Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

toerekenbare tekortkoming van de bij levering bouwpakket van een houten woning

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Zutphen

zaaknummer / rolnummer: C/05/364910 / HZ ZA 20-35

Vonnis van 17 februari 2021

in de zaak van

[eiseres] ,

wonende te [adres 1],

eiseres,

advocaat mr. M.A. Schuring te Almelo,

tegen

[gedaagde]

,

wonende te [adres 2],

gedaagde,

advocaat mr. H.N. s' Jacob te Zwolle.

Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] worden genoemd.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

het tussenvonnis van 15 juli 2020

het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 2 oktober 2020

de aanhouding om partijen in de gelegenheid te stellen ieder nog een akte te nemen, daarop over en weer te antwoorden en eventueel een (gedeeltelijke) schikking te treffen

de op de rolzitting van 11 november 2020 genomen aktes van [eiseres] en van [gedaagde]

de op de rolzitting van 25 november 2020 genomen antwoordaktes van [eiseres] en van [gedaagde].

1.2.

Ten slotte is opnieuw vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

[gedaagde] drijft een eenmanszaak met als handelsnaam [gedaagde].

2.2.

Op 8 oktober 2018 heeft [eiseres] – samen met haar inmiddels overleden echtgenoot – een overeenkomst met [gedaagde] gesloten die strekte tot de levering door [gedaagde] van een bouwpakket voor een houten woning aan [eiseres]. De leveringsovereenkomst (productie 4 van [eiseres]) luidt onder meer als volgt:

“Leveringsovereenkomst

woning conform tekening Architect [naam architect] en omschrijving bouwpakket/materialen leverancier Kuusamo Loghouses

Kuusamo (…) wordt in Nederland vertegenwoordigd door (… [gedaagde] )

Laatstgenoemde is door Kuusamo Hirsitalot Oy contractueel vastgelegd om als algemeen aanspreekpunt, bouwbegeleider en leverancier in Nederland naar eer en geweten te handelen.

Bij schade of calamiteiten van het materiaal bij levering door Kuusamo Hirsitalot is [gedaagde] het eerste aanspreekpunt en behandelaar.

Na levering door Kuusamo Hirsalot op de bouwkavel wordt het bouwpakket overgedragen aan het Bouwbedrijf [naam aannemer] (…)

[gedaagde] ziet er op toe dat er gebouwd wordt volgens het Nederlands Bouwbesluit en volgens de voorwaarden die zijn overeengekomen tussen opdrachtgever en opdrachtnemer. [gedaagde] is echter niet aansprakelijk voor de werkzaamheden van het bouwteam maar dient wel samen met het bouwteam en opdrachtgever een probleem aan te pakken wanneer deze zich mocht voordoen.

Opdrachtgevers (…) en opdrachtnemer voor het leveren van bouwpakket [gedaagde] in de persoon van [gedaagde] zijn op 8 oktober 2018 overeengekomen dat Kuusamo Hirsitalot het bouwpakket gaat leveren op het adres

(…)

[gedaagde] is verplicht elke wijziging in het bouwpakket direct te melden aan opdrachtgevers in het voortraject (…) ”

Bij de leveringsovereenkomst zijn als bijlage (onder meer) tekeningen van Kuusamo en van architect [naam architect] (hierna: [naam architect]) opgenomen.

2.3.

Voorafgaand aan het sluiten van de leveringsovereenkomst heeft [naam architect] – in samenwerking met een door hem ingeschakelde constructeur van W2N Engineers – tekeningen van de te realiseren woning gemaakt. Op 5 oktober 2018 heeft [naam architect] wijzigingen aangebracht voor het “Definitief ontwerp” (productie 5 en 16 van [eiseres])

2.4.

De te realiseren woning bestaat uit een bouwpakket, dat door [gedaagde] is betrokken bij Kuusamo Loghouses (hierna: Kuusamo), een Finse leverancier. Kuusamo heeft op 26 oktober 2018 op basis van de tekeningen een document opgesteld genaamd “content of delivery”(productie 7 van [eiseres]). Over de ramen en buitendeuren is in dat document onder meer vermeld:

“LASITA (…) according separate specification

treatment according separate specification”.

2.5.

Op basis van de tekeningen van [naam architect] is op 29 oktober 2018 bij de gemeente [adres 1] een bouwvergunning aangevraagd (productie 6 en 16 van [eiseres]). Daarbij is een in opdracht van [naam architect], op basis van door hem aangeleverde gegevens, gemaakte Energie Prestatie Berekening van de woning van 25 oktober 2018 overgelegd van Ontwerp- en Adviesburo Projekt 748 (productie 17 van [eiseres]). Daarin is onder “Uitgangspunten” vermeld:

“(...) Ventilatieprincipe: natuurlijke toevoer en mechanische afzuiging” en onder “Installatietechnisch” “Ventilatieprincipe: natuurlijke toevoer d.m.v. ZR roosters en mechanische afzuiging” en “Specificatie ventilatiesysteem: Orcon MVS-15 + ZR roosters ≤ 1 Pa” In de ventilatieberekening is vervolgens uitgegaan van een bepaald type buitenlucht toevoerrooster: “Raam*17 = Buitenluchttoevoerrooster(s) vb.: Ducoline 17 of gelijkwaardig”.

De conclusie uit de berekeningen is (samengevat) dat de woning voldoet aan energienormen in het Bouwbesluit.

De gemeente heeft [eiseres] de vergunning vervolgens verleend.

2.6.

In december 2018 hebben [eiseres] en [gedaagde] per e-mail gecorrespondeerd over de te plaatsen voordeur (producties 8, 9, 11 en 13 van [eiseres]).

Op 13 december heeft [eiseres] aan [gedaagde] gemaild: “Ik heb nagedacht over de deur en besloten om het toch de standaard deur te laten zijn. Het wordt de DL11 (…)”

2.7.

[gedaagde] heeft Kuusamo op 13 december om 19:01 uur bericht dat [eiseres] voordeur D11 wil.

Op 14 december (08:09 uur) heeft [gedaagde] het bericht gekregen van Kuusamo dat de deuren al besteld zijn en dat wijzigingen niet meer mogelijk zijn.

Op 14 december (10:55 uur) heeft [gedaagde] aan [eiseres] en [naam architect] een besteloverzicht gestuurd van de ramen en deuren met het bericht: “Def. Bestelling ramen en deuren. graag even checken”. In het overzicht is voordeur type D2 opgenomen.

Op 14 december (10:57 uur) heeft [gedaagde] het bericht van Kuusamo, dat wijzigingen niet meer mogelijk zijn, doorgestuurd aan [eiseres].

2.8.

Bij e-mailbericht van 20 december 2018 (productie 44 van [eiseres]) heeft [gedaagde] [eiseres] geïnformeerd over de kleur van de kozijnen van de garage (wit of transparant houtkleur) en gevraagd wat haar voorkeur heeft. [eiseres] heeft gereageerd: “Wit graag.”

2.9.

Bij e-mailbericht van 24 januari 2019 (productie 18 van [eiseres]) heeft Kuusamo aan [gedaagde] bericht dat geen Duco-ventilatie kan worden geleverd maar slechts Biobe-ventilatie. Daarbij is opgemerkt dat niet bekend is of Biobe beter of slechter is dan Duco en dat, indien nodig “we can add more Biobe-vents to our windows (if there is room)”.

Vervolgens hebben [gedaagde] en [naam architect] gemaild over de ventilatie. [naam architect] heeft bericht het vreemd te vinden dat Kuusamo geen andere ventilatiesystemen heeft en dat in alle ramen zo maximaal mogelijk roosters geplaatst moeten worden (productie 19 van [eiseres]).

Bij e-mailberichten van 24 januari 2019 (productie 20 van [eiseres]) heeft [gedaagde] daarop gereageerd dat dat voor de woning van [eiseres] niet meer lukt omdat de productie klaar is en op transport staat te wachten. [gedaagde] heeft daar aan toegevoegd:

“Er wordt vaker anders gebouwd dan wat een architect voorschrijft, daar is zelden controle op. Je moet je er toch een weg in moeten zien te vinden want wij hebben te maken met Scandinavische materialen. Liever in zoveel mogelijk kozijnen hun roosters. Glas en roosters uit Nederland maakt het ontzettend duur. Met [eiseres] ( [eiseres], rb) red ik mij wel mee.” (productie 21 van [eiseres])

2.10.

Op 5 maart 2019 is het bouwpakket van de woning van [eiseres] geleverd. Vervolgens is aannemer [naam aannemer] begonnen met de bouw van de woning.

2.11.

Bij e-mailbericht van 23 april 2019 (productie 12 van [eiseres]) heeft [eiseres] onder meer het volgende aan [gedaagde] medegedeeld:

“(…)

Vanmorgen zag ik een totaal andere deur dan er is besteld. In de mail van 13-12-2018 heb ik aangegeven dat het de DL11 mag worden.

Dat is geen hele gladde deur zoals nu geleverd is.

(…)

Een tweede probleem is, dat alle deuren met blanke lak zijn afgeleverd. Het is overduidelijk bekend dat de deuren en kozijnen wit moeten worden afgeleverd. (…)”

2.12.

Bij e-mailbericht van 24 april 2019 heeft [gedaagde] gereageerd dat [eiseres] akkoord is gegaan met het destijds door hem gestuurde overzicht van ramen en deuren, waar ook de maten en kleuren in waren vermeld. [gedaagde] heeft daaraan het volgende toegevoegd:

“Valt mij nu te verwijten dat je niet krijgt wat je graag zou willen?

Bovendien is geen meerprijs berekend voor schilderwerk.

Ik wil best over een eventuele vergoeding praten over schilderwerk van ramen en deuren maar pas als het hout helemaal is uitgedroogd.” (productie 14 van [eiseres])

2.13.

Bij e-mailbericht van 1 mei 2019 (productie 22 van [eiseres]) heeft [eiseres] bij [gedaagde] nogmaals melding gemaakt van het verkeerde type voordeur dat is geleverd. Daarnaast heeft zij als volgt medegedeeld:

“Op tekening staat, en zo is het ook in tekeningen bij de gemeente aangemeld, dat het pakket met natuurlijke ventilatie wordt afgeleverd.

Nu blijkt dat er nergens ventilatie roosters zijn aangebracht/geleverd.

Er zullen aanpassingen gedaan moeten worden om ventilatie in de woning te krijgen. (…)”

[gedaagde] heeft daarop aan [eiseres] gereageerd dat met een ventilatiewarmtepomp geen ventilatieroosters nodig zijn (productie 23 van [eiseres]).

[eiseres] heeft [gedaagde] vervolgens gemaild dat de woning, los van de te leveren warmtepomp, voldoende ventilatie nodig heeft, dat de stelling dat verder geen ventilatie nodig is, niet geloofwaardig is gelet op de daarover gevoerde correspondentie en dat hij een woning met ventilatieroosters moest leveren conform de door [naam architect] gemaakte, en bij de gemeente ingediende, tekeningen (productie 24 van [eiseres]).

2.14.

Bij e-mailbericht van 2 mei 2019 (productie 26 van [eiseres]) heeft [naam architect] onder meer als volgt aan [gedaagde] medegedeeld:

“(…) De ventilatieroosters stonden al vanaf het definitief ontwerp tekeningen van 5 oktober 2018 al op tekening. Maar blijkbaar heb jij nooit (maar Kuusamo ook niet) naar de ventilatie op de tekeningen gekeken. (...)

Ik heb destijds menigmaal aan je gevraagd hoe de ventilatie geregeld wordt en heb jouw ook verteld dat dat via roosters in het kozijn/glas gedaan wordt.

Daar kreeg ik pas begin dit jaar duidelijkheid over en heb ik direct aangegeven dat dit niet voldoet. Toen mailde jij dat je dat zou oplossen, maar hoe is nooit naar mij gecommuniceerd.(…)

Ventilatie staat volledig los van het gebruik van een lucht- of aardwarmtepomp. (…)”

2.15.

Bij brief van 13 mei 2019 (productie 32 van [eiseres]) heeft mr. J. Altena van Univé Rechtshulp [gedaagde] medegedeeld dat hij toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst omdat de geleverde woning niet beantwoordt aan hetgeen partijen zijn overeengekomen. In de brief zijn de volgende onjuistheden/gebreken genoemd:

“1. Er is een andere voordeur geleverd dan overeengekomen. (…)

2. Kozijnen (ramen en deuren zijn blank afgelakt terwijl wit is overeengekomen. (…)

3. Ventilatieroosters zijn niet geplaatst/geleverd. (…)

4. Er zijn niet de juiste binnendeuren geleverd en de maatvoering (ook van de deurposten) is onjuist toegepast. (…)”

[gedaagde] is aansprakelijk gesteld voor de schade die [eiseres] lijdt/zal lijden als gevolg van de gebreken. [gedaagde] is een termijn van 3 weken gegeven om tot herstel van de gebreken over te gaan of [eiseres] schadeloos te stellen en, voor zover nodig, in gebreke gesteld.

2.16.

Bij brief van 21 mei 2019 heeft mr. N. Huberts van DAS Rechtsbijstand namens [gedaagde] aan mr. Altena de ontvangst van zijn brief van 13 mei 2019 bevestigd en bericht zo spoedig mogelijk inhoudelijk op de kwestie terug te komen. (productie 33 van [eiseres])

2.17.

Bij e-mailbericht van 21 mei 2019 (productie 46 van [eiseres]) heeft [naam architect] aan [gedaagde] (met kopie aan [naam aannemer] en Kuusamo) medegedeeld dat de dakconstructie van de woning niet goed is omdat deze zonder het gewicht van de dakpannen al bezwijkt. [naam architect] stelt het volgende:

“(…)

Het bovenste dak drukt de wandconstructie weg en dit is een constructieve fout die uit de basis constructie van Kuusamo voort komt.

Want de opzet van de woning met hoge plafonds is exact overgenomen van het basismodel Hallikka 146 uit de catalogus. (…)

Er is reeds overleg met Kuusamo vanuit mij en bouwbedrijf [naam aannemer] (en de constructeur W2N) genomen om dit op te lossen.

Wel zullen hier financiële gevolgen uit komen die door Kuusamo en/of de importeur van het systeem (Finhome) op gepakt moeten worden.

Graag vernemen we ook actie en inbreng van jouw uit”.

2.18.

Naar aanleiding van foto’s die naar Kuusamo zijn gestuurd, heeft Kuusamo op 23 mei 2019 een instructie met tekeningen aan [naam aannemer] gestuurd om de problemen met de constructie op te lossen. (productie 28 van [eiseres]). Kuusamo heeft met name als volgt geadviseerd:

“(…) You have to remove internal wall posts and cut them a bit shorter to leave enough space for settling (…)

Please do this first and as soon as possible.

After this I ask you to check the slides of the rafters. Are they stuck? (…)”.

2.19.

[naam aannemer] heeft conform de instructie van Kuusamo de binnenpalen ingekort en geconstateerd dat de spanten los zaten. Bij e-mailbericht van 28 mei 2019, voorzien van tekeningen, heeft [naam architect] Kuusamo daarover geïnformeerd en gevraagd wat [naam aannemer] moest doen “because the construction is still not in blumb line”. (productie 29 van [eiseres])

2.20.

Bij e-mailbericht van 29 mei 2019 (productie 30 van [eiseres]) heeft Kuusamo gereageerd naar [naam architect] en [naam aannemer] met vragen over een verschil van 30 mm bij de buitenmuren en over een draaiing in een balk.

2.21.

Bij e-mailbericht van 29 mei 2019 (productie 61 van [eiseres]) heeft [eiseres] [gedaagde], [naam architect] en [naam 1] van W2N Engineersbericht verzocht om op de bouwlocatie te komen, zodat bekeken kan worden wat het probleem met de constructie is en hoe het kan worden opgelost. [eiseres] heeft erop gewezen dat zij tot dat moment van geen van de geadresseerden iets geeft vernomen, de pannen niet op het dak kunnen worden gelegd waardoor de woning niet waterdicht is zodat verdere werkzaamheden stagneren en dat de constructie aangepast zal moeten worden om een goede en veilige woning te krijgen.

2.22.

Bij e-mailbericht van 5 juni 2019 (productie 47 van [eiseres]) heeft [naam architect] als volgt aan [eiseres] bericht:

“Ik heb vanmorgen [naam 2] gesproken van Kuusamo, en die gaf aan dat ze bezig zijn met een oplossing

En dat zij inzien dat het een probleem is vanuit het Kuusamo-systeem en dat zij het oplossen.

En zover ik van haar begrepen heb ook in de onkosten.

Zoals gewoonlijk proberen alle partijen het probleem op te lossen behalve [gedaagde], die probeert zo min mogelijk mee te bemoeien.”

2.23.

Bij e-mailbericht van 12 juni 2019 (producties 34 van [eiseres]) heeft de advocaat van [eiseres] aan mr. Huberts bericht dat, behalve ontvangstbevestiging, geen reactie is ontvangen op het bericht van mr. Altena. Daarnaast is medegedeeld dat de verzonden ingebrekestelling ook ziet op de bouwkundige gebreken. Mr. Huberts is verzocht binnen twee weken de aansprakelijkheid te erkennen en met een inhoudelijke reactie op alle punten te komen.

2.24.

Bij e-mailbericht van 17 juni 2019 (productie 35 van [eiseres]) heeft mr. Huberts aan mr. Schuring bericht dat zij nog niet bekend was met de recent geconstateerde gebreken. Zij heeft om een kopie van het expertiserapport verzocht.

2.25.

Bij e-mailbericht van 27 juni 2019 heeft [naam 1] (W2N Engineers) aan [naam architect] bericht dat het dak voldoende stijf en stabiel zal zijn na de volgende aanpassingen:

“- Aanbrengen verticale stijlen ter plaatse van de kozijnstijlen, nieuwe stijlen doorkoppelen (…)

Aanbrengen 2 horizontale balken om tussenwand en gevel te koppelen.

Verbinding dakliggers met gelamineerde ligger onder en boven de hoge kozijnen versterken met hoeklijntjes (…)

Dakvlakken goed koppelen met de stabiele log-zijgevels (…)”

2.26.

Bij e-mailbericht van 3 juli 2019 (producties 36 van [eiseres]) heeft de advocaat van [eiseres] aan mr. Huberts medegedeeld dat er geen expertiserapport is maar dat tijdens de bouw is gebleken dat de constructie van de woning onvoldoende stevig is en dat de gevolgen daarvan voor rekening van [gedaagde] komen.

2.27.

In het e-mailbericht van 16 juli 2019 (productie 38 van [eiseres]) heeft de advocaat van [eiseres] mr. Huberts er nogmaals op gewezen dat hij geen nadere reactie heeft mogen ontvangen. Hij heeft een de kosten van de bouwkundige gebreken geraamd op € 14.939,43, inclusief btw en medegedeeld dat de overige gebreken (het schilderen van kozijnen, de ventilatie, de voordeur en de hoogte van de binnendeuren) nog verholpen moeten worden en de kosten van herstel (voorlopig) in totaal op € 32.953,93 geraamd.

Daarbij is als volgt medegedeeld:

“Uw cliënt is reeds aansprakelijk gesteld voor deze kosten, maar middels deze stel ik hem nogmaals aansprakelijk en in gebreke en geef ik hem in overweging om de aansprakelijkheid te erkennen. Indien niet binnen een week na dagtekening dezes de aansprakelijkheid wordt erkend en een voorstel voor een algehele regeling wordt gedaan, heb ik opdracht tot dagvaarding over te gaan.”

2.28.

Bij e-mailbericht van 17 juli 2019 (productie 39 van [eiseres]) heeft mr. Huberts bericht dat [gedaagde] niet op de hoogte is van bouwkundige gebreken. Ten aanzien van de overige gebreken is vermeld dat de reactie van [gedaagde] daarop reeds bekend is. Vervolgens is die reactie van [gedaagde] puntsgewijs weergegeven, die onder meer als volgt luidt:

“ Punt 1 Voordeur. (…) Op de controle kozijnenstaat die door Kuusamo is gestuurd staat ook duidelijk de standaard deur en hiermee is Mevr. [eiseres] akkoord gegaan.

Punt 2 De wens van Mevr. [eiseres] om alle deuren en kozijnen in wit uitgeleverd te krijgen. Wij leveren alles in natura blank af en in onze sleutelklaarbeschrijving staat ook duidelijk dat het schilderwerk niet inbegrepen is, ook staan op de door Mevr. [eiseres] goedgekeurde kozijnenstaat de standaard blanke kozijnen. (…)

Punt 3 Kuusamo heeft de kozijnen geleverd zoals ze in de kozijnenstaat waren getekend en zijn goedgekeurd door [naam architect] en Mevr. [eiseres] zonder de ventilatieroosters. (…)

Punt 4 Wanneer op de tekening staat dat de deuren qua lengte 2.39 cm moest zijn, zal ik Kuusamo hierover aanspreken. De type deuren staan in de overeenkomst vermeld en door Mevr. [eiseres] goedgekeurd. (…)”

Over de dakconstructie heeft mr. Huberts ten slotte het volgende gesteld:

“Ten aanzien van de dakconstructie is reeds uitgebreid contact geweest met de architect/ constructeur en (…) Kuusamo. Het lijkt mij voorbarig om nu reeds de volledige aansprakelijkheid bij (… [gedaagde], rb) neer te leggen. (… [gedaagde], rb) wijst deze aansprakelijkheid dan ook af bij gebrek aan wetenschap. Het is immers niet duidelijk wie hierin aansprakelijk gesteld kan worden, te meer nu meerdere deskundige partijen hierbij betrokken zijn. Ik stel dan ook voor dat uw cliënte met een goede onderbouwing komt, alvorens enige aansprakelijkheid bij cliënte neer te leggen.”.

2.29.

Op enig moment zijn de door [naam 1] genoemde aanpassingen aan de woning verricht. De kosten daarvan heeft [eiseres] betaald.

3 Het geschil

3.1.

[eiseres] vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:

primair

I. [gedaagde] veroordeelt om aan [eiseres] te voldoen een schadevergoeding van € 32.953,93

(ter zitting is gebleken dat in het petitum per abuis een bedrag van € 35.953,93 is genoemd),

te vermeerderen met de wettelijke rente;

II. [gedaagde] veroordeelt tot vergoeding van de buitengerechtelijke kosten van € 1.104,54;

III. [gedaagde] veroordeelt in de proceskosten, waaronder nakosten;

subsidiair

I. [gedaagde] veroordeelt om binnen veertien dagen na het vonnis, dan wel een door de rechtbank te bepalen termijn, zorg te dragen voor het vervangen dan wel herstellen van de gebreken, zoals die in de dagvaarding zijn toegelicht en zijn genoemd onder punt III tot en met VI, onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 voor elke dag of deel daarvan dat [gedaagde] daaraan niet voldoet;

II. [gedaagde] veroordeelt om aan [eiseres] te voldoen een schadevergoeding van € 14.939,42, te vermeerderen met de wettelijke rente, ten aanzien van de door [eiseres] gemaakte kosten voor het herstellen van de dakconstructie en het leggen van de pannen;

III. [gedaagde] veroordeelt tot vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten over de schadevergoeding ter hoogte van € 1.104,54;

IV. [gedaagde] veroordeelt in de proceskosten, waaronder nakosten.

3.2.

[eiseres] legt aan haar vorderingen ten grondslag dat [gedaagde] toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst. [eiseres] voert aan dat [gedaagde] op grond van de overeenkomst verantwoordelijk is voor de levering van het bouwpakket conform de tekeningen van de architect (en gecontroleerd door de constructeur) en de eisen in het Bouwbesluit. Volgens [eiseres] kleven er diverse gebreken/tekortkomingen aan het geleverde die voor rekening en risico van [gedaagde] komen. Als gevolg van de gebreken/tekortkomingen heeft [eiseres] schade geleden waarvoor [gedaagde] aansprakelijk is, aldus [eiseres]. Subsidiair vordert [eiseres] herstel van de schade door [gedaagde].

3.3.

[gedaagde] voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van [eiseres] in haar vorderingen, althans tot afwijzing van die vorderingen, met veroordeling van [eiseres] in de proceskosten, waaronder nakosten.

3.4.

De rechtbank zal hierna nader ingaan op de stellingen van partijen, voor zover voor de beoordeling van belang.

4 De beoordeling

4.1.

Vast staat dat tussen [eiseres] en [gedaagde] een overeenkomst tot stand is gekomen op grond waarvan [gedaagde] zich heeft verplicht tot de levering aan [eiseres] van een bouwpakket voor een woning. Niet in geschil is dat [eiseres] de overeengekomen prijs aan [gedaagde] heeft voldaan en dat [gedaagde] het bouwpakket heeft geleverd. [eiseres] stelt dat het door [gedaagde] geleverde op vijf punten niet voldoet aan hetgeen is overeengekomen en dat zij als gevolg daarvan schade lijdt waarvoor [gedaagde] aansprakelijk is op grond van wanprestatie.

4.2.

Op grond van artikel 6:74 lid 1 BW is de schuldenaar die tekortschiet in de nakoming van een verbintenis verplicht om de schade te vergoeden die een schuldeiser daardoor lijdt, tenzij de tekortkoming hem niet kan worden toegerekend. Ingevolge het bepaalde in 6:74 lid 2 BW geldt daarnaast dat, voor zover nakoming niet reeds blijvend onmogelijk is, lid 1 slechts toepassing vindt als de schuldenaar in verzuim is in de zin van artikel 6:81 en volgende BW.

Voor de vijf door [eiseres] gestelde tekortkomingen zal hierna afzonderlijk worden beoordeeld of [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst, of die tekortkomingen hem zijn toe te rekenen en of hij als gevolg daarvan schadeplichtig is geworden jegens [eiseres].

Voordeur

4.3.

[eiseres] stelt dat de geleverde voordeur niet de voordeur is die zij had besteld. Op 13 december 2018 heeft zij immers aan [gedaagde] medegedeeld dat het standaarddeur DL11 wordt. De geleverde deur komt echter niet overeen met type DL11.

[gedaagde] betwist dat de verkeerde voordeur is geleverd. Hij erkent dat [eiseres] in haar e-mailbericht van 13 december 2018 voor standaarddeur DL11 heeft gekozen. Op dat moment was wijziging op de definitieve – en door [eiseres] en [naam architect] akkoord bevonden – bestellijst van 14 december 2018 echter niet meer mogelijk. Op die lijst stond voordeur type D2. Die deur is geleverd. [eiseres] heeft aldus gekregen wat zij had besteld, aldus [gedaagde].

4.4.

Uit de overgelegde correspondentie (weergegeven in 2.6) blijkt dat [eiseres] op 13 december 2018 aan [gedaagde] heeft bericht dat zij voor voordeur DL11 koos. Die keuze heeft [gedaagde] nog diezelfde dat aan Kuusamo doorgegeven, waarna hij op 14 december het bericht van Kuusamo kreeg dat de deuren al besteld waren en wijzigingen niet meer mogelijk waren. Dat [eiseres] of [naam architect] niet heeft gereageerd op de op 14 december door [gedaagde] toegezonden bestellijst met ramen en deuren (productie 11 van [eiseres]), waarop voordeurtype D2 stond, doet daar niet aan af. Dat kon immers geen consequenties hebben voor de bestelling: uit de correspondentie blijkt dat de bestelling bij Kuusamo op 14 december niet meer kon worden gewijzigd omdat deze al in productie was genomen. Onduidelijk is wat de deadline was om keuzes door te geven aan Kuusamo. [gedaagde] heeft ter zitting verklaard dat deze uiterlijk op 15 december 2018 moest worden doorgegeven maar dat is, gelet op het bericht van Kuusamo van 14 december 2018 onjuist. De rechtbank concludeert hieruit dat [gedaagde] al vóór 13 december 2018 de definitieve bestelling aan Kuusamo had moeten doorgegeven, terwijl hij dat niet duidelijk heeft gecommuniceerd met [eiseres]. Het had wel op de weg van [gedaagde] gelegen om dat duidelijk te communiceren met [eiseres] omdat hij op grond van de leveringsovereenkomst algemeen aanspreekpunt, bouwbegeleider en leverancier in Nederland is. Dat [eiseres] op 13 december 2018 haar keuze aan [gedaagde] kenbaar heeft gemaakt maar het toen kennelijk te laat was om dat te doen, dient daarom voor risico en rekening van [gedaagde] te komen. Doordat [eiseres] een andere voordeur geleverd heeft gekregen dan zij heeft uitgekozen, is [gedaagde] op dit punt toerekenbaar tekort geschoten in de nakoming van de overeenkomst.

4.5.

Gebleken is dat [gedaagde] door/namens [eiseres] in de gelegenheid is gesteld om alsnog aan zijn verplichting te voldoen. In de brief van 13 mei 2019 (de ingebrekestelling) is [gedaagde] een termijn van 3 weken gegeven voor herstel van het gebrek. Omdat [gedaagde] vervolgens niet is overgegaan tot levering van de bestelde deur, is hij op grond van de bepalingen 6:81, 82 en 83 aanhef en onder a BW in verzuim geraakt en is hij – zoals medegedeeld in de brief van 13 mei 2019 – aansprakelijk voor de schade die [eiseres] als gevolg van de tekortkoming lijdt.

4.6.

[eiseres] stelt dat haar schade in verband met de onjuist geleverde voordeur € 1.633,50 inclusief btw bedraagt. [gedaagde] heeft de hoogte van de schade betwist bij gebrek aan onderbouwing. In de kostenraming van aannemer [naam aannemer] (productie 53 van [eiseres]) staat dat de kosten in verband met het vervangen van de voordeur € 1.350,00 exclusief btw bedragen. Met deze kostenraming, die [gedaagde] niet gemotiveerd heeft weersproken, heeft [eiseres] onderbouwd dat de kosten van het vervangen van de voordeur € 1.633,50 inclusief btw bedragen. De vordering tot vergoeding van dat bedrag zal worden toegewezen.

Hoogte van de binnendeuren

4.7.

[eiseres] stelt dat de geleverde binnendeuren niet de juiste maat hebben. De geleverde deuren hebben een hoogte van 2.10 meter, terwijl deuren met een hoogte van 2.39 meter waren overeengekomen, zoals op grond van het Bouwbesluit is vereist.

[gedaagde] stelt dat bij particulier opdrachtgeverschap niet hoeft te worden voldaan aan alle bepalingen van het Bouwbesluit. Afdeling 4.4 van het Bouwbesluit, waarin normen staan voor afmeting van deuren, is niet van toepassing. De geleverde deuren voldoen aan het Bouwbesluit, zodat geen sprake is van een tekortkoming, aldus [gedaagde].

4.8.

Voor de beoordeling of sprake is van een tekortkoming is bepalend wat partijen zijn overeengekomen. [gedaagde] betwist niet dat een deurhoogte van 2.39 meter was overeengekomen en ter zitting heeft [gedaagde] erkend dat deuren met een hoogte van 2.39 meter geleverd hadden moeten worden. De rechtbank gaat er daarom van uit dat partijen een deurhoogte van 2.39 meter zijn overeengekomen. Of de deurhoogte voldoet aan de eisen van het Bouwbesluit, kan in het midden blijven. Omdat deuren van 2.39 meter zijn overeengekomen maar in plaats daarvan deuren met een hoogte van 2.10 meter zijn geleverd, is sprake van een tekortkoming. Voor de vraag of [gedaagde] de als gevolg daarvan geleden schade moet vergoeden, dient vervolgens te worden beoordeeld of [gedaagde] in verzuim is geraakt.

4.9.

Ter zitting heeft [eiseres] gesteld dat zij in maart 2019 contact met [gedaagde] heeft opgenomen over de hoogte van de deuren maar dat [gedaagde] daar niet op heeft gereageerd. Vervolgens heeft [eiseres] op enig moment zelf nieuwe kozijnen en deuren besteld. De vraag is of [eiseres] op dat moment [gedaagde] voldoende in de gelegenheid had gesteld om zijn verplichting alsnog na te komen. [gedaagde] heeft ter zitting betwist dat hij in maart 2019 een melding van [eiseres] heeft gekregen over de onjuiste deurmaat. [eiseres] heeft dat vervolgens niet onderbouwd. Uit de brief van 13 mei 2019 (productie 32 van [eiseres]) blijkt evenwel dat [gedaagde] een termijn van 3 weken is gegeven om ook dit gebrek te herstellen. Voorts blijkt uit het e-mailbericht van 16 juli 2019 (productie 37 van [eiseres]) dat het gebrek op dat moment nog steeds niet is hersteld (daarin staat immers: “Daarnaast dienen de overige gebreken nog verholpen te worden: (…) vervanging van de kozijnen en binnendeuren (…)”) en dat er van of namens [gedaagde] nog geen inhoudelijke reactie is gekomen op de ingebrekestelling. Doordat [gedaagde] in gebreke is gesteld maar niet is overgegaan tot herstel van het gebrek, is hij in verzuim geraakt. De door [eiseres] (in haar productie 53) onderbouwde en door [gedaagde] niet betwiste schadevergoeding van € 3.388,00 (bedrag inclusief btw) in verband met dit gebrek is derhalve toewijsbaar.

Kleur van de kozijnen, ramen en deuren

4.10.

[eiseres] stelt dat de kozijnen, ramen en deuren niet in de juiste kleur zijn geleverd. Overeengekomen was dat die wit moesten zijn, maar ze zijn geleverd met blanke lak.

[gedaagde] betwist dat wit was overeengekomen, stelt dat Kuusamo altijd blank levert en dat de kleurvermelding op de tekeningen slechts was bedoeld voor de vergunningsaanvraag. Ter onderbouwing verwijst [gedaagde] naar de bestellijst (productie 11 van [eiseres]) en naar een sleutelklaarverklaring (productie 4 van [gedaagde]) waarin staat dat de woning aan de buitenkant niet wordt geschilderd om uitdrogen van het hout de tijd te geven.

4.11.

Partijen zijn verdeeld over wat zij zijn overeengekomen over de kleur van kozijnen, ramen en deuren. Uit de leveringsovereenkomst zelf blijkt niets over het schilderen en/of de kleur van de kozijnen, ramen en deuren. De overeenkomst zelf geeft daarom geen duidelijkheid daarover. Op grond van jurisprudentie (Haviltex, HR 13 maart 1981, ECLI:NL:HR:1981:AG 4158) kan de vraag hoe in een schriftelijk contract de verhouding van partijen is geregeld en of dit contract een leemte laat die moet worden aangevuld, niet worden beantwoord op grond van alleen maar een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen van dat contract. Voor de beantwoording van die vraag komt het immers aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.

4.12.

Van belang is dat in de aanbieding van [gedaagde] (productie 3 van [eiseres]) bij zowel kozijnen als externe deuren staat “behandeling volgens aparte specificatie”. Daarnaast staat in de door Kuusamo opgestelde “content of delivery” van 26 oktober 2018 (productie 7 van [eiseres]) over de ramen en buitendeuren eveneens “treatment according seperate specification”. In het als productie 15 door [eiseres] overgelegde e-mailbericht heeft [gedaagde] bovendien als volgt aan [gedaagde] medegedeeld: “Alle ramen en deuren buiten zijn geschilderd. Kleur bespreken we nog.” Of die bespreking heeft plaatsgevonden, is niet gesteld of gebleken. Dat Kuusamo de kozijnen, ramen en deuren standaard blank gelakt levert, is gelet op het voorgaande niet aannemelijk. Dat er tussen partijen nog overleg over de kleur zou zijn en dat de behandeling van ramen en kozijnen in een “seperate specification” zou worden vastgelegd duidt erop dat de kozijnen en ramen zouden worden behandeld en dat [eiseres] een kon kiezen voor een kleur. [eiseres] mocht dat in ieder geval redelijkerwijs verwachten gelet op de uitlatingen van [gedaagde] en Kuusamo. Dat geldt temeer nu [gedaagde] [eiseres] heeft gevraagd of zij voor de kozijnen van de garage – die eveneens door Kuusamo is geleverd – een voorkeur heeft voor wit of transparant houtkleur (productie 44 van [eiseres]). [gedaagde] stelt dat hij heeft aangegeven dat indien [eiseres] de kozijnen wit geschilderd wilde hebben, zij dit met de aannemer moest bespreken. Na betwisting heeft [gedaagde] die stelling echter niet onderbouwd. De verwijzing van [gedaagde] naar de sleutelklaarverklaring maakt het voorgaande niet anders. [gedaagde] stelt zelf in de akte van 24 juni 2020 dat [eiseres] niet heeft gekozen voor sleutelklare oplevering van de woning, zodat de sleutelklaarverklaring niet op de overeenkomst tussen partijen van toepassing is. Daarnaast is van belang dat de tekeningen van [naam architect] – waarop voor de kozijnen en de draaiende delen de kleur wit staat gespecificeerd met RAL-nummer en het kleurnummer van Kuusamo – als bijlage bij de leveringsovereenkomst zijn vermeld. Voor [gedaagde] geldt daarom dat hij wist/ kon weten dat [eiseres] voor witte kozijnen en draaiende delen had gekozen.

4.13.

Uit het voorgaande vloeit voort dat [eiseres] erop mocht vertrouwen dat was overeengekomen dat de kozijnen, ramen en deuren wit geschilderd geleverd zouden worden. In de ingebrekestelling van 13 mei 2019 is [gedaagde] op dit gebrek gewezen en in de gelegenheid gesteld om tot herstel over te gaan of te bevestigen dat hij de schilderkosten voor zijn rekening zal nemen. Hoewel [gedaagde] blijkens stellingen van partijen eerder wél had aangeboden om de kozijnen wit te laten schilderen, heeft hij geen gehoor gegeven aan de sommatie in die ingebrekestelling, waardoor hij in verzuim is geraakt. Als gevolg daarvan is hij verplicht tot schadevergoeding in verband met deze tekortkoming.

4.14.

[eiseres] stelt dat het schilderwerk € 9.000,00 inclusief btw zal kosten. [gedaagde] heeft dat bedrag bij gebrek aan onderbouwing betwist. [eiseres] heeft ter onderbouwing van haar schade een kostenraming van aannemer [naam aannemer] (productie 53 van [eiseres]) overgelegd. Daarin zijn de schilderkosten op circa € 5.000,00 inclusief btw geraamd. Dat bedrag zal dan ook worden toegewezen als schadevergoeding in verband met dit gebrek.

Ventilatie

4.15.

[eiseres] stelt dat in het geleverde nergens ventilatieroosters zijn geplaatst, terwijl op de tekeningen van [naam architect] wel ventilatieroosters (“VR”) staan en daarmee ook rekening is gehouden in de berekeningen van Projekt 748 (productie 17 van [eiseres]). Doordat de woning niet is voorzien van ventilatieroosters, voldoet de woning volgens [eiseres] niet aan de eisen in het Bouwbesluit en heeft [gedaagde] niet geleverd zoals overeengekomen was.

[gedaagde] betwist dat het opnemen van ventilatieroosters in het bouwpakket was overeengekomen. Hij stelt dat [eiseres] twijfelde over ventilatie door ófwel ventilatieroosters ófwel een WTW-installatie. De vermelding “VR” op de tekeningen is niet toegelicht en op de bestellijst van 14 december 2018 zijn ook geen ventilatieroosters in de kozijnen opgenomen, aldus [gedaagde].

4.16.

Beoordeeld dient te worden of partijen zijn overeengekomen of ventilatieroosters in de ramen zouden worden geplaatst. In de leveringsovereenkomst is niets bepaald over de wijze van ventilatie. Wel zijn daarin de tekeningen van [naam architect] als bijlage opgenomen. Dat brengt met zich – mede gelet op het in 4.11 overwogene – dat die tekeningen, als bijlage bij de overeenkomst, hebben geleid tot het gerechtvaardigde vertrouwen van [eiseres] dat ventilatieroosters in de ramen zijn overeengekomen. Uit het “Definitief ontwerp” van 5 oktober 2018 blijkt dat [naam architect] is uitgegaan van ventilatieroosters in de ramen: in de tekeningen (onder meer productie 16 van [eiseres]) is op vier plaatsten “VR” op ramen ingetekend. Het standpunt van [gedaagde] dat [naam architect] geen roosters op de tekeningen heeft weergegeven, is daarom niet juist. De stelling van [gedaagde] dat de vermelding “VR” niet is toegelicht, doet aan het voorgaande niet af. Voor zover deze afkorting niet bekend was bij [gedaagde] en/of Kuusamo was het de taak van [gedaagde] als bouwbegeleider en algemeen aanspreekpunt om over eventuele onduidelijkheden in de tekeningen opheldering te vragen en daarover te communiceren tussen [eiseres] ([naam architect]) en Kuusamo. [eiseres] onderbouwt haar standpunt voorts met de berekeningen van Projekt 748. Omdat [gedaagde] niet is ingegaan op deze onderbouwing en/of de berekeningen van Projekt 748 niet heeft weersproken, gaat de rechtbank ervan uit dat [gedaagde] op de hoogte was van die berekeningen die uitgaan van ventilatieroosters in de ramen. Dat [eiseres] zou hebben gekozen voor een WTW-unit in plaats van ventilatieroosters, blijkt nergens uit. [gedaagde] heeft die stelling na betwisting door [eiseres] niet onderbouwd. Ter zitting heeft [gedaagde] gesteld dat [eiseres] op 8 december 2018 nog geen keuze had gemaakt voor het type ventilatie, dat de ventilatieroosters niet op de bestellijst van 14 december stonden en dat [eiseres] op die bestellijst niet heeft gereageerd. Gelet op de tekeningen van [naam architect] en de berekeningen van Projekt 748 is het standpunt dat [eiseres] in december 2018 nog geen beslissing over de ventilatie had genomen zonder nadere onderbouwing, die ontbreekt, niet te volgen. Dat de ventilatieroosters niet op de bestellijst staan en [eiseres] daarop niet heeft gereageerd, maakt het voorgaande niet anders. [eiseres] heeft ter zitting gesteld dat zij niet naar de bestellijst heeft gekeken. Zoals in 4.4 al is overwogen, blijkt uit de correspondentie tussen [eiseres], [gedaagde] en Kuusamo op 14 december 2018, dat controle van de bestellijst geen zin had omdat geen wijziging van de bestelling meer kon plaatsvinden. De bestelling was immers al in productie was genomen. Overigens heeft [naam architect] op 24 januari 2019 contact opgenomen met [gedaagde] toen hij – in een ander project – ontdekte dat Kuusamo niet de voorgestelde ventilatieroosters kon leveren. Daaruit blijkt dat er bij [naam architect] geen twijfel over was dat de woning van [eiseres] door Kuusamo zou worden voorzien van ventilatieroosters. Uit de reactie van [gedaagde] (in productie 20 van [eiseres]) “Er wordt vaker anders gebouwd dan wat een architect voorschrijft” en “Met [eiseres] red ik mij wel mee” duidt er ten slotte op dat ook [gedaagde] wist dat [naam architect] ventilatieroosters in de woning van [eiseres] had gepland maar dat daar anders uitvoering aan is gegeven en dat hij een en ander met [eiseres] zou regelen.

4.17.

Uit het voorgaande vloeit voort dat het bij sluiting van de leveringsovereenkomst (óók voor [gedaagde]) duidelijk was of heeft moeten zijn dat [eiseres] had gekozen voor ventilatie door middel van ventilatieroosters en dat levering van een woning met ventilatieroosters was overeengekomen. Omdat de woning zonder ventilatieroosters is geleverd, beantwoordt het geleverde niet aan de overeenkomst, zodat sprake is van een toerekenbare tekortkoming. Uit de overgelegde stukken blijkt dat [gedaagde] op de hoogte is gesteld van het gebrek (onder meer bij e-mailbericht van 1 mei 2019 van [eiseres]). Bij brief van 13 mei 2019 is [gedaagde] in gebreke gesteld. Doordat hij niet binnen de in die brief gestelde termijn van 3 weken tot herstel van het gebrek is overgegaan, is hij in verzuim geraakt en schadeplichtig jegens [eiseres] geworden.

4.18.

[eiseres] stelt dat haar schade in verband met het ontbreken van ventilatieroosters € 3.993,00 inclusief btw bedraagt. [gedaagde] heeft de hoogte van de schade in zijn conclusie van antwoord betwist bij gebrek aan onderbouwing. [eiseres] heeft ter onderbouwing als productie 53 een kostenraming overgelegd van [naam aannemer] waarin over het plaatsen van ventilatieroosters het volgende is opgenomen:

“Als dit alsnog gedaan moet worden, dan moeten er ramen worden verwijderd, om te laten vervangen door ramen met ventilatieroosters.(…)

Het kostenplaatje wordt echter zo hoog dat er beter gekozen kan worden voor het aanleggen van een WTW installatie ter vervanging van de ventilatieroosters.

Installatiebedrijf heeft hier een kostenberekening voor gemaakt:

4200,-- - 1400,-- = 2800, ex BTW.

Zaag, hak en breekwerk 500,-- ex BTW.

Totaal: 3300,-- ex BTW

Totaal: 3993,-- inclusief BTW

De 1400,-- die worden afgetrokken is de mechanische ventilatie van badkamer en toilet die komen te vervallen bij dit systeem.”

Als productie 57 heeft [eiseres] een factuur van installateur H. Rensing overgelegd waaruit blijkt dat [eiseres] € 2.800 exclusief btw in rekening is gebracht voor de WTW-unit.

[gedaagde] heeft zijn betwisting van de hoogte van de schade en/of van deze onderbouwing vervolgens niet onderbouwd. De rechtbank gaat daarom uit van een schadebedrag van € 3.993,00 inclusief btw in verband met het ontbreken van ventilatieroosters en zal de vordering tot vergoeding daarvan toewijzen.

Dakconstructie

4.19.

[eiseres] stelt ten slotte dat het geleverde gebrekkig was doordat in mei 2019 tijdens de bouw bleek dat de constructie van de woning, meer specifiek het dak, onvoldoende stevig bleek te zijn, waardoor (draag)balken en palen verbogen. [eiseres] heeft ter zitting gesteld dat zij qua materiaal geleverd heeft gekregen wat zij had besteld, maar dat de constructie niet deugde. Doordat de woning als gevolg daarvan niet voldoet aan het Bouwbesluit, heeft [gedaagde] niet aan zijn verplichtingen op grond van de overeenkomst voldaan. Na overleg tussen [naam architect], de constructeur en Kuusamo zijn de door de constructeur in zijn e-mailbericht van 27 juni 2019 genoemde aanpassingen verricht om de constructie te verstevigen. De daarmee gemoeide kosten heeft [eiseres] voor haar rekening genomen. Zij vordert vergoeding van die kosten en van de extra kosten door vertraging van de bouw als gevolg van dit gebrek.

[gedaagde] voert ten verwere aan dat meerdere partijen bij de ontwikkeling van de woning van [eiseres] zijn betrokken. Hij stelt dat hij verantwoordelijk is voor de levering van de woning, maar niet voor het ontwerpen van de dakconstructie. Dat is een aangelegenheid die voor rekening komt van de architect ([naam architect]), de constructeur, Kuusamo of [naam aannemer]. [gedaagde] betwist dat hij aansprakelijk is voor schade als gevolg van de gebrekkige constructie.

4.20.

Nu niet in geschil is dat de woning is geleverd zoals besteld maar tijdens de bouw een gebrekkig in de constructie bleek te hebben, is de vraag waardoor dat gebrek in de constructie is veroorzaakt en voor wiens rekening dat komt. [eiseres] stelt dat de constructie niet voldeed omdat die is geleverd met twee stelankers boven elkaar, terwijl een vakwerkconstructie juist was geweest. Zij onderbouwt haar stelling met de als productie 40 door haar overgelegde tekening van Kuusamo van (een deel van) de constructie waarin is weergegeven wat het probleem is. [eiseres] stelt dat het door Kuusamo/[gedaagde] geleverde niet voldeed en op grond van de leveringsovereenkomst aansprakelijk voor haar schade.

[gedaagde] stelt dat het gebrek niet voor zijn rekening komt omdat het onduidelijk is of het gebrek werd veroorzaakt door een fout in de geleverde materialen of door een uitvoeringsfout van [naam aannemer] of een constructiefout van [naam architect].

4.21.

Vast staat dat [naam architect] tekeningen heeft gemaakt van de woning, waarbij hij gebruik heeft gemaakt van berekeningen van de door hem ingeschakelde constructeur van W2N Engineers. Uit de stellingen van partijen (onder meer) ter zitting is gebleken dat [naam architect] voor de (dak)constructie van de woning niet is afgeweken van de basisconstructie die Kuusamo hanteert omdat Kuusamo geen wijzigingen in de constructie toestaat. Een en ander blijkt ook uit het e-mailbericht van 21 mei 2019 waarin [naam architect] schrijft: “de opzet van de woning met hoge plafonds is exact overgenomen van het basismodel Hallikka 146 uit de catalogus”. Omdat de constructie van de woning niet door [naam architect] is ontworpen, is het gebrek in de constructie, anders dan [gedaagde] stelt, niet aan [naam architect] en/of de door hem ingeschakelde constructeur te wijten.

4.22.

De rechtbank constateert dat [eiseres] onderbouwd heeft gesteld dat sprake was van een fout in de geleverde materialen. [gedaagde] heeft de onderbouwde stelling van [eiseres] betwist maar die betwisting op geen enkele wijze onderbouwd. Evenmin heeft [gedaagde] enige onderbouwing gegeven voor zijn stelling dat (mogelijk) sprake is van een fout in de uitvoering (door [naam aannemer]). Hij heeft niet gesteld wat [naam aannemer] fout heeft gedaan en/of wat hij anders had moeten doen om te voorkomen dat problemen met de constructie zouden ontstaan. Ter zitting heeft [gedaagde] verklaard dat zijn gevoel zegt dat het een uitvoeringsfout is. Nu [gedaagde] tegenover de onderbouwde stelling van [eiseres] zelfs geen begin van een onderbouwing heeft gegeven voor de betwisting van de stelling van [eiseres] en/of zijn stelling dat een uitvoeringsfout van [naam aannemer] heeft geleid tot de problemen, overtuigt zijn standpunt niet. Dat geldt temeer nu in de over de constructie gevoerde correspondentie evenmin blijkt van uitvoeringsfouten door [naam aannemer]. Kuusamo maakt daar geen melding van en de instructie van Kuusamo in het kader van een oplossing van de problemen (inkorting van palen) lijkt eerder te duiden op een noodzakelijke wijziging van de constructie dan het herstellen van een fout van [naam aannemer]. Ten slotte heeft [naam architect] in zijn e-mailbericht van 21 mei 2019 (productie 46 van [eiseres]) ook geconcludeerd dat het om een constructieve fout gaat die voor rekening van Kuusamo en/of de importeur ([gedaagde]) komt.

4.23.

Het voorgaande brengt met zich dat de rechtbank ervan uitgaat dat geen sprake is van een uitvoeringsfout maar van een constructiefout door Kuusamo. Op grond van de leveringsovereenkomst is [gedaagde] in geval van schade of calamiteiten van het materiaal van Kuusamo “eerste aanspreekpunt en behandelaar”. Op grond daarvan kan [eiseres] [gedaagde] aanspreken op schade als gevolg van de constructiefout van Kuusamo. Voor zover [gedaagde] stelt dat Kuusamo aansprakelijk is, kan hij zich jegens [eiseres] niet verschuilen achter de aansprakelijkheid van Kuusamo. De vermelding in de overeenkomst dat Kuusamo in Nederland wordt vertegenwoordigd door [gedaagde] en dat contractueel is vastgelegd dat [gedaagde] door Kuusamo als algemeen aanspreekpunt, bouwbegeleider en leverancier te handelen, maakt het voorgaande niet anders. [gedaagde] is als opdrachtnemer contractspartij van [eiseres]: [gedaagde] heeft zich jegens [eiseres] verbonden tot nakoming. Dat betekent dat [eiseres] [gedaagde] kan aanspreken op nakoming en dat [gedaagde] aansprakelijk is jegens [eiseres] voor schade als gevolg van een tekortkoming. Uit de overeenkomst blijkt niet dat Kuusamo (mede) contractspartij van [eiseres] wordt en/of dat [gedaagde] namens Kuusamo handelt of bevoegd is om namens Kuusamo overeenkomsten te sluiten. Eventuele aansprakelijkheid van Kuusamo dient [gedaagde] met Kuusamo afhandelen maar doet niet af aan de aansprakelijkheid van [gedaagde] jegens [eiseres].

4.24.

Uit de overgelegde stukken blijkt dat [gedaagde] op de hoogte is gebracht van het probleem met de constructie. Op 21 mei 2019 heeft [naam architect] [gedaagde] geïnformeerd over het probleem en gevraagd mee te denken over de oplossing daarvan. Bij e-mailbericht van 29 mei 2019 heeft [eiseres] (onder anderen) [gedaagde] bericht over het probleem waarbij zij de urgentie van een oplossing heeft genoemd en [gedaagde] heeft verzocht de bouwlocatie te bezoeken om te bekijken hoe het kan worden opgelost. Bij e-mailbericht van 12 juni 2019 heeft de advocaat van [eiseres] medegedeeld dat [gedaagde] óók ten aanzien van de bouwkundige gebreken in gebreke wordt gesteld en verzocht om binnen twee weken met een inhoudelijke reactie te komen. Tot 17 juli 2019 blijft een inhoudelijke reactie van of namens [gedaagde] uit, terwijl [naam architect], Wiersum, [naam aannemer] en Kuusamo bezig zijn om het probleem op te lossen. Het standpunt van [gedaagde] dat hij niet in gebreke is gesteld of niet is betrokken bij de oplossing wordt gelet op deze gang van zaken niet gedeeld, mede gelet op de gebleken noodzaak om het probleem voortvarend op te lossen. [gedaagde] is in verzuim geraakt door niets van zich te laten horen en de anderen het probleem te laten oplossen.

4.25.

[gedaagde] is op grond van het voorgaande aansprakelijk voor de door [eiseres] geleden schade. [eiseres] stelt dat de schade als gevolg van de gebrekkige dakconstructie € 9.163,33 inclusief btw bedraagt, waarbij een bedrag van € 5.776,09 dient te worden opgeteld omdat het leggen van de pannen als gevolg van het probleem met de dakconstructie uitgesteld moest worden en daardoor aan een andere aannemer uitbesteed moest worden. Deze kosten heeft [eiseres] onderbouwd met de door [naam aannemer] opgestelde kostenraming (productie 52 en 53 van [eiseres]) en zijn door [gedaagde] niet (voldoende onderbouwd) betwist. In verband met de gebrekkige constructie is derhalve een schadevergoeding van € 14.939,42 toewijsbaar.

Conclusie, buitengerechtelijke incassokosten

4.26.

Uit het voorgaande vloeit voort dat de vordering tot schadevergoeding toewijsbaar is, uitgaande van de volgende bedragen:

- voordeur: € 1.633,50

- hoogte van de binnendeuren: 3.388,00

- kleur van de kozijnen, ramen en deuren: 5.000,00

- ventilatie: 3.993,00

- dakconstructie: 9.163,33

+ uitstellen van het leggen van dakpannen: 5.776,09

totaal: € 28.953,92

Daarnaast zijn de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten toewijsbaar. Uit de overgelegde correspondentie blijkt dat diverse buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht door de gemachtigde en advocaat van [eiseres].

Omdat de primaire vordering aldus wordt toegewezen, komt de rechtbank niet toe aan beoordeling van de subsidiaire vordering.

4.27.

[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op:

- dagvaarding € 110,67

- griffierecht 937,00

- salaris advocaat 2.085,00(3,0 punten × tarief € 695,00)

Totaal € 3.132,67

4.28.

De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

5 De beslissing

De rechtbank

5.1.

veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 30.058,46 (dertig duizendachtenvijftig euro en zesenveertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over het bedrag van € 28.953,92 met ingang van veertien dagen na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,

5.2.

veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op € 3.132,67,

5.3.

veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [gedaagde] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,

5.4.

verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,

5.5.

wijst het anders of meer gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door mr. D.T. Boks en in het openbaar uitgesproken op 17 februari 2021.

JO/JE/DB


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature