Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Verjaring vordering uit hoofde van vaststellingsovereenkomst. Nadere afspraken over opeisbaarheid niet komen vast te staan. Uitleg overeenkomst.

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Arnhem

zaaknummer / rolnummer: C/05/376926 / HA ZA 20-544 / 592 / 650

Vonnis van 11 augustus 2021

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

THINK-S BV,

gevestigd te Voorthuizen, gemeente Barneveld,

eiseres,

advocaat mr. F.J.M. Kobossen te Twello,

tegen

1 [gedaagde sub 1] ,

wonende te [woonplaats] ,

2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

ATECHPRO B.V.,

gevestigd te Barneveld,

gedaagden,

advocaat mr. S.J.B. Drijber te Velp, gemeente Rheden.

Partijen zullen hierna Think-S, [gedaagde sub 1] en Atechpro B.V. worden genoemd. [gedaagde sub 1] en Atechpro B.V. worden gezamenlijk [gedaagden] genoemd.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

het tussenvonnis van 16 december 2020,

de akte overlegging producties van [gedaagden] ,

het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 18 mei 2021.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

Think-S heeft een onderneming gericht op installatietechniek. Think-S is de rechtsopvolger van Intechpro B.V. (hierna: Intechpro).

2.2.

[gedaagde sub 1] was vanaf 2009 met zijn eenmanszaak Atechpro actief in de installatietechniek. Vanaf 1 september 2004 was hij daarnaast als werknemer in dienst bij Intechpro in de functie van projectmanager.

2.3.

Op 1 oktober 2012 is Atechpro B.V. i.o. ingeschreven in het handelsregister met als bevoegde functionarissen [gedaagde sub 1] en [naam 1] (hierna: [naam 1] ).

2.4.

Op 21 november 2012 is tussen [gedaagde sub 1] , handelend voor zich in persoon en in zijn hoedanigheid van eigenaar van de eenmanszaak Atechpro, en Intechpro een vaststellingsovereenkomst (hierna: de overeenkomst) gesloten. Die overeenkomst is op de laatste pagina ondertekend door [gedaagde sub 1] , eenmaal boven ‘Atechpro/ [gedaagde sub 1] de heer [gedaagde sub 1] ’ en eenmaal boven ‘ [gedaagde sub 1] in privé handelend ivm het bepaalde in art. 6’, en door [naam 2] boven ‘Intechpro de heer [naam 2] ’ (hierna: [naam 2] ). In de overeenkomst is het dienstverband van [gedaagde sub 1] bij Intechpro beëindigd met ingang van 1 december 2012 en zijn (financiële) afspraken gemaakt voor de overname van een deel van de bedrijfsactiviteiten van Intechpro door Atechpro. De overeenkomst heeft, voor zover hier van belang, de volgende inhoud:

“PARTIJEN

1. De heer [gedaagde sub 1] (…), handelend voor zich in persoon en in zijn hoedanigheid van eigenaar en rechtsgeldig vertegenwoordiger van de eenmanszaak Atechpro (…)

Hierna: [gedaagde sub 1] en/of Atechpro;

2. De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid InTechPro B.V. (…), rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar (middellijk) bestuurder de heer [naam 2] ;

Hierna: Intechpro

OVERWEGEN

(…)

KOMEN OVEREEN

(…)

3. Debiteuren, schuldig erkennen en betaling

3.2

Atechpro verklaart aan Intechpro schuldig een debiteurenvordering ad € 11.772,37. Atechpro en Intechpro komen overeen dat Atechpro die debiteurenvordering zal aflossen door maandelijkse betalingen ad EUR 2.500, telkens op of voor de eerste van iedere maand, waarbij de eerste betaling zal plaatsvinden op uiterlijk 1 maart 2013.

3.3

[gedaagde sub 1] verklaart daarnaast per heden aan Intechpro bij wijze van geldlening schuldig te zijn een bedrag van EUR 42.096,-- en een rente ad 4,5% op jaarbasis over de hoofdsom. De rente wordt maandelijks achteraf voldaan voor de eerste van elke maand. De rente dient voor het eerst te worden voldaan op de eerste van de maand december 2012 over het alsdan verstreken tijdvak. De rente is gedurende de gehele looptijd van de lening een vaste rente.

3.4

Partijen komen overeen dat de looptijd van deze geldlening 60 maanden is en dat Atechpro de geldlening zal aflossen in minimaal maandelijkse termijnen ad EUR 701,60, telkens op of voor de eerste van iedere maand. De eerste betaling zal plaatsvinden uiterlijk op of voor de eerste van de maand volgende op die waarin KWB het importeurschap aan Atechpro heeft vergunt. Onverminderd het voorgaande is na ommekomst van de looptijd van 60 maanden na heden (het restant van) de hoofdsom van de geldlening in zijn geheel opeisbaar.

3.5

De hoofdsom of het restant daarvan is met de rente tot de dag der terugbetaling, terstond en zonder enige ingebrekestelling opeisbaar in de volgende gevallen:

a. a) in geval Atechpro in verzuim is met de voldoening van de rente en/of aflossing;

b) (…)

3.6

Verzuim treedt op door het enkel verlopen van een betalingstermijn, zonder dat Atechpro heeft betaald.

(…)

3.8

in afwijking van het bovenstaande is de geldlening rentevrij en gedurende een periode van vijf jaren aflossingsvrij in het geval KWB onverhoopt ondanks de inspanningen van partijen het importeurschap niet aan Atechpro vergunt.

(…)”

2.5.

Op 29 mei 2013 is Atechpro B.V. opgericht met als startdatum van de onderneming 22 april 2009. Atechpro B.V. is de rechtsopvolger van de eenmanszaak Atechpro.

2.6.

Bij brieven van 29 maart 2013 en 5 april 2013 geadresseerd aan ‘Atechpro t.a.v. dhr. [naam 1] en dhr. [gedaagde sub 1] ’ heeft Think-S betalingsherinneringen gestuurd voor achtereenvolgens de eerste en de eerste twee maandelijkse termijnen van 1 maart 2013 en

1 april 2013 van de debiteurenvordering. Bij brief van 10 april 2013 met als onderwerpsindicatie ‘ingebrekestelling’ heeft Think-S een derde betalingsherinnering, geadresseerd aan ‘Atechpro t.a.v. dhr. [naam 1] en dhr. [gedaagde sub 1] ’, gezonden.

2.7.

Bij brief van 22 mei 2013 geadresseerd aan ‘Atechpro B.V. i.o. ter attentie van de heer [gedaagde sub 1] ’ heeft mr. Schulting van DAS rechtsbijstand (hierna: mr. Schulting) namens Think-S bericht dat de verplichtingen uit de overeenkomst van Atechpro zijn overgegaan op Atechpro B.V. i.o. en dat ondanks aanmaningen niets is betaald, zodat sprake is van verzuim waardoor de hoofdsom plus contractuele rente ineens opeisbaar is op grond van artikel 3.5 sub a van de overeenkomst. Daarbij is Atechpro B.V. i.o. gesommeerd om de debiteurenvordering van € 11.772,37 en de geldlening van € 42.096,00, vermeerderd met de rente van 4,5% vanaf 1 december 2012, te betalen, met de aankondiging dat rechtsmaatregelen zullen volgen wanneer betaling uitblijft.

2.8.

Bij brief van 12 juni 2013 heeft de toenmalige advocaat van [gedaagden] , mr. Stikkelbroeck (hierna: mr. Stikkelbroeck), namens [gedaagde sub 1] en Atechpro B.V. aan mr. Schulting bericht dat Atechpro B.V. is opgericht en de overeenkomst heeft bekrachtigd, zodat Intechpro en Atechpro B.V. partij zijn bij de overeenkomst en niet langer [gedaagde sub 1] in privé. Verder heeft hij meegedeeld dat Intechpro is tekortgeschoten in de nakoming van op haar rustende verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst. De inhoud van de brief luidt verder, voor zover hier van belang, als volgt:

“Anders dan het kennelijke uitgangspunt van uw brief is niet de heer [gedaagde sub 1] schuldenaar van de geldlening ad EUR 42.096,- maar is Atechpro dat sinds haar oprichting en bekrachtiging. Bovendien gaat Intechpro voorbij aan het bepaalde in artikel 3.8 van de Overeenkomst, waar uitdrukkelijk is bepaald dat genoemde geldlening gedurende een periode van 5 jaar rentevrij en aflossingsvrij is, zolang KWB het importeurschap niet aan Atechpro begint. Het importeurschap is nog altijd volledig gerealiseerd. Er bestaat evenwel (nog) geen verplichting om rente en/of aflossing te betalen.

Namens cliënte stel ik Intechpro middels deze brief in gebreke en stel ik haar aansprakelijk voor alle door cliënte geleden en te lijden schade. Cliënte schort haar verplichtingen jegens Intechpro inmiddels op en, voor zover er enige betalingsverplichting aan Intechpro zou bestaan, beroept zij zich bovendien op verrekening.

(…)”

2.9.

Bij de stukken bevindt zich een e-mailbericht van 27 juni 2013 van [naam 2] aan mr. G.T. Flapper (hierna: mr. Flapper), die werkzaam was bij het kantoor van mr. Stikkelbroeck. Dit e-mailbericht heeft, voor zover relevant, de volgende inhoud:

“Voor de volledigheid wil ik graag middels deze mail bevestigen hetgeen wij zonet telefonisch besproken hebben met uw kantoorgenoot en zijn gesprek met de heer [naam 1] .

(…)

Tevens zijn wij het gezeur helemaal zat en gaan daarom akkoord met uw voorstel:

(…)

Uw cliënt krijgt van ons (…) tot 24 december 2019 uiterlijk alle betalingen uitkomend op een totaal bedrag van €. 53.868,37 ( €. 11.772.37 en €. 42.096,00 ) te voldoen zonder de afgesproken rente.

Mocht uw cliënt op die datum het gehele bedrag nog niet hebben voldaan dan moet u voor 31 december 2019 het gehele bedrag voldoen inclusief de in het getekende contract genoemde rente percentages.

Deze betalingen door uw cliënt vinden nu plaats zonder verder getouwtrek of juridische correspondentie om weer tijd te winnen.

(…)”

2.10.

Bij de stukken bevindt zich een e-mailbericht van 16 december 2016 van [naam 2] aan [naam 1] met de volgende inhoud:

“Ik heb contact opgenomen met Atechpro om te horen wanneer ik de eerste of een complete betaling kan verwachten, maar volgens de medewerker was u en dhr. [gedaagde sub 1] niet in de mogelijkheid om mij te woord te staan. Ik zou het bijzonder op prijs stellen als ik van u mag vernemen wanneer ik de betaling kan verwachten.”

2.11.

Bij brief van 29 november 2019 geadresseerd aan ‘Atechpro t.a.v. dhr. [naam 1] en dhr. [gedaagde sub 1] ’ en met in de onderwerpregel ‘ingebrekestelling’, heeft Think-S, voor zover hier van belang, het volgende geschreven:

“Als reactie hierop [op de ingebrekestelling van 10 april 2013, toevoeging rechtbank] hebben wij uw schrijven mogen ontvangen op 12 juni 2013. Op 27 juni 2013 hebben wij met uw advocaat afgesproken dat u voor 24 december 2019 uiterlijk alle betalingen uitkomend op een totaal bedrag van

€ 53.868,37 (€ 11.772,37 en € 42.096,00) zou voldoen zonder de afgesproken rente.

Mocht u op die datum het gehele bedrag nog niet hebben voldaan dan moet u voor 31 december 2019 het gehele bedrag voldoen inclusief de in het getekende contract genoemde rente percentages.

Wij verzoeken u dringend de bedragen per omgaande over te maken op (…)”

2.12.

Bij brief van 25 december 2019 geadresseerd aan ‘Atechpro t.a.v. dhr. [naam 1] en dhr. [gedaagde sub 1] ’ heeft Think-S, voor zover hier van belang, (wederom) het volgende geschreven:

“Als reactie hierop hebben wij uw schrijven mogen ontvangen op 12 juni 2013. Op 27 juni 2013 hebben wij met uw advocaat afgesproken dat u voor 24 december 2019 uiterlijk alle betalingen uitkomend op een totaal bedrag van € 53.868,37 (€ 11.772,37 en € 42.096,00) zou voldoen zonder de afgesproken rente.

U heeft hier niet aan voldaan !

U kunt nu in beslagname voorkomen door het gehele bedrag inclusief rente te weten € 73.307,41 te voldoen voor 31 december 2019.

(…)”

2.13.

Bij brief van 6 januari 2020, geadresseerd aan Atechpro B.V., heeft mr. Schulting gesommeerd om het bedrag van € 73.307,41 binnen 14 dagen te betalen, met de mededeling dat na 14 dagen eveneens wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten van 15% over de hoofdsom opeisbaar zijn.

2.14.

Bij brief van 17 januari 2020 heeft mr. S. Parijs namens Atechpro B.V. in reactie op voormelde brief van 6 januari 2020 de betalingsverplichting jegens Think-S betwist. De brief luidt, voor zover hier van belang, als volgt:

“In uw brief verwijst u naar de brief van Think-S B.V. van 25 december 2019. Think-S B.V. verwijst op haar beurt naar correspondentie die bij cliënten niet bekend is, en zowel niet door u als door Think-S B.V. wordt overgelegd. Voorts zou er volgens Think-S B.V. op 27 juni 2013 een afspraak zijn gemaakt op basis waarvan cliënt vóór 24 december 2019 een bedrag van € 53.868,37 aan Think-S B.V. zou dienen te betalen. Cliënte is evenmin op de hoogte van deze afspraak.

(…)”

2.15.

Daarna hebben partijen nog met elkaar gecorrespondeerd, maar dat heeft niet tot een oplossing van het geschil geleid.

3 Het geschil

3.1.

Think-S vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagden]

veroordeelt aan haar te betalen een bedrag van € 53.868,37, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 11.772,37 vanaf 1 januari 2020 en de contractuele rente van 4,5% over een bedrag van € 42.096,00 vanaf 1 januari 2020. Tevens vordert Think-S de veroordeling van [gedaagden] in de proceskosten en de nakosten.

3.2.

Aan haar vordering legt Think-S de overeenkomst ten grondslag, waaruit volgt dat [gedaagde sub 1] handelend onder de naam Atechpro aan Think-S (als rechtsopvolger van Intechpro) een debiteurenvordering van € 11.772,37 (in maandelijkse termijnen van € 2.500,00) en een geldlening van € 42.096,00 (in zestig maandelijkse termijnen van € 701,60 plus 4,5% rente) moet betalen. Deze vordering is volgens Think-S erkend in de brief van 12 juni 2013 van mr. Stikkelbroeck en het verwijt in die brief dat Think-S niet voldoet aan haar verplichtingen uit de overeenkomst is niet juist. Ondanks aanmaningen ontving Think-S geen betalingen en partijen hebben vervolgens een nadere afspraak gemaakt, inhoudende dat het bedrag van € 53.868,37 uiterlijk op 31 december 2019 zou worden betaald. Deze afspraak is door Think-S bevestigd in het e-mailbericht van 27 juni 2013 gericht aan mr. Flapper. [gedaagden] heeft niets betaald waardoor Think-S op basis van de gemaakte nadere afspraak vanaf 1 januari 2020 ook recht heeft op de wettelijke en contractuele rente, aldus Think-S.

3.3.

[gedaagden] voert aan dat Think-S niet-ontvankelijk is in haar vordering ten aanzien van [gedaagde sub 1] omdat zij geen vordering op hem heeft. [gedaagde sub 1] heeft zich alleen in privé verbonden aan artikel 6 van de overeenkomst en dit artikel gaat niet over de geldvorderingen die Think-S in deze procedure vordert. De overige afspraken uit de overeenkomst zijn aangegaan door de eenmanszaak Atechpro en deze verplichtingen en rechtshandelingen zijn nadien bekrachtigd door Atechpro B.V. Ook Think-S is daarvan uitgegaan nu de sommatiebrieven van haar gemachtigde mr. Schulting steeds gericht zijn aan Atechpro B.V. i.o. en later aan Atechpro B.V. Voorts voert [gedaagden] aan dat de vordering van Think-S niet meer bestaat omdat deze door verrekening althans door een schikking teniet is gegaan. Intechpro is haar verplichtingen uit de overeenkomst niet nagekomen waardoor sprake is van schuldeisersverzuim. Atechpro B.V. heeft hierdoor schade geleden die de vordering van Think-S overstijgt. Bij brief van 12 juni 2013 van mr. Stikkelbroeck is Intechpro in gebreke gesteld en aansprakelijk gesteld voor de schade van Atechpro B.V. Daarna heeft [gedaagden] niets meer van Intechpro of Think-S vernomen en is de zaak als afgedaan beschouwd. [gedaagden] ontkent het bestaan van het e-mailbericht van [naam 2] aan mr. Flapper van 27 juni 2013. Hij betwist dan ook dat nadere afspraken zijn gemaakt. Ook het e-mailbericht van 16 december 2016 van [naam 2] aan [naam 1] is hem onbekend. Voor zover de vordering niet teniet is gegaan door verrekening, is deze verjaard, aldus [gedaagden] .

4 De beoordeling

4.1.

[gedaagden] voert als primair verweer aan dat de vordering teniet is gegaan door verrekening omdat Think-S haar verplichtingen uit de overeenkomst niet is nagekomen en de daardoor ontstane schade de vordering van Think-S overstijgt. Think-S betwist dat [gedaagden] een geslaagd beroep op verrekening kan doen. De rechtbank is van oordeel dat niet eenvoudig is vast te stellen of het beroep op verrekening van [gedaagden] slaagt, maar dat dit in het midden kan blijven omdat uit het navolgende blijkt dat het subsidiaire verweer van [gedaagden] , inhoudende dat de vordering van Think-S is verjaard, slaagt.

4.2.

Voor de beoordeling van het beroep op verjaring is van belang wanneer de vorderingen van Think-S opeisbaar zijn geworden. Think-S stelt dat tussen partijen nadere afspraken zijn gemaakt die zijn vastgelegd in het door haar overgelegde e-mailbericht van [naam 2] aan mr. Flapper van 27 juni 2013. Think-S stelt dat hieruit volgt dat de gehele geldvordering pas opeisbaar is geworden op 31 december 2019, zodat de vordering niet is verjaard. [gedaagden] heeft dat gemotiveerd weersproken.

4.3.

De rechtbank is van oordeel dat Think-S, gelet op het gemotiveerde verweer van [gedaagden] , onvoldoende feiten en omstandigheden heeft gesteld, waaruit volgt dat partijen nadere afspraken hebben gemaakt, zoals vermeld in het e-mailbericht van 27 juni 2013 van [naam 2] aan mr. Flapper. In een door [gedaagden] overgelegde – door Think-S onweersproken – schriftelijke verklaring van 5 november 2020 verklaart mr. Stikkelbroeck dat hij en zijn collega Flapper het e-mailbericht van 27 juni 2013 nooit hebben ontvangen, dat uit zijn declaraties blijkt dat zijn laatste werkzaamheden hebben plaatsgevonden voorafgaand aan 27 juni 2013 en dat de inhoud van het e-mailbericht van 27 juni 2013 vreemd is gezien zijn eigen brief aan mr. Schulting van 12 juni 2013, waarin hij alle vorderingen van Think-S namens Atechpro van de hand wijst. Think-S heeft geen afdoende verklaring gegeven, waarom [naam 2] destijds rechtstreeks zou mailen met een kantoorgenoot van mr. Stikkelbroeck en nadere afspraken zou maken, terwijl op dat moment de zaak werd behandeld door mr. Schulting namens Intechpro en mr. Stikkelbroeck namens Atechpro B.V. Ook is met het voorgaande niet te rijmen, dat wanneer het telefoongesprek met mr. Flapper daadwerkelijk zou hebben plaatsgevonden en het e-mailbericht van 27 juni 2013 zou zijn ontvangen, door of namens Atechpro B.V. niet is gereageerd om de inhoud van de nadere afspraken te bevestigen. Nu Think-S haar stellingen op dit punt onvoldoende heeft onderbouwd, wordt aan verdere bewijslevering niet toegekomen. Dat betekent dat niet is komen vast te staan dat partijen nadere afspraken hebben gemaakt over de opeisbaarheid van de vordering op 31 december 2019.

4.4.

Het voorgaande leidt ertoe dat de inhoud van de overeenkomst bepalend is voor het vaststellen van het moment waarop de vordering opeisbaar werd. De vordering van Think-S bestaat uit verschillende onderdelen, te weten een debiteurenvordering van € 11.772,37 en een geldlening van € 42.096,00 tegen een contractuele rente van 4,5%. Op deze onderdelen diende maandelijks te worden afgelost waarbij de ingangsdatum van de aflossingen per onderdeel verschilden. Niet in geschil is dat [gedaagden] niets ter aflossing op de onderdelen van de vordering heeft voldaan. Daarom zijn de artikelen 3.5 (onder a) en 3.6 van de overeenkomst (mede) bepalend. Uit die bepalingen volgt – samengevat – dat verzuim intreedt door het verlopen van een betalingstermijn zonder dat is betaald en dat in geval van verzuim de hoofdsom of het restant daarvan terstond en zonder enige ingebrekestelling opeisbaar is. De stelling van Think-S dat deze afspraken niet van toepassing zijn omdat daaraan nooit invulling is gegeven, passeert de rechtbank omdat mr. Schulting in zijn brief van 22 mei 2013 wel expliciet een beroep doet op artikel 3.5 sub a en op onmiddellijke opeisbaarheid van zowel gehele debiteurenvordering als de gehele geldlening vanwege het uitblijven van de maandelijkse betalingen. De stelling van Think-S ter zitting dat zij betwijfelt of de brief van mr. Schulting juist is, passeert de rechtbank als onvoldoende concreet. Naar het oordeel van de rechtbank mocht [gedaagden] ervan uitgaan dat de inhoud van de brief van mr. Schulting destijds het standpunt van Intechpro juist weergaf.

4.5.

Gezien het voorgaande oordeelt de rechtbank dat de gehele vordering direct opeisbaar is geworden toen de (eerst) verschuldigde maandelijkse aflossing uitbleef. De eerste maandelijkse aflossing voor de debiteurenvordering diende plaats te vinden op uiterlijk 1 maart 2013 (artikel 3.2 van de overeenkomst ). De rente over de geldlening diende te worden voldaan per 1 december 2012 (artikel 3.3 van de overeenkomst ). De geldlening moest in 60 maandelijkse termijnen worden afgelost waarvan de eerste betaling moest plaatsvinden uiterlijk op of voor de eerste van de maand volgend op die waarin KWB het importeurschap aan Atechpro vergunde (artikel 3.4 van de overeenkomst ). Nu [gedaagden] onweersproken heeft gesteld dat het KWB importeurschap in of na de zomer van 2013 een feit was, gaat de rechtbank ervan uit dat op dat moment, dat de rechtbank in redelijkheid vaststelt op 1 september 2013, de eerste termijn voor de aflossing op de geldlening moest worden gedaan. Dat betekent dat in ieder geval de gehele vordering per 1 september 2013 direct opeisbaar was.

4.6.

Op grond van artikel 3:307 BW juncto artikel 3:317 BW verjaart de rechtsvordering tot nakoming van een verbintenis uit overeenkomst door verloop van vijf jaren na aanvang van de dag waarop de vordering opeisbaar is geworden, tenzij de verjaring wordt gestuit door een schriftelijk aanmaning of een schriftelijke mededeling waarin de schuldeiser zich ondubbelzinnig zijn recht op nakoming voorbehoudt.

4.7.

De rechtbank is van oordeel dat het e-mailbericht van 16 december 2016 van [naam 2] aan [naam 1] niet kan worden aangemerkt als rechtsgeldige stuiting van de verjaring, nog daargelaten dat [gedaagden] heeft aangevoerd dat hij dit e-mailbericht niet heeft ontvangen. Het eerstvolgende bericht van Think-S is de brief van 29 november 2019. Op dat moment was de vordering van Think-S echter reeds verjaard, omdat er sedert 1 september 2013 inmiddels meer dan zes jaren waren verstreken.

4.8.

Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vordering van Think-S is verjaard. Dat betekent dat in het midden kan blijven of [gedaagde sub 1] dan wel Atechpro B.V. (i.o.) partij was bij de overeenkomst. De rechtbank zal de vorderingen van Think-S afwijzen.

4.9.

Think-S zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagden] worden begroot op:

- griffierecht 2.042,00

- salaris advocaat 2.228,00 (2,0 punt × tarief IV € 1.114,00)

Totaal € 4.270,00.

4.10.

De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

5 De beslissing

De rechtbank

5.1.

wijst de vorderingen af,

5.2.

veroordeelt Think-S in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagden] tot op heden begroot op € 4.270,00,

5.3.

veroordeelt Think-S in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Think-S niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,

5.4.

verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. S.J. Peerdeman en in het openbaar uitgesproken op 11 augustus 2021.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature