U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Afsluiting dakgoot in strijd met art. 5:52 en/of 5:39 BW?

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Nijmegen

zaakgegevens 7706130 \ CV EXPL 19-1662 \ 398

uitspraak van

Vonnis

in de zaak van

[eiser 1] en [eiser 2]

beiden wonende te [woonplaats]

eisende partijen in conventie

verwerende partijen in reconventie

gemachtigde: mr. M.M.C.E. Steinschuld (ARAG)

tegen

[gedaagde 1] en [gedaagde 2]

beiden wonende te [woonplaats]

gedaagde partijen in conventie

eisende partijen in reconventie

gemachtigde: mr. A. Hadzic

Partijen worden hierna – in enkelvoud – [eiser] en [gedaagde] genoemd.

1 De procedure

1.1

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het tussenvonnis van 24 mei 2019

- de conclusie van antwoord in reconventie

- de op 13 november 2019 gehouden comparitie van partijen

- de brief van mr. Hadzic van 29 november 2019.

1.2

Vervolgens is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1

Partijen zijn sinds 1991 buren van elkaar. Zij bewonen hun woningen, gelegen aan de [adres] ( [eiser] ) en [adres] ( [gedaagde] ) te [woonplaats] . Zowel de voor- als de achtertuinen van de percelen van partijen grenzen aan elkaar.

2.2

Bij brief van 14 september 2017 heeft de gemachtigde van [eiser] aan [gedaagde] het volgende geschreven:

Cliënten hebben geconstateerd dat u een lekkage in uw dakgoot aan de achterzijde van uw woning heeft. Zoals u welbekend, hebben cliënten, door voornoemde lekkage en het feit dat zowel hun afwatering als uw afwatering op het perceel van cliënten is gesitueerd, schade aan hun dakgoot in die zin dat er sprake is van verrotting en het schilderwerk begint te bladeren.

Cliënten hebben u hierover reeds meerdere keren aangesproken en u verzocht het probleem op te lossen, echter tot op heden [hebt] u hieraan geen gehoor gegeven. Voor cliënten is thans de maat dan ook vol.

Gelet op het voorgaande maakt u inbreuk op het eigendomsrecht van cliënten. Derhalve stel ik u bij dezen aansprakelijk voor de door cliënten geleden schade. Tevens bent u op grond van artikel 5:52 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek verplicht om de afwatering van uw woning zodanig in te richten dat het water niet op eens anders erf afloopt en aldus op uw eigen perceel afwatert.

Namens cliënten verzoek ik u, en voor zover rechtens vereist, sommeer ik u dan ook om binnen drie weken na heden schriftelijk aansprakelijkheid in dezen te erkennen en mij te bevestigen dat u bereid bent om de oorzaak van het probleem te verhelpen, uw afwatering op uw eigen perceel te situeren en de door cliënten geleden schade aan hen te vergoeden.

2.3

[gedaagde] heeft daarop bij brief van 2 oktober 2017 het volgende geantwoord:

Nu we via uw brief op de hoogte zijn gebracht van de lekkage hebben we onmiddellijk onze loodgieter laten komen. Die heeft geconstateerd dat er in ons deel van de dakgoot inderdaad een scheurtje in het zink is ontstaan. Deze lekkage is direct op dinsdag 19 september 2017 gerepareerd. Daarmee is de oorzaak van het probleem verholpen.

We hebben onze loodgieter ook verzocht de dakgoot zo aan te passen dat het water van ons huis via onze eigen regenpijp op ons eigen erf afloopt. De loodgieter heeft aangegeven dit werk binnenkort uit te zullen voeren.

De door uw cliënten geleden schade door verrotting en bladderend zullen wij vergoeden. Wij verzoeken uw cliënten hiervoor een duidelijke beschrijving van de problemen en een offerte voor herstel aan ons toe te zenden zodat wij contact op kunnen nemen met onze verzekering.

En zij voegen daar in diezelfde brief aan toe:

Tevens hebben wij geconstateerd dat aan de voorzijde van onze woning het schilderwerk bladdert en sprake is van houtrot aan de dakgoot aan de zijde van de woning van de heer en mevrouw [eiser] . Deze dakgoot is niet goed met een ladder vanaf ons perceel bereikbaar.

Wij hebben uw cliënten de afgelopen jaren meermalen aangesproken, zowel direct als via een door ons ingehuurde schilder, en toestemming gevraagd om een ladder te mogen plaatsen in hun tuin om schilderwerk aan onze dakgoot uit te voeren. Die toestemming is ons tot nu toe steeds geweigerd en is een inbreuk op ons eigendomsrecht. Bij deze vragen wij daarom via deze weg nogmaals deze toestemming (..)

2.4

Daarop heeft de gemachtigde van [eiser] bij brief van 19 oktober 2017 het volgende geantwoord:

Cliënten gaan ervan uit dat u de lekkage direct na ontvangst van mijn brief daadwerkelijk heeft laten repareren en vertrouwen dan ook erop dat hiermee de oorzaak van de lekkage definitief is verholpen.

Ten aanzien van de afwatering op uw eigen perceel hebben cliënten inmiddels begrepen dat u slechts een tussenschotje heeft laten plaatsen. Dit lijkt cliënten dan ook niet afdoende, aangezien hiermee nog steeds geen afwatering op uw eigen perceel is gerealiseerd. Namens cliënten verzoek ik u, en voor zover rechtens vereist, sommeer ik u dan ook nogmaals om binnen drie weken na heden uw afwatering op uw eigen perceel te situeren (..)

Voorts treft u bijgaand een offerte aan met betrekking tot de herstelkosten van de door cliënten geleden schade aan hun dakgoot. U kunt het bedrag van € 339,20 overmaken op (..)

Ten aanzien van uw verzoek om een ladder te mogen plaatsen in de tuin van cliënten om het schilderwerk aan uw dakgoot uit te laten voeren, kan ik u thans berichten dat cliënten hiervoor geen toestemming geven, aangezien u wel degelijk vanaf uw eigen perceel de schilderwerkzaamheden kan (laten) uitvoeren. Immers, cliënten hebben hun schilderwerkzaamheden ook vanaf hun eigen perceel kunnen (laten) uitvoeren.

2.5

Daarop heeft [gedaagde] op 26 oktober 2017 weer geantwoord:

Naar onze mening wordt u slecht geïnformeerd door uw cliënten. Om te voorkomen dat u daar de dupe van wordt hierbij eerst een reactie via email .

Ten eerste

De afwatering op ons eigen perceel is al sinds de bouw van ons huis in 1933 aanwezig. Dit is nooit veranderd. [Wij] hebben nu een afscheiding laten monteren om er voor te zorgen dat het water uit onze dakgoot niet naar de dakgoot van uw cliënten kan lopen.

Die afwatering op ons eigen perceel is heel goed zichtbaar vanaf het paadje langs ons huis, waarvan uw cliënten (vanwege recht op overpad) meerdere malen per dag gebruik maken.

Ons sommeren om die afwatering binnen drie weken te realiseren is derhalve een vreemde vraag (..)

Ten tweede

Het schilderwerk aan een stukje van onze dakgoot aan de voorkant van het huis kan met geen mogelijkheid vanaf ons eigen perceel worden uitgevoerd (..)

2.6

Bij e-mail van 9 november 2017 aan [gedaagde] heeft de gemachtigde van [eiser] in zijn standpunten volhard.

2.7

Bij brief van 27 november 2017 aan de gemachtigde van [eiser] gaat [gedaagde] uitvoerig en aan de hand van foto’s op de geschilpunten in. Daaruit wordt, voor zoveel nodig, het volgende aangehaald:

Toen we op de hoogte zijn gebracht van de lekkage hebben we onmiddellijk onze loodgieter laten komen en de lekkage gerepareerd. Deze reparatie viel nog gewoon onder de garantie van onze loodgieter.

De door uw cliënten geleden schade hebben wij vergoed door het bedrag uit de toegezonden offerte aan u over te maken.

Graag ontvangen we van uw cliënten nog de definitieve rekening zodat we deze schade bij onze verzekeraar kunnen verhalen.

2.8

Bij brief van 18 januari 2018 heeft de gemachtigde van [eiser] aan [gedaagde] verduidelijkt waarom de dakgoot van [gedaagde] moet worden aangepast:

U bent van mening dat u uw dakgoot dusdanig heeft laten aanpassen dat het (hemel)water via uw eigen regenpijp op uw eigen perceel afloopt. Cliënten delen deze mening absoluut niet. Cliënten hebben namelijk geconstateerd dat het (hemel)water ter hoogte van het tussenschotje blijft staan en het (hemel)water aldus niet afloopt dan wel afwatert. Hierdoor zal het tussenschotje door verloop van tijd wegrotten en zal het (hemel)water zich een andere weg zoeken met alle mogelijke gevolgen van dien.

(..)

Recent hebben cliënten contact gehad met uw loodgieter, waarbij uw loodgieter heeft aangegeven dat hij slechts de goot heeft doorgezaagd en een dilatatie heeft geplaatst, waar het water tegen aan blijft staan. Aan uw dakgoot is verder niets gedan met alle mogelijke gevolgen voor nu en in de toekomst.

2.9

Bij brief van 22 maart 2018 aan [gedaagde] heeft hij daaraan toegevoegd:

Afwatering

(..)

In dit kader merk ik namens cliënten nog op dat het tussenschotje niet op de erfgrens maar op 40 centimeter van de erfgrens is aangebracht. Tevens is daarbij de dakgoot beschadigd. Naar de mening van cliënten dient de dakgoot dan ook in de oorspronkelijke staat te worden hersteld zonder tussenschotje. In dat geval kunt u een

eigen regenpijp laten plaatsen met een rooster bovenop, zodat bij een eventuele lekkage het (hemel)water via uw eigen perceel kan aflopen dan wel afwateren.

Ladderrecht

Het betreffende gedeelte van de woning c.q. het perceel van cliënten, waarvan u gebruik wenst te maken om schilderwerkzaamheden uit te (laten) voeren, wordt door cliënten nimmer gebruikt. Nu cliënten aldus niet weten wat het gevolg van het gebruik van het betreffende gedeelte van hun woning c.q. hun perceel zal zijn, achten cliënten de kans op schade zeer aanwezig. Daarbij komt dat er ook andere (betere) alternatieven voorhanden zijn, zoals het inschakelen van een hoogwerker (..)

2.10

Bij brief van 9 april 2018 heeft [gedaagde] de gemachtigde van [eiser] , voor zoveel van belang, nog het volgende laten weten:

Uw cliënten beweren dat de dakgoot beschadigd is door plaatsing van de dilatatie, zonder toe te lichten wat er aan de hand is. De dilatatie is geplaatst aan onze kant van de dakgoot (volgens onze loodgieter op ongeveer 10 centimeter van de erfscheiding, juist om mogelijke beschadiging aan zijde van uw cliënten te voorkomen.

2.11

Bij brief van 15 mei 2018 heeft hij daaraan toegevoegd:

Wij waren ook positief verrast toen uw cliënt de heer [eiser] ons kort daarna aansprak over een nieuwe situatie, een glasschade die volgens uw cliënt veroorzaakt is door onze klimop die aan de zijde van uw cliënt doorgegroeid was.

Mondeling hebben we toen onmiddellijk toegezegd deze glasschade te vergoeden.

De positieve periode heeft echter niet lang geduurd.

Omdat het in ons aller belang is schade in de toekomst te voorkomen wilden wij graag onze medewerking verlenen. Om de klimop afdoende te snoeien moesten we wel weten waar de klimop plant knelt. Dat is vanaf onze kant namelijk door de schutting heen niet te zien. Op onze mondelinge vragen hebben we geen goed antwoord gekregen. De heer [eiser] eindigde met zoiets als “als jullie het [niet] doen dan sloop ik het zelf helemaal weg”.

(..)

Op de dag dat de glaszetter kwam heeft uw cliënt [eiser 1] onder toekijken van [eiser 2] de schutting en onze klimop gesloopt (..)

2.12

Op 4 juni 2018 heeft de gemachtigde van [eiser] aan Eff Eff Bouwpathologie te Schimmert opdracht gegeven onderzoek te doen naar de deugdelijkheid van de hemelwaterafvoer van de panden van partijen. In het bijzonder is aan de onderzoeker de vraag gesteld wat de nadelige consequenties zijn van de door de loodgieter van [gedaagde] aangebrachte wijzigingen. [gedaagde] is uitgenodigd om bij de inspectie aanwezig te zijn maar heeft zich daarvoor afgemeld. Uit het desbetreffende rapport van 2 oktober 2018 wordt hier, voor zoveel van belang, het volgende geciteerd:

(..) Samen maken de woningen deel uit van een blok van vier woningen.

(..)

Mededelingen van partijen

[eisers] deelden mij mede dat in 2015 een gootlekkage is opgetreden aan de achterzijde van het naburige pand. Die lekkage is niet opgevolgd door een herstelactie. In 2017 zijn de buren tot herstel gemaand, en is dit herstel ook uitgevoerd.

[eisers] lieten de houten gootbak in 2017 schilderen, maar door aanhoudende lekkage is schade opgetreden aan dit schilderwerk.

Het gat in de dakgoot van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] is op 08.10.2017 gerepareerd, waarbij tevens een tussenschot in de dakgoot geplaatst werd. Door dit schot blijft links en rechts daarvan water staan en bij gevolg treedt vervuiling van de dakgoot op.

[eiser 1] weet te melden dat de goot (het zinkwerk) doorgezaagd is ter plaatse van het schot. Dit schot bevindt zich ongeveer 10 cm vanaf de erfgrens op het perceel van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] .

Ten slotte werd mij meegedeeld dat het zinkwerk van de panden op [huisnummer eiser] , 173 en 175 in 2015 vernieuwd werd. Of en wanneer het zinkwerk van [huisnummer gedaagde] vernieuwd is, is aan [eisers] niet bekend.

Beoordeling

(..)

De hemelwaterafvoeren bevinden zich op de noordoost hoek van nummer [huisnummer gedaagde] en aan de zuidzijde van de dakgoot van nummer [huisnummer eiser] .

(..)

Er zijn vijf dingen die opvallen bij het bekijken van de goot.

Ten eerste valt op dat er een schot geplaatst is (..) De afwatering is gecontroleerd: de dakgoot van het pand van de heer en mevrouw [eiser] watert in voldoende mate af naar het zuiden, zodat door het plaatsen van het tussenschot geen sprake is van enige obstructie in de waterafvoer voor het pand op nummer [huisnummer eiser] . De enige uitzondering hierop is de gootbodem vlak voor het schotje, die door het inzagen/aanbrengen van het schotje enigszins geknikt is.

(..)

Ten tweede valt op dat links en rechts van het schot vervuiling optreedt. Aan de zijde van het pand van [eisers] betreft dit voornamelijk mos dat door het onderbreken van de waterstroom en de geringe knik in de gootbodem voor het schot niet mee afgevoerd werd.

Aan de zijde van het pand van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] is ook een hoeveelheid mos gezien, maar ook roodalg. De vorming van roodalg duidt op langdurig stilstaand water. Een verzinkte staalplaat (wat de dakgoot feitelijk is) kan best tegen water, zij het dat de goot ook moet kunnen opdrogen. Door langdurig water in een dakgoot te laten staan, wordt het zink op de staalplaat versneld aangetast, en treedt het risico van lekkages vroeger dan gebruikelijk in.

(..)

Ten derde is in de bovenhoek van het schot een gat aanwezig. De hoeveelheid water die op het liggende deel van het tussenschot komt, c.q. de hoeveelheid water die door dit gat de houten gootbak bereikt, is weliswaar gering. Desalniettemin is het niet wenselijk om (ook een geringe hoeveelheid) lekwater schade aan te laten richten aan de houten onderdelen van de bakgoot.

Ten vierde is opvallend dat aan de gootbak die met profielschroten is bekleed schade optreedt. De schade doet zich niet alleen voor ter plaatse van nummer [huisnummer eiser] , maar zeker ook ter plaatse van nummer [huisnummer gedaagde] . De verf bladdert en er is -ook zonder te prikken in het hout- zichtbaar dat houtrot optreedt.

Aan de zijde van [eisers] is het vochtgehalte van het hout gemeten. Zelfs na een droge periode en in de wetenschap dat neerslag de onderzijde van de goot niet kan bereiken, werd een houtvochtigheid van 18% (..) vastgesteld.. Afgaande op wat in 1932 [toen de huizen werden gebouwd, kantonrechter] een gebruikelijke toepassing was voor wat de houtsoort betreft, is te verwachten dat hier een naaldhoutsoort gebruikt werd (waarschijnlijk Noord-Europees vuren of grenen). Voor beide houtsoorten geldt dat een vochtgehalte van meer dan 12% (“luchtdroog”) zal leiden tot houtrot.

(..)

Ten vijfde is vastgesteld dat het zinkwerk van de bakgoot aan de voorzijde (=vrije zijde) hoger opgezet is dan aan de achterzijde (=woonhuiszijde).

Indien de hemelwaterafvoer stagneert, bijvoorbeeld door een verstopping in de afvoeren, dan zal het water over de goot stromen en aan de zijde van het woonhuis uittreden. Naar verwachting zal het water dan niet tot in de woning kunnen komen, maar wel de houten gootbak belasten.

(..)

antwoorden op de vragen uit de opdrachtbrief

(..)

2. Wat zijn de nadelige consequenties van de door of in opdracht van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] aangebrachte wijzigingen?

(..)

a. a) Een lekkage plek ter plaatse van het nieuwe schot in de goot (bovenzijde goot vertoont gat);

b) Het afschot van de goot boven nummer [huisnummer gedaagde] loopt in de richting van nummer [huisnummer eiser] , en daardoor blijft water staan tegen het schot. Bij hevige regenval hoopt het water op en doordat de goot aan de achterzijde lager is dan aan de voorzijde, stroomt water aan de achterkant over de goot en bereikt zo de houten gootbak. Deze is daardoor waterbelast geraakt en vertoont schade aan het schilderwerk.

c) Als gevolg van het foutieve afschot c.q. het ontbreken van een hemelwaterafvoer rechts achter boven perceel [huisnummer gedaagde] blijft water staan tegen het schot. Staand water leidt tot versnelde aantasting van de zinken goot en daarmee tot een grotere lekkage potentie.

d) Het geplaatste schot bevindt zich niet op de erfgrens, waardoor bij onderhoud of vervanging van de goot de eigenaren van het perceel [huisnummer eiser] afhankelijk zijn van de medewerking van de eigenaren van perceel [huisnummer gedaagde] . Door het schot op de erfgrens te plaatsen zou deze afhankelijkheid niet bestaan.

3. Welke ingreep/ingrepen dienen te worden uitgevoerd teneinde de vorenbedoelde nadelige consequenties weer ongedaan te maken?

Uitgaande van de bedoelingen van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] om hun dakgoot/hemelwaterafvoer onafhankelijk te maken van de rest van de rij woningen, dient mijns inziens het schot boven de erfgrens aangebracht te worden en dient voorts ter voorkoming van ophoping/overstroming van water op de hoek rechts achter boven perceel [huisnummer gedaagde] een hemelwaterafvoer bijgeplaatst te worden.

Ik licht dit nader toe.

Door ter plaatse van de erfgrens de goot te separeren/dilateren, ontstaat de situatie dat beide goten onafhankelijk van elkaar gaan functioneren.

Immers, door het aanbrengen van een zaagsnede op de erfgrens ontstaat de noodzaak om aan beide goten een eindschot te plaatsen. Normaliter wordt over beide eindschotten een afdekkap aangebracht. Deze afdekkap kan bij onderhoud en/of vervanging eenvoudig verwijderd en teruggeplaatst worden. Partijen zijn aldus niet van elkaar afhankelijk bij onderhoud/vervanging aan hun dakgoten.

Het afschot van de goot boven nummer [huisnummer gedaagde] kan maar moeilijk (en tegen hoge kosten) gewijzigd worden. Het is eveneens zo dat het ophogen van de achterzijde van de goot een redelijk kostbare ingreep vormt. Het risico van overstroming van de zinken goot in de houten gootbak dient echter voorkomen te worden. Het is daarom evident dat door de plaatsing van een extra hemelwaterafvoer de goot boven [huisnummer gedaagde] te allen tijde leeg kan lopen en beide nadelen opgeheven worden.

2.13

Bij brief van 4 oktober 2018 heeft de gemachtigde van [eiser] [gedaagde] verzocht en zo nodig gesommeerd de door Eff Eff Bouwpathologie gedane aanbevelingen (zoals hierboven op dit blad weergegeven) uit te voeren.

2.14

Bij brief van 18 oktober 2018 aan de gemachtigde van [eiser] heeft [gedaagde] aangegeven het gaatje uit punt a) van het onderzoek te hebben (laten) repareren, op een aantal onjuistheden in het rapport gewezen en in algemene zin een voorstel tot het treffen van een minnelijke regeling gedaan. De gemachtigde van [eiser] heeft daarop bij brief van 22 november 2018 gereageerd, op één punt een minnelijk voorstel gedaan en voor het overige volhard in zijn standpunt.

2.15

Bij brief van 21 januari 2019 heeft zich de gemachtigde van [gedaagde] tot de gemachtigde van [eiser] gewend. Daaruit wordt het volgende aangehaald:

Het aanpassen van de afwatering werd door een deskundige gerealiseerd. Cliënten zijn niet zelf creatief bezig geweest met de goot doch hebben zich uitsluitend laten leiden door de deskundige mening van Engelaar en Engelaar , loodgieters te Nijmegen.

(..)

Cliënten zijn uitsluitend bereid mee te werken aan constructief overleg, hetgeen zich kan uiten in de vorm van bijvoorbeeld een mediation traject. Het blijven (ver)sturen van brieven over en weer, die als je er kritisch naar kijkt inhoud missen en eindeloos in herhaling vallen, is naar stelling van cliënten niet constructief en daarom zonder enig nut (..)

2.16

Bij brief van 4 mei 2019 aan [gedaagde] hebben Engelaar & Engelaar , voor zoveel van belang, naar aanleiding van opmerkingen van [gedaagde] (waar nodig hierna tussen aanhalingstekens opgenomen) het volgende geschreven:

(..)

“(..) Het zinkwerk van nummer [huisnummer gedaagde] is vernieuwd in 2008, de lekkage die ons is gemeld i de brief va ARAG d.d. 14 september is dan ook onmiddellijk en onder garantie gerepareerd.”

Dit klopt. Er was een soldeernaad kapotgegaan op ca. 1 meter afstand van de erfscheiding in de dakgoot.

(..)

“(..) Eff Eff Bouwpathologie stelt dat de dilatatie niet boven de erfgrens is aangebracht (maar op 10 cm van de erfgrens). Het schot is echter wel op de erfgrens aangebracht (..)”

Het door ons aangebrachte dilatatiestuk (een zg broekstuk) bestaat uit twee opstaande schotten in een goot met daartussen enkele centimeters ruimte waardoor de goten kunnen expanderen en krimpen. De open ruimte wordt afgedekt met een zinken stuk om inwatering te voorkomen. Het schot is niet op de erfgrens geplaatst maar zo

strak mogelijk , ca. 2 cm daarnaast. Dit om te voorkomen dat wij de dakgoot van de buren zouden aanraken zonder hun toestemming.

“(..) Eff Eff Bouwpathologie stelt dat water dat in een zinken dakgoot blijft staan slecht is voor de dakgoot.

Als de dakgoot regelmatig schoon wordt gemaakt van bladafval hoeft dat geen probleem te zijn.”

De dakgoot ligt niet op afschot maar zga waterpas. Er blijft ongeveer een halve centimeter water staan in het laatste stukje goot tegen de dilatatie aan. Ongeveer een liter water. Als het twee dagen niet regent is dit al snel verdampt. In dit geval zal het de levensduur van de dakgoot die normaal 40 jaar is met enkele maanden verkorten. Het schoonhouden van een dakgoot is altijd verstandig. Bladeren die vergaan vormen looizuur dat zink aantast. Bij u komt er bijzonder weinig blad in de dakgoot waardoor dit niet zal meespelen. Wij adviseren wel een maal per jaar de goot even schoon te maken.

“(..) De buren stellen dat het hemelwater over het tussenschotje van de dilatatie heen kan lopen (..)”

Het dilatatiestuk dat is aangebracht is ca 2 cm hoger dan de voorzijde van de dakgoot. Indien de afvoerpijp geblokkeerd zou zijn zal de dakgoot vol lopen. Het water zal dan over de rand van de dakgoot aan de buitenzijde langs het boeiboord naar beneden lopen. Het zal niet over de schotjes heen lopen omdat die hoger zijn.

“(..) Eff Eff Bouwpathologie stelt dat onze goot aan de achterzijde lager is dan aan de voorzijde, waardoor water bij overstroming van de dakgoot aan de achterzijde zal overstromen (tegen het huis en in de houten omlijsting van de dakgoot) en niet aan de voorzijde (gewoon over de dakgoot naar beneden op het terras).”

Dit is niet waar. Het is duidelijk te zien en te meten dat de achterzijde (onder de dakpannen) van de goot net als de schotjes ca. 2 cm hoger zijn dan de voorzijde. Indien de afvoerpijp geblokkeerd zou zijn zal de dakgoot vol lopen. Het water zal dan over de rand van de dakgoot naar de buitenzijde langs het boeiboord naar beneden lopen. Het zal niet over de opstand aan de achterzijde heen lopen omdat die hoger zijn (..)

3 De vordering in conventie en in reconventie

3.1

[eiser] vordert [gedaagde] te veroordelen tot het inrichten van zijn afwatering conform het expertiserapport van EffEff Bouwpathologie, dan wel volgens een andere door de kantonrechter te bepalen oplossing, zodat [gedaagde] (volledig) op zijn perceel afwatert en

verdere dan wel nieuwe toekomstige schade bij [eiser] wordt voorkomen, op straffe van een dwangsom, alsmede [gedaagde] te veroordelen in de gemaakte expertisekosten ad € 943,80, de buitengerechtelijke incassokosten ad € 462,50 en in de proceskosten en de nakosten.

3.2

[gedaagde] voert verweer, waarop hierna nog zal worden ingegaan. In reconventie vordert [gedaagde] , samengevat:

1. de veroordeling van [eiser] tot betaling van € 354,30 wegens vernieling van de schutting van [gedaagde] (zie hiervoor, onder 2.11, laatste volzin);

2. de veroordeling van [eiser] , op verbeurte van een dwangsom, toe te staan dat [gedaagde] van het ‘ladderrecht’ gebruik maakt ten behoeve van schilderwerkzaamheden aan de vanaf het perceel van [gedaagde] niet bereikbare dakgoot;

3. de veroordeling van [eiser] over te gaan tot herstel van de schade aan hun gootbak, veroorzaakt door de lekkage uit 2017, onder afgifte van de reparatiefactuur;

4. de veroordeling van [eiser] in alle kosten van de procedure en de nakosten.

3.3

[eiser] voert verweer, waarop hierna nog zal worden ingegaan.

4 De beoordeling in conventie en in reconventie

4.1

De door [eiser] in 2017 geclaimde schade heeft [gedaagde] in datzelfde jaar vergoed. Dat heeft hij op 2 oktober 2017 ook toegezegd. [eiser] is nog niet tot herstel overgegaan,

kennelijk omdat hij eerst het probleem met het tussenschot en de hemelwaterafvoer opgelost wenste te zien. [eiser] kan naar het oordeel van de kantonrechter zelf bepalen wanneer hij tot herstel overgaat. Hij kan het ook helemaal achterwege laten. [gedaagde] heeft bij zijn toezegging op 2 oktober 2017 geen voorbehoud gemaakt in die zin dat slechts recht op betaling zou bestaan als [eiser] daadwerkelijk tot herstel zou overgaan. Voor de vordering in reconventie onder 3 bestaat dan ook geen rechtsgrond, zodat die zal worden afgewezen.

4.2

Iets anders is of [eiser] nog steeds schade lijdt. Hij vordert geen schadevergoeding. [eiser] zei op de comparitie wel dat er nog steeds lekkages zijn. Dat is bij die gelegenheid door de kantonrechter niet waargenomen, ook geen recente sporen daarvan. Voor de volledigheid wordt het rapport van Eff Eff Bouwpathologie op dit punt hier nogmaals aangehaald:

Ten vierde is opvallend dat aan de gootbak die met profielschroten is bekleed schade optreedt. De schade doet zich niet alleen voor ter plaatse van nummer [huisnummer eiser] , maar zeker ook ter plaatse van nummer [huisnummer gedaagde] . De verf bladdert en er is -ook zonder te prikken in het hout- zichtbaar dat houtrot optreedt.

Aan de zijde van de [eisers] is het vochtgehalte van het hout gemeten. Zelfs na een droge periode en in de wetenschap dat neerslag de onderzijde van de goot niet kan bereiken, werd een houtvochtigheid van 18% (..) vastgesteld.. Afgaande op wat in 1932 [toen de huizen werden gebouwd, kantonrechter] een gebruikelijke toepassing was voor wat de houtsoort betreft, is te verwachten dat hier een naaldhoutsoort gebruikt werd (waarschijnlijk Noord-Europees vuren of grenen). Voor beide houtsoorten geldt dat een vochtgehalte van meer dan 12% (“luchtdroog”) zal leiden tot houtrot.

Het rapport stelt geen oorzaak vast van de schade. De schade, voor zover waargenomen ter zitting, kan dus heel goed het gevolg zijn van het incident uit 2017. Ook blijkt uit het rapport niet of het hout aan ook de zijde van [gedaagde] een te hoog vochtgehalte had. Als er al sprake zou zijn van een lek, dan wordt uit de stellingen van [eiser] ter comparitie noch uit het rapport duidelijk dat dat lek het gevolg is van een onvolkomenheid van de goot van [gedaagde] . De processtukken en de correspondentie van [eiser] gaan al helemaal niet uit van het nog steeds bestaan van een lekkage. Zij benadrukken slechts de risico’s van het tussenschot en van het ontbreken van een extra waterafvoer (regenpijp) net voor de erfgrens bij [gedaagde] . Zij vermelden ook niet dat het nog steeds bestaan van een lekkage een aanwijzing zou kunnen zijn voor de ondeugdelijkheid van de goot en het tussenschot. Om die reden gaat de kantonrechter aan de stellingen van [eiser] op de comparitie op dit punt voorbij.

4.3

Uit de processtukken en de correspondentie van [eiser] volgt wel dat [eiser] vréést dat hem door de goot van [gedaagde] en het tussenschot schade zal worden toegebracht. De vraag is of [eiser] [gedaagde] naar aanleiding daarvan kan dwingen maatregelen te nemen als gevorderd.

4.4

In dat verband stelt [eiser] dat [gedaagde] in strijd met artikel 5:52 BW handelt door het schot, zoals het is aangelegd, te handhaven. Op zichzelf is [gedaagde] bevoegd op eigen erf het schot aan te leggen. [eiser] stelt ook niet dat [gedaagde] dat niet is. [gedaagde] heeft het schot aangelegd om te voorkomen dat zijn afwatering voortaan nog gedeeltelijk via het perceel van [eiser] zou lopen. Een dergelijke bedoeling maakt het aanleggen en hebben van het schot ook niet onrechtmatig.

4.5

Aangenomen zou kunnen worden dat [gedaagde] zijn de afdekking van zijn woning niet goed inricht als in art. 52 bedoeld, als de aanwezigheid van het schot de woning van [eiser] blootstelt aan een onnodig hoog risico van schade door wateroverlast. Of dat risico zich al heeft gerealiseerd doet daarbij op zichzelf niet ter zake, ofschoon het wel een aanwijzing kan zijn voor een dergelijk hoog risico. Is dat overigens het geval, dan kan ook sprake zijn van strijd met artikel 5:39 BW . Zoals hierboven al bleek wordt daarvan in dit geval niet uitgegaan.

4.6

Het dichtmaken van het gaatje in het tussenschot heeft het risico van schade door wateroverlast in zoverre weggenomen. Verder is niet aannemelijk geworden dat het blijven staan van een dun laagje water tegen het tussenschot een voldoende grote dreiging van schade aan de goot meebrengt om van een dergelijk risico te spreken. In dat verband is niet dan wel onvoldoende weersproken de stelling van [gedaagde] dat er nauwelijks enig afschot is in de goot, althans niet zodanig dat onder normale omstandigheden sprake zou kunnen zijn van een diepere laag stilstaand water. Ook is niet gesteld of gebleken dat de lassen tussen het tussenschot en de goot ondeugdelijk zouden zijn.

4.7

Op de comparitie is echter door de kantonrechter onvoldoende onderkend dat de partijdeskundigen een tegengesteld standpunt innemen omtrent de hoogte van de binnen- en buitenzijde van de goot. Zo schrijft Eff Eff Bouwpathologie dat:

is vastgesteld dat het zinkwerk van de bakgoot aan de voorzijde (=vrije zijde) hoger opgezet is dan aan de achterzijde (=woonhuiszijde).

Indien de hemelwaterafvoer stagneert, bijvoorbeeld door een verstopping in de afvoeren, dan zal het water over de goot stromen en aan de zijde van het woonhuis uittreden. Naar verwachting zal het water dan niet tot in de woning kunnen komen, maar wel de houten gootbak belasten.

Engelaar & Engelaar schrijven daarentegen:

Het is duidelijk te zien en te meten dat de achterzijde (onder de dakpannen) van de goot net als de schotjes ca. 2 cm hoger zijn dan de voorzijde. Indien de afvoerpijp geblokkeerd zou zijn zal de dakgoot vol lopen. Het water zal dan over de rand van de dakgoot naar de buitenzijde langs het boeiboord naar beneden lopen. Het zal niet over de opstand aan de achterzijde heen lopen omdat die hoger zijn (..)

4.8

In zijn brief van 18 oktober 2018 laat de gemachtigde van [gedaagde] aan de hand van foto’s zien hoe gemeten is. De buitenzijde (vrije zijde, voorzijde) meet 7 cm en de binnenzijde (achterzijde) 10 cm. Daarbij valt echter op dat de binnenzijde een schuine zijde is. De kantonrechter kan niet vaststellen onder welke hoek de schuine zijde is geplaatst, zodat hij ook niet de werkelijke hoogte aan de binnenzijde kan berekenen. [gedaagde] zal worden verzocht om over die werkelijke hoogte bij akte duidelijkheid te verschaffen.

4.9

Vervolgens is nog van belang hoe groot de kans is dat de goot helemaal vol zal lopen. Dat is afhankelijk van de kans dat de eigen regenpijp van [gedaagde] zal verstoppen. Ook aan dat punt is op de comparitie niet voldoende aandacht geschonken. Uit de foto op de vierde bladzijde van de brief van [gedaagde] van 27 november 2017 volgt al wel dat de kans op verstopping niet groot moet worden geacht. Er bevinden zich immers geen bomen boven die regenpijp. [gedaagde] zal worden verzocht om zich ook hierover nog bij akte uit te laten.

4.10

Tijdens de comparitie bleek en ook uit de foto op de vijfde bladzijde van de brief van [gedaagde] van 27 november 2017 volgt dat het deel van de gootbak dat aan de voorzijde van zijn woning grenst aan het perceel van [eiser] dringend een verfbeurt nodig heeft. Verder is voldoende aannemelijk geworden dat dat deel van de gootbak door een schilder, gebruik makend van een ladder, alleen vanuit de voortuin van [eiser] kan worden bereikt. Vanaf de straat met een hoogwerker, of zelfs wellicht vanaf het perceel van [gedaagde] vanaf een steiger, is dat gedeelte van de gootbak van [gedaagde] ook bereikbaar, maar het betreft dan een verhoudingsgewijs dure oplossing. Aan de andere kant heeft [eiser] geen valide argumenten naar voren gebracht op grond waarvan het twee keer (gronden en aflakken) relatief kort moeten dulden van een ladder in zijn tuin voor hem schadelijk of anderszins bezwaarlijk zou zijn. In feite volgt dat ook al uit [eiser] voorwaardelijke toestemming op 18 januari 2018. [eiser] moet deze kortstondige belasting van zijn eigendom dus dulden. Voor die belasting kent de wet (art. 5:56 BW) [eiser] een schadeloosstelling toe. De kantonrechter bepaalt de bedoelde schadeloosstelling billijkheidshalve op twee maal

(gronden en aflakken) € 100,-. Dat zal aan de veroordeling worden toegevoegd. Deze schadeloosstelling staat overigens los van de verplichting van [gedaagde] om eventuele tijdens de werkzaamheden veroorzaakte schade, die aan [gedaagde] als onrechtmatige daad zou zijn toe te rekenen, te vergoeden. In zijn brief van 27 november 2017 had [gedaagde] al toegezegd om dergelijke schade te vergoeden.

4.11

Voor een met een dwangsom versterkte veroordeling tot het dulden van de ladder in de tuin van [eiser] is echter wel een concreet voornemen tot de werkzaamheden nodig. [gedaagde] dat dat dus nog nader moeten concretiseren. Dat hoeft niet in deze procedure. Het is immers (in Nederland) nooit zeker wanneer er geschilderd kan worden. Voorspellingen van het weer kunnen doorgaans niet meer dan een week van tevoren worden gedaan. Aan de veroordeling tot dulden van de ladder zal daarom eveneens worden toegevoegd dat [gedaagde] , indien van toepassing zowel voor het gronden als het aflakken, een week tevoren een schriftelijke kennisgeving aan [eiser] zal moeten doen uitgaan.

4.12

In de conclusie van antwoord in reconventie heeft [eiser] uitdrukkelijk betwist de schutting van [gedaagde] te hebben beschadigd. Bij de meergenoemde akte zal [gedaagde] tevens in de gelegenheid worden gesteld aan te geven hoe hij bewijs wenst te leveren van zijn stelling dat [eiser] zijn schutting heeft beschadigd. Hij kan bij die gelegenheid ook bewijsstukken in het geding brengen.

4.13

De zaak zal naar de rol worden verwezen voor uitlating bij akte door [gedaagde] over hetgeen onder 4.8, 4.9 en 4.12 is vermeld. Daarop zal [eiser] vervolgens bij antwoordakte kunnen reageren.

4.14

Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

5 De beslissing

De kantonrechter

in conventie en in reconventie:

5.1

verwijst de zaak naar de rol van vrijdag 7 februari 2020 voor het nemen van een akte door [gedaagde] over hetgeen onder 4.8, 4.9 en 4.12 is vermeld, waarna [eiser] daarop bij antwoordakte kan reageren;

5.2

houdt iedere verdere beslissing aan.

Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. R.J.J. van Acht en uitgesproken in het openbaar op


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature