.

De rechtbank heeft verder in aanmerking genomen het reclasseringsrapport van 7 december 2022. Daaruit komt naar voren dat verdachte niet op de afspraak met de rapporteur is verschenen, waardoor de leefgebieden en (eventuele) risico- en beschermende factoren niet nader konden worden geanalyseerd. Volgens de reclassering is er sprake van een delictpatroon aangaande uiteenlopende delicten. Het psychisch functioneren van verdachte en middelenmisbruik worden, bij bewezenverklaring, aangemerkt als delictgerelateerde criminogene factoren, waarbij het psychisch functioneren voorliggend is en het middelenmisbruik versterkend. Verdachte staat sinds juni 2021 onder toezicht van de reclassering naar aanleiding van de schorsing van zijn voorlopige hechtenis. Omdat hij in de maanden juni en juli 2022 meerdere afspraken bij de reclassering en Kairos niet nakwam, heeft hij een berisping gekregen. De laatste maanden komt hij zijn afspraken beter na. Er blijft echter veel externe sturing nodig, wat gezien de problematiek van verdachte passend is. De reclassering acht een voortzetting van het huidige reclasseringstoezicht, met aanvullende voorwaarden, geïndiceerd. Het risico op recidive en letselschade wordt ingeschat als hoog, het risico op onttrekken aan voorwaarden als gemiddeld.

Geadviseerd wordt een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met bijzondere voorwaarden. waaronder het vermijden van kinderporno en een contactverbod met de slachtoffers van de grooming en de belaging.

De rechtbank heeft verder gekeken naar de justitiële documentatie over verdachte. Daaruit komt naar voren dat verdachte in 2017 ook is veroordeeld voor eenzelfde feit als het bewezenverklaarde feit 2 onder parketnummer 05-165785-21. Ook is hij eerder veroordeeld voor overtreding van de Opiumwet. Deze veroordelingen hebben hem er kennelijk niet van weerhouden opnieuw de fout in te gaan. Uit de justitiële documentatie blijkt verder dat verdachte sedert 2020 meerdere keren een strafbeschikking is opgelegd voor overtreding van de Wegenverkeerswet 1994 dan wel daarop gebaseerde regelgeving. Artikel 63 Sr is daarom van toepassing.

Straf

Alles afwegend acht de rechtbank de eis van de officier van justitie, mede gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte, passend en gerechtvaardigd.

De rechtbank zal daarom aan verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen van

10 maanden met een proeftijd van drie jaren en met bijzondere voorwaarden. De rechtbank ziet geen aanleiding de voorwaarde op te leggen betreffende het vermijden van kinderporno, nu het bezit van kinderporno niet is ten laste gelegd en ook niet is gebleken dat verdachte kinderpornografische afbeeldingen in zijn bezit had.

Ten aanzien van het contactverbod ziet de rechtbank geen aanleiding dit op te leggen ten aanzien van [slachtoffer 1] , nu niet is gebleken dat verdachte na de pleegperiode nog contact met haar heeft gezocht en concrete aanwijzingen ontbreken dat hij dat alsnog zal doen. Ten aanzien van [slachtoffer 2] zal de rechtbank wel overgaan tot oplegging van een contactverbod. Dit omdat uit het dossier is gebleken dat verdachte en [slachtoffer 2] in dezelfde straat woonachtig zijn.

De rechtbank zal niet meegaan in het verzoek van de raadsman om af te zien van het opleggen van de voorwaarde dat verdachte mee moet werken aan begeleid wonen of maatschappelijke opvang. De rechtbank acht het opleggen van deze voorwaarde noodzakelijk. Gebleken is namelijk dat verdachte, die nu nog bij zijn moeder inwoont, mogelijk niet bij haar kan blijven wonen en dan een overgang zou moeten maken naar zelfstandig wonen. De psycholoog rapporteert hierover dat verdachte daarmee nog geen ervaring heeft opgedaan en ook diverse beperkingen kent waar het gaat om vaardigheden om zich goed zelfstandig staande te kunnen houden in deze maatschappij en uit de problemen te blijven met politie en justitie. De psycholoog acht het daarom wenselijk dat verdachte woonvaardigheden aanleert door bijvoorbeeld een start te maken in een beschermde woonvorm. De reclassering rapporteert, onder verwijzing naar het psychologisch rapport, dat een gebrek aan een stabiele leefsituatie zorgt voor een verergering van de omstandigheden die tot herhaling van strafbare feiten kunnen leiden (zogenoemde “criminogene factoren”), waardoor het toewerken naar een beschermde woonvorm geïndiceerd is. Gelet hierop is rechtbank van oordeel dat voldoende duidelijk is dat verdachte belang kan hebben bij begeleid wonen, gelet op de genoemde beperkingen. Uit het reclasseringsrapport komt overigens naar voren dat de reclassering verdachte alleen dan zal verplichten mee te werken aan deze voorwaarde indien en voor zover de woonsituatie van verdachte, naar inschatting van de reclassering, zorgt voor een verergering van criminogene factoren, dat wil zeggen indien de woonsituatie het recidiverisico vergroot.

De rechtbank zal bepalen dat de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn. De psycholoog en de reclassering schatten de kans dat verdachte (zonder hulp of begeleiding) recidiveert in als hoog. Gelet hierop, alsook gezien de documentatie van verdachte, moet er naar het oordeel van de rechtbank ernstig rekening mee worden gehouden dat verdachte opnieuw een misdrijf zal begaan dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.

Daarnaast zal de rechtbank, overeenkomstig de eis van de officier van justitie, een taakstraf opleggen van 240 uren. De rechtbank zal bepalen dat de tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten op de taakstraf in mindering wordt gebracht. Het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis zal worden opgeheven.

8 De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [slachtoffer 3] heeft in verband met de feiten 1 en 2 van parketnummer 05-010250-22 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert

€ 267,50 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.

Standpunten

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente. Zij vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard vanwege de bepleite vrijspraak ten aanzien van de vernielingen.

Overweging van de rechtbank

Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De schadeposten zijn niet inhoudelijk betwist, voldoende onderbouwd en komen redelijk voor.

Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.

Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vordering kan worden toegewezen.

Verdachte is vanaf de datum van het schadeveroorzakend handelen, 13 januari 2022, wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.

De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.

De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen. De proceskosten tot vandaag worden begroot op nihil.

9 De beoordeling van het beslag

De rechtbank zal de [merk 1] telefoon met behulp waarvan de feiten 1 en 2 van parketnummer 05-165785-21 en het feit van parketnummer 05-218253-21 zijn begaan verbeurd verklaren. Ten aanzien van de [merk 2] computer zal de rechtbank de teruggave aan verdachte gelasten.

10 De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:

- 9, 14 a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 63, 240a, 248e, 285b, 311 en 350 van het Wetboek van Strafrecht;

- 2 en 10 van de Opiumwet.

11 De beslissing

De rechtbank:

 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;

 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;

 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;

 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;

 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden;

 bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren niet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:

 stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;

 stelt als bijzondere voorwaarde dat:

- verdachte zich blijft melden bij Reclassering Nederland, [adres 3] , en zich gedurende de proeftijd zal blijven melden bij deze instelling, zo vaak en zolang de instelling dat noodzakelijk acht;

- verdachte zich gedurende de proeftijd ambulant laat behandelen door forensische polikliniek Kairos of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. Verdachte zal zich dan houden aan de aanwijzingen die hem in dat kader worden gegeven door of namens de instelling/behandelaar en de reclassering, voor zover en zolang de reclassering dit, in overleg met de instelling/behandelaar, noodzakelijk acht;

verdachte gedurende de proeftijd zal verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, indien de reclassering meent dat de woonsituatie van verdachte zorgt voor een versterking van criminogene factoren. Verdachte zal zich houden aan de huisregels en het (dag-)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;

verdachte zal meewerken aan dagbesteding en zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in dat kader zullen worden gegeven. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte werkt en aan welk project hij werkt;

verdachte gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 2] , [adres 4] , zolang het Openbaar Ministerie dit nodig vindt;

verdachte gedurende de proeftijd meewerkt aan controle van het gebruik van amfetamine, MDMA en cannabis om het middelengebruik te monitoren en zo nodig te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle en bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd. Indien uit deze controles blijkt dat verdachte zijn gebruik niet onder controle heeft en de reclassering het noodzakelijk acht dat hij zich hiervoor laat behandelen door de verslavingszorg, ten behoeve van het beheersen van risico’s op recidive, zal verdachte hieraan meewerken;

 stelt als overige voorwaarden dat:

verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;

verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;

 geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;

 beveelt dat de gestelde voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn;

 legt op een taakstraf van 240 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 dagen;

 beveelt dat voor de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht;

verklaart verbeurd de [merk 1] telefoon;

gelast de teruggave van de [merk 2] aan verdachte;

veroordeelt verdachte in verband met de feiten 1 en 2 van parketnummer 05-010250-22 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] van € 267,50 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 januari 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;

veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;

legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 3] , een bedrag te betalen van € 267,50 aan materiële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 januari 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen vijf dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;

bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;

 heft op het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis.

Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Breimer (voorzitter), mr. K.A.M. van Hoof en mr. Ö. Sari, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.C.M. Althoff, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 12 januari 2023.

Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 1] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, BVH nummer 2020606246, gesloten op 1 september 2021, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.

Proces-verbaal van aangifte door [aangever 1] , p. 32-33.

Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 1] , p. 37, 39, 41.

Proces-verbaal van bevindingen, p. 83.

Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 15 december 2022.

Schermprintjes van de telefoon van [slachtoffer 1] , p. 127-132, 144, 148-151, 153, 156, 166, 169, 170, 172, 173, 176, 178.

Proces-verbaal van bevindingen, p. 44; Bijlage 1, p. 49-59.

Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 2] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2021049365, gesloten op 25 mei 2021, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.

Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 3] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022019609, gesloten op 14 januari 2022, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.

Proces-verbaal van aanhouding, p. 5-6; proces-verbaal van bevindingen, p. 8.

Proces-verbaal van bevindingen, p. 34.

Proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] , p. 27-28.

Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 4] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022180863, gesloten op 2 juni 2022, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature