Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Gevangenisstraf van 9 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk voor (zware) mishandeling van twee 71-jarige vrouwen.

Uitspraak



RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht

Zittingsplaats Arnhem

Parketnummer: 05-217584-22

Datum uitspraak : 22 december 2022

Tegenspraak

verkort vonnis van de meervoudige kamer

in de zaak van

de officier van justitie

tegen

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] , wonende aan de [adres] ,

op dit moment gedetineerd in de P.I. Arnhem.

Raadsman: mr. S. Goedvriend, advocaat in Bemmel.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van

8 december 2022.

1 De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

1.

hij op of omstreeks 26 augustus 2022 te Malden, gemeente Heumen,

in een woning, gelegen aan de [adres] ,

aan [benadeelde partij 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten breuken in beide kaakholten en/of een breuk in de bodem van de linker oogkas, heeft toegebracht,

immers heeft hij, verdachte, die [benadeelde partij 1] , meermalen, althans eenmaal (al dan niet) met beide handen (met kracht) bij de keel vastgegrepen en/of gehouden en/of vervolgens die [benadeelde partij 1] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) (al dan niet met beide vuisten/handen) in/op/tegen het gezicht gestompt/geslagen, (ook) terwijl die [benadeelde partij 1] reeds op

de grond lag;

althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:

hij op of omstreeks 26 augustus 2022 te Malden, gemeente Heumen,

in een woning, gelegen aan de [adres] ,

ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [benadeelde partij 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,

immers heeft hij, verdachte, die [benadeelde partij 1] meermalen, althans eenmaal, (al dan niet met beide handen)(met kracht) bij de keel vastgegrepen en/of gehouden en/of vervolgens die [benadeelde partij 1] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) (al dan niet met beide vuisten/handen) in/op/tegen het gezicht gestompt/geslagen, (ook) terwijl die [benadeelde partij 1] reeds op de grond lag,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

2.

hij op of omstreeks 26 augustus 2022 te Malden, gemeente Heumen

[benadeelde partij 2] heeft mishandeld, immers heeft hij, verdachte, die [benadeelde partij 2] meermalen, althans eenmaal (met kracht) op/tegen het (achter)hoofd gestompt/geslagen.

2 Overwegingen ten aanzien van het bewijs (verkort)

Ten aanzien van feit 1

De rechtbank acht bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan zware mishandeling van [benadeelde partij 1] . Zij baseert dat oordeel op de aangifte van [benadeelde partij 1] , de processen-verbaal waaruit blijkt welk letsel bij haar is geconstateerd, de forensisch medische letselverklaring en de verklaring van verdachte waaruit volgt dat hij aangeefster met de vuist heeft geslagen. De rechtbank overweegt hierover als volgt. De verklaring van verdachte dat hij aangeefster slechts één vuistslag heeft gegeven, wordt weersproken door andere bewijsmiddelen in het dossier. Uit de letselverklaring volgt namelijk dat het waarschijnlijker is dat het letsel bij aangeefster is ontstaan door meerdere forse klappen/duwen/trappen, dan dat het letsel is ontstaan door één forse klap/duw/trap. De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte aangeefster meerdere keren met kracht heeft gestompt en geslagen. Verdachte heeft verklaard dat aangeefster als gevolg van de klap op de grond viel. Uit het voorgaande, in samenhang bezien, volgt naar het oordeel van de rechtbank dat ook slagen hebben plaatsgevonden terwijl aangeefster op de grond lag.

Ten aanzien van feit 2

De rechtbank acht bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling van [benadeelde partij 2] op basis van de aangifte van [benadeelde partij 2] , de verklaring van getuige [getuige] en de medische informatie van de huisarts waaruit volgt welk letsel aangeefster had.

De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.

3 De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 primair en onder feit 2 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:

1.

hij op of omstreeks 26 augustus 2022 te Malden, gemeente Heumen,

in een woning, gelegen aan de [adres] ,

aan [benadeelde partij 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten breuken in beide kaakholten en/of een breuk in de bodem van de linker oogkas, heeft toegebracht,

immers heeft hij, verdachte, die [benadeelde partij 1] , meermalen, althans eenmaal (al dan niet) met beide handen (met kracht) bij de keel vastgegrepen en/of gehouden en/of vervolgens die [benadeelde partij 1] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) (al dan niet met beide vuisten/handen) in/op/tegen het gezicht gestompt/geslagen, (ook) terwijl die [benadeelde partij 1] reeds op

de grond lag;

2.

hij op of omstreeks 26 augustus 2022 te Malden, gemeente Heumen

[benadeelde partij 2] heeft mishandeld, immers heeft hij, verdachte, die [benadeelde partij 2] meermalen, althans eenmaal (met kracht) op/tegen het (achter)hoofd gestompt/geslagen.

Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.

Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.

Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4 De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:

feit 1, primair:

zware mishandeling;

feit 2:

mishandeling.

5 De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6 De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7 De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twintig maanden waarvan zeven maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Aan deze voorwaardelijke gevangenisstraf dient een proeftijd van drie jaren te worden verbonden en de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft bepleit dat het advies van de reclassering wordt gevolgd.

De beoordeling door de rechtbank

De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan zware mishandeling van mevrouw [benadeelde partij 1] , een 71-jarige buurtbewoonster. Zij was vrijwilligster bij de Voedselbank waar verdachte kwam en zij had hem geld geleend. Toen hij dit geld terug kwam brengen, heeft verdachte het slachtoffer - zonder duidelijke aanleiding - zeer hard geslagen. Hij heeft meerdere malen fors op haar ingeslagen, ook terwijl zij op de grond lag. Enkel omdat oplettende buurtbewoners die gegil en geschreeuw hoorden poolshoogte kwamen nemen, is het geweld gestopt.

Tijdens zijn vlucht naar buiten heeft verdachte vervolgens nog een klap uitgedeeld aan een buurvrouw die daar stond. Daarmee heeft hij zich ook schuldig gemaakt aan mishandeling.

Met zijn handelen heeft verdachte een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van beide slachtoffers. Als gevolg van de mishandeling heeft mevrouw [benadeelde partij 1] zwaar lichamelijk letsel opgelopen in de vorm van breuken in de beide kaakholten, een breuk in de bodem van de linker oogkas en vele bloeduitstortingen. Hiervan ondervindt zij nog dagelijks de gevolgen door klachten van vermoeidheid, hoofdpijn en huidzenuwpijn. De rechtbank neemt het verdachte zeer kwalijk dat hij een vrouw op leeftijd, die hem juist tot hulp wilde zijn, op gewelddadige wijze heeft aangevallen in haar eigen huis, een plek waar zij zich bij uitstek veilig zou moeten kunnen voelen. Naar het oordeel van de rechtbank rechtvaardigen deze feiten een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf.

De rechtbank heeft geconstateerd dat verdachte eerder is veroordeeld wegens strafbare feiten. Dit zijn geen recente veroordelingen en het betreffen ook geen soortgelijke feiten.

Verder heeft de rechtbank acht geslagen op het reclasseringsadvies. Hieruit volgt dat verdachte vanaf jonge leeftijd bekend is met probleemgedrag. Er zou sprake zijn van een verstandelijke beperking door zuurstofgebrek bij zijn geboorte, PDD-NOS en ADHD. Daarnaast kampt verdachte met een gokverslaving en is er sprake van agressieregulatie problematiek, waarvoor behandeling noodzakelijk is. Zonder behandeling en begeleiding wordt het recidiverisico ingeschat als hoog. De reclassering adviseert aan verdachte een straf op te leggen met een fors voorwaardelijk strafdeel en als bijzondere voorwaarden een meldplicht, ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, een contactverbod met aangeefster [benadeelde partij 1] en een locatieverbod. Verdachte heeft aangegeven ondersteuning nodig te hebben om zijn leven weer op orde te brengen en heeft zich bereid verklaard mee te werken aan deze bijzondere voorwaarden.

Gelet op voornoemd advies acht de rechtbank het van belang dat verdachte wordt behandeld voor zijn problematiek ter vermindering van het recidiverisico. Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk passend en geboden. Dit is een lagere straf dan gevorderd door de officier van justitie. De rechtbank heeft bij de bepaling van de straf (meer dan de officier van justitie mogelijk heeft gedaan) rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en de toepasselijke LOVS-oriëntatiepunten. De tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht zal hierop in mindering worden gebracht. Aan de voorwaardelijke gevangenisstraf zullen de (bijzondere) voorwaarden worden gekoppeld die door de reclassering zijn geadviseerd met een proeftijd van drie jaren. Het voorwaardelijk strafdeel dient er mede toe verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.

8 De beoordeling van de civiele vorderingen

De volgende benadeelde partijen hebben zich in het strafproces gevoegd en een vordering tot schadevergoeding ingediend:

1) [benadeelde partij 1] vordert: (i) € 6.070,17,- aan materiële schadevergoeding, (ii) € 180,00 wegens gemaakte reiskosten; (iii) € 25.000,00 aan smartengeld en (iv) € 6.500,00 als vergoeding voor juridische bijstand; en

2) [benadeelde partij 2] vordert € 7.500,00 aan smartengeld en schokschade. Ook vordert zij € 4.000,00 als vergoeding voor juridische bijstand.

Beide benadeelde partijen vorderen bovendien de wettelijke rente over de gevorderde bedragen en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

Standpunten

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen gedeeltelijk kunnen worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente. De officier van justitie vordert tevens de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

Ten aanzien van de vordering van [benadeelde partij 1] stelt de officier van justitie zich op het standpunt dat de gevorderde materiële schadeposten voor vergoeding in aanmerking komen, met uitzonding van de gevorderde tandartskosten en het eigen risico. De gevorderde reiskosten zijn toewijsbaar tot ten hoogste € 58,10. Ten aanzien van het gevorderde bedrag aan smartengeld stelt de officier van justitie zich op het standpunt dat het gevorderde bedrag aan de hoge kant is. De rechtbank zou met gebruikmaking van de rechterlijke schattingsbevoegdheid een lager bedrag moeten toewijzen.

Ten aanzien van de vordering van [benadeelde partij 2] is het standpunt van de officier van justitie dat het gevorderde bedrag aan smartengeld aan de hoge kant is. Gewezen wordt op de omstandigheid dat [benadeelde partij 2] geen naaste is van slachtoffer [benadeelde partij 1] .

De verdediging heeft het standpunt van de officier van justitie onderschreven. Met betrekking tot de vordering van [benadeelde partij 2] is het standpunt van de verdediging dat haar vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard vanwege de bepleitte vrijspraak voorfeit 2.

Op deze standpunten wordt hierna voor zover nodig ingegaan.

Overwegingen van de rechtbank

Vorderingen [benadeelde partij 1]

Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat verdachte, door haar zwaar te mishandelen, onrechtmatig jegens [benadeelde partij 1] heeft gehandeld. De door haar geleden schade die het rechtstreekse gevolg is van deze mishandeling komt – in beginsel – voor vergoeding door verdachte in aanmerking. De rechtbank zal de verschillende door [benadeelde partij 1] gevorderde schadeposten hierna bespreken.

(i) Materiële schadeposten (€ 6.070,17)

Het bedrag aan materiële schadeposten valt uiteen in elf afzonderlijke posten. De rechtbank oordeelt als volgt:

 Schade aan kleding (€ 50,00) en kosten oogarts (€ 875,00)

De rechtbank zal de gevorderde bedragen toewijzen. De afzonderlijke schadeposten zijn een rechtstreeks gevolg van het bewezenverklaarde strafbare feit. De bedragen komen de rechtbank redelijk voor en verdachte heeft (de omvang van) deze schadeposten ook niet betwist.

 Kosten huishoudelijke hulp (€ 1.911,00)

Onder verwijzing naar de Letselschade Richtlijn Huishoudelijke Hulp van de Letselschade raad vordert [benadeelde partij 1] € 1.911,00 aan schadevergoeding vanwege de huishoudelijke hulp die door naasten (zus en dochter) is verleend gedurende een periode van negen weken. Door verdachte is deze schadepost niet betwist.

De rechtbank is van oordeel dat aan [benadeelde partij 1] door naasten zorg en ondersteuning is verleend die valt binnen de reikwijdte van de genoemde Letselschade Richtlijn Huishoudelijke Hulp. Ook de onderliggende berekening is overeenkomstig deze richtlijn. Wel ziet de rechtbank aanleiding om het gevorderde bedrag op een andere wijze te berekenen. De Letselschade Richtlijn Huishoudelijke Hulp kent twee verschillende normbedragen. Het toepasselijke normbedrag is afhankelijk van de mate van beperking van het vermogen tot het verrichten van huishoudelijke werkzaamheden. De twee categorieën zijn: ‘licht tot matig beperkt’ en ‘zwaar beperkt’. [benadeelde partij 1] gaat uit van het normbedrag vallend in de categorie ‘zwaar beperkt’. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, neemt de rechtbank niet aan dat de categorie ‘zwaar beperkt’ van toepassing is. De rechtbank baseert haar oordeel op de eigen verklaring van [benadeelde partij 1] zoals opgenomen in het proces-verbaal van bevindingen van 16 november 2022. [benadeelde partij 1] verklaarde: “Bij het huishoudelijk arbeid die ze normaal in 1 dag afwerkte moest ze nu dit gaan verdelen over de week. Dit duurde volgens haar te lang.”

De rechtbank zal dan ook als schadevergoeding aan [benadeelde partij 1] toewijzen een bedrag van: (9 x € 74,00 (toepasselijk normbedrag categorie: licht beperkt tot matig beperkt) € 666,00.

 Kosten in verband met zelfwerkzaamheid (€ 1.287,00)

[benadeelde partij 1] vordert schade in verband met verlies aan zelfwerkzaamheid overeenkomstig de Richtlijn Zelfwerkzaamheid van de Letselschade raad een bedrag van € 1.287,00. Het gevorderde bedrag betreft het normbedrag uit de categorie ‘eigen woning met tuin’. Verdachte heeft deze schadepost niet betwist.

De rechtbank zal het gevorderde bedrag toewijzen. De rechtbank ziet geen aanleiding om af te wijken van het normbedrag genoemd in de Richtlijn Zelfwerkzaamheid. De rechtbank wijst aan [benadeelde partij 1] een bedrag van € 1.287,00 toe.

 Wandbeugel douche (€ 22,27), Alarmsysteem (€ 184,00), Alarmhorloge (€ 167,95) en toekomstige kosten oogarts (€ 875,00)

De rechtbank zal de benadeelde partij ten aanzien van deze schadeposten niet-ontvankelijk verklaren. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, neemt de rechtbank niet aan dat deze afzonderlijke schadeposten een rechtstreeks gevolg zijn van het bewezenverklaarde strafbare feit. Ingevolge artikel 51f Sv kan een benadeelde partij zich enkel voegen in het strafproces terzake van een vordering tot schade die rechtstreeks is geleden door een strafbaar feit.

 Kosten tandarts (€ 62,50), eigen risico zorgverzekering (€ 385,00) en eigen risico rechtsbijstandverzekering (€ 250,00)

De rechtbank zal de benadeelde partij ten aanzien van deze schadeposten niet-ontvankelijk verklaren. De gevorderde schadeposten zijn door [benadeelde partij 1] niet onderbouwd. Aangezien verdachte de omvang van deze schadeposten ter zitting heeft betwist, staat niet vast dat [benadeelde partij 1] de door haar gestelde schade heeft geleden. Nadere bewijslevering is dan aan de orde. Voor nadere bewijslevering is binnen dit strafproces echter geen plaats, omdat de rechtbank van oordeel is dat dit een onevenredige belasting oplevert van het strafproces.

 Slotsom

De rechtbank zal aan [benadeelde partij 1] een bedrag als vergoeding voor de door haar geleden materiële schade toewijzen van € 2.878,00. De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf de datum van de uitspraak tot aan de dag van algehele voldoening.

(ii) Reiskosten (€ 180,00)

De gevorderde reiskosten zijn door verdachte betwist voor zover deze kosten het bedrag van € 58,10 te boven gaan. [benadeelde partij 1] heeft ter onderbouwing van haar vordering twee taxibonnen overgelegd van in totaal € 58,10. Gezien de betwisting door verdachte staat niet vast dat [benadeelde partij 1] ook nog € 121,90 aan reiskosten heeft moeten maken. Nadere bewijslevering is dan aan de orde. Voor nadere bewijslevering is binnen dit strafproces geen plaats, omdat de rechtbank van oordeel is dat dit een onevenredige belasting oplevert van het strafproces.

De rechtbank zal aan [benadeelde partij 1] een bedrag van € 58,10 toewijzen als vergoeding voor gemaakte reiskosten. De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf de datum van de uitspraak tot aan de dag van algehele voldoening.

(iii) Smartengeld

Als gevolg van de zware mishandeling heeft [benadeelde partij 1] zwaar lichamelijk letsel opgelopen, bestaande uit aangezichtsletsel in de vorm van bloeduitstortingen, breuken in de beide kaakholten, een breuk in de bodem van de linker oogkas, een bloeding in het slijmvlies van de beide ogen, diverse bloeduitstortingen en schaaf- en krasletsel. Op grond van artikel 6:106 lid 1 sub b van het Burgerlijk Wetboek (BW) heeft [benadeelde partij 1] daarom recht op een naar billijkheid vast te stellen immateriële schadevergoeding. Voor de vaststelling van de hoogte van deze vergoeding sluit de rechtbank aan bij wat Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen hebben toegewezen (met inachtneming van de inflatie). De rechtbank volgt [benadeelde partij 1] niet in haar stelling dat de rechtbank de hoogte van de vergoeding dient vast te stellen door verschillende gevallen te cumuleren.

Bij de vaststelling heeft de rechtbank rekening gehouden met alle omstandigheden van het geval, zoals de aard en de ernst van de (letsel)schade, de aard en de ernst van de gevolgen en de aard en de ernst van het aan de aansprakelijke te maken verwijt, de mate van gederfde levensvreugde en de ernst van de inbreuk op het rechtsgevoel van de benadeelde. Hierbij heeft de rechtbank acht geslagen op de omstandigheden die blijken uit het procesdossier.

Gezien het voorgaande kent de rechtbank aan [benadeelde partij 1] een naar billijkheid vast te stellen vergoeding toe van € 7,500,00. In het overige deel van de vordering zal de rechtbank [benadeelde partij 1] niet-ontvankelijk verklaren. Zij kan zich wat dat deel betreft tot de burgerlijke rechter wenden.

De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 26 augustus 2022 tot aan de dag van algehele voldoening.

(iv) Kosten rechtsbijstand

In de vordering tot vergoeding van de kosten van rechtsbijstand zal de rechtbank [benadeelde partij 1] niet-ontvankelijk verklaren. Hiertoe overweegt de rechtbank als volgt. In zijn arrest van 28 mei 2019 (ECLI:NL:HR:2019:793), heeft de Hoge Raad – voor zover relevant – overwogen dat de kosten van rechtsbijstand niet zijn aan te merken als schade die rechtstreeks zijn geleden door het strafbare feit zoals bedoeld in art. 51f, eerste lid, van het Wetboek van strafvordering (Sv), maar als proceskosten als bedoeld in artikel 592a Sv (oud). Indien een benadeelde partij dergelijke proceskosten als onderdeel van de schade in de zin van art. 51f Sv vordert, dient zij in zoverre in die vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard (r.o. 2.7.2).

De rechtbank zal aan [benadeelde partij 1] echter wel een kostenvergoeding toekennen vanwege de kosten die zijn gemaakt om een vordering in het strafproces te kunnen indienen. Het gaat hierbij om kosten van de advocaat. Deze kosten zullen aan de hand van het Liquidatietarief kanton worden begroot. Gezien de hoogte van het toegewezen bedrag (€ 11.311,10) worden de proceskosten vastgesteld op € 622,00 (2 punten x € 311,00).

Vorderingen [benadeelde partij 2]

( i) Smartengeld en schokschade

Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat verdachte onrechtmatig jegens [benadeelde partij 2] heeft gehandeld, door haar te mishandelen. Als gevolg van deze mishandeling heeft [benadeelde partij 2] lichamelijk letsel opgelopen, bestaande uit een zwelling van de hoofdhuid. Op grond van artikel 6:106 lid 1 sub b BW heeft [benadeelde partij 2] daarom recht op een naar billijkheid vast te stellen immateriële schadevergoeding. Gezien het bewezenverklaarde handelen van verdachte en gelet op de bedragen die doorgaans als schadevergoeding hiervoor worden toegekend, kent de rechtbank aan [benadeelde partij 2] een naar billijkheid vast te stellen vergoeding toe van € 250,-.

[benadeelde partij 2] stelt ook dat zij recht heeft op een vergoeding van schokschade. Daar gaat de rechtbank niet in mee. In zijn arrest van 28 juni 2022 heeft de Hoge Raad over schokschade onder meer het volgende overwogen (zie HR 28 juni 2022, r.o. 3.4 t/m 3.7, ECLI:NL:HR:2022:958). Iemand die een ander door zijn onrechtmatige daad doodt of verwondt, kan – afhankelijk van de omstandigheden waaronder die onrechtmatige daad en de confrontatie met die daad of de gevolgen daarvan, plaatsvinden – ook onrechtmatig handelen jegens degene bij wie die confrontatie een hevige emotionele schok teweegbrengt. Het recht op vergoeding van schade is beperkt tot de schade die volgt uit door die laatste onrechtmatige daad veroorzaakt geestelijk letsel.

De rechtbank is van oordeel dat [benadeelde partij 2] weliswaar heeft gesteld dat zij geestelijk letsel heeft opgelopen die het gevolg is van een hevige emotionele schok, maar dit niet met ter zake relevante bescheiden heeft onderbouwd. Reeds hierom kan van vergoeding van schokschade geen sprake zijn.

Verdachte zal worden veroordeeld tot betaling van € 250,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 augustus 2022 tot aan de dag van algehele voldoening. In het overige deel van de vordering zal de rechtbank [benadeelde partij 2] niet-ontvankelijk verklaren. Zij kan zich wat dat deel betreft tot de burgerlijke rechter wenden.

(ii) Kosten juridische bijstand

In de vordering tot vergoeding van de kosten van rechtsbijstand zal de rechtbank [benadeelde partij 2] niet-ontvankelijk verklaren. Voor de motivering wijst de rechtbank op hetgeen hierover is overwogen terzake de vordering van [benadeelde partij 1] .

De rechtbank zal aan [benadeelde partij 2] echter wel een kostenvergoeding toekennen vanwege de kosten die zijn gemaakt om een vordering in het strafproces te kunnen indienen. Het gaat hierbij om kosten van de advocaat. Deze kosten zullen aan de hand van het Liquidatietarief kanton worden begroot. Gezien de hoogte van het toegewezen bedrag (€ 250,-) worden de proceskosten vastgesteld op € 74,00 (2 punten x € 37,00).

Schadevergoedingsmaatregel

De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partijen toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. De door de rechtbank toegewezen proceskosten worden hierbij niet in aanmerking genomen.

9 De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 300 en 302 van het Wetboek van Strafrecht .

10 De beslissing

De rechtbank:

 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;

 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;

 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;

 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;

 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden;

 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten 4 maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren niet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:

• stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;

• stelt als bijzondere voorwaarden dat:

- verdachte zich uiterlijk binnen twee dagen nadat hij uit detentie komt meldt bij Reclassering Nederland locatie Stieltjesstraat 1 in Nijmegen, telefoonnummer 088-8041405, en zich gedurende de proeftijd zal blijven melden bij deze instelling, zo vaak en zolang de instelling dat noodzakelijk acht;

- verdachte zich laat behandelen voor zijn gedragsproblemen en verslavingsproblematiek door Kairos Nijmegen en IrisZorg Nijmegen of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start na aanmelding en duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering, in overleg met de behandelaar, nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;

- verdachte zal verblijven bij Stichting Moria of nachtopvang De Hulzen totdat definitieve huisvesting is geregeld. Het verblijf start na detentie en duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;

- verdachte gedurende de proeftijd op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [benadeelde partij 1] , geboren op [geboortedatum] , wonende aan de [adres] , zolang het Openbaar Ministerie dit nodig vindt;

- verdachte zich gedurende de proeftijd niet zal bevinden in de directe omgeving of de straat van voornoemde person, zolang het Openbaar Ministerie dit nodig vindt;

• stelt als overige voorwaarden dat:

- verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;

- verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;

• geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;

 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.

Beslissingen op de civiele vorderingen

veroordeelt verdachte in verband met de feiten onder 1 en 2 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partijen [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] van de volgende bedragen aan materiële schade/smartengeld, telkens vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de genoemde datum tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;

veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partijen hebben gemaakt en de kosten die de benadeelde partijen mogelijk nog moeten maken om de te noemen bedragen betaald te krijgen, tot vandaag begroot op € 622,00 aan de zijde van [benadeelde partij 1] en € 74,00 aan de zijde van [benadeelde partij 2] ;

Benadeelde partij

1. [benadeelde partij 1] (feit 1)

€ 2.878,00 (materieel), wettelijke rente vanaf: 22 december 2022;

€ 58,10 (reiskosten), wettelijke rente vanaf: 22 december 2022;

€ 7.500,00 (smartengeld), wettelijke rente vanaf: 26 augustus 2022;

2 [benadeelde partij 2] (feit 2)

€ 250,00 (smartengeld), wettelijke rente vanaf: 26 augustus 2022;

 verklaart de benadeelde partijen [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade/smartengeld;

 legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat ten behoeve van de volgende benadeelde partijen de hier na te noemen bedragen aan materiële schade/smartengeld te betalen. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf genoemde datum tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als het bedrag niet wordt betaald, kan gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;

Benadeelde partij Bedrag Gijzeling

1. [benadeelde partij 1] (feit 1) € 10.436,10 104 dagen;

2. [benadeelde partij 2] (feit 2) € 250,00 5 dagen.

 bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partijen in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.

Dit verkort vonnis is gewezen door mr. M.D.R. Joppe (voorzitter), mr. K.A.M. van Hoof en

mr. J.A.P. Bakker, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.I. Warringa, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 22 december 2022.

mr. M.D.R. Joppe en mr. K.A.M. van Hoof zijn buiten staat te ondertekenen.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature