Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in vervolging. Verdachte (in vreemdelingenbewaring) is door de Nederlandse overheid verwijderd, terwijl de strafzaak nog liep. Schending aanwezigheidsrecht (6 EVRM).

Uitspraak



RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht

Zittingsplaats Zutphen

Parketnummers : 05.137852.19, 05.139520-19, 05-142143-19, 05-167860-19 en 08-148768-19 (ttz. gev.)

Datum uitspraak : 19 november 2019

Tegenspraak (art. 279 Sv.)

schriftelijk vonnis van de politierechter

in de zaak van

de officier van justitie

tegen

[verdachte]

geboren op [geboortejaar 1983] te [geboorteplaats] (Algerije),

inmiddels zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.

raadsvrouw: mr. D.A.J. Spierings, advocaat te Apeldoorn.

Dit vonnis is, na aanhouding meerdere van voormelde zaken, gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 05 november 2019.

1 De inhoud van de tenlasteleggingen

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

in de zaak met parketnummer 05-137852-19

hij op of omstreeks 8 juni 2019 te Zutphen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om (uit een tuinhuisje/schuur aan de [adres 1] ) één of meer goed(eren) van zijn, verdachte, gading, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking,

zich naar dat/die tuinhuisje/schuur heeft begeven en/of de omheining en/of het (hang)slot van dat/die tuinhuisje/schuur heeft losgemaakt/geforceerd/verwijderd en/of (vervolgens) in dat/die

tuinhuisje/schuur heeft gezocht naar één of meer goed(eren) van zijn, verdachtes, gading,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling

mocht of zou kunnen leiden:

hij op of omstreeks 8 juni 2019 te Zutphen in de woning, het besloten lokaal en/of het erf, (te weten een tuinhuisje/schuur) gelegen aan de [adres 1] , bij een ander, te weten bij [slachtoffer 1] , althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen;

in de zaak met parketnummer 05-139520-19

hij op of omstreeks 11 juni 2019 te Zutphen drie, althans één of meer pakje(s) sigaretten en/of een broek en/of chocolade, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander

toebehoorde, te weten aan de [slachtoffer 2] (gelegen aan de [adres 2] ), heeft weggenomen

met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;

subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling

mocht of zou kunnen leiden:

hij op of omstreeks 11 juni 2019 te Zutphen opzettelijk drie, althans één of meer pakje(s) sigaretten en/of een broek en/of chocolade, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de [slachtoffer 2] (gelegen aan de [adres 2] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en welk goed verdachte uit de winkelvoorraad van voornoemde

rechthebbende had genomen onder gehoudenheid om, alvorens die winkel te verlaten voornoemd goed te betalen, in elk geval ter betaling aan te bieden, en aldus dat goed anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;

in de zaak met parketnummer 05-142143-19

hij op of omstreeks 13 juni 2019 te Zutphen, althans in Nederland, in een woning en/of gebouw, te weten het asielzoekerscentrum (COA- locatie) gelegen op of aan de [adres 3] en in gebruik bij COA, althans bij een ander of anderen dan bij verdachte in gebruik, wederrechtelijk is binnengedrongen, immers was hem, verdachte, met ingang van 22 mei 2019 schriftelijk de toegang tot die COA-locatie ontzegd voor de duur van 22 mei 2019 tot 15 mei 2021;

in de zaak met parketnummer 05-167860-19

1

hij op of omstreeks 11 juli 2019, in de gemeente Zutphen, een fles sinaasappelsap en/of 2 flessen honing en/of een bus deodorant, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan de firma [slachtoffer 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;

2

hij op of omstreeks 16 juni 2019, in de gemeente Zutphen, een mobiel telefoontoestel, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 4] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;

in de zaak met parketnummer 08-148768-19

1

hij op of omstreeks 23 juni 2019 te Deventer, zich met geweld en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen een of meerdere ambtenaren, [slachtoffer 5] (hoofdagent van politie Eenheid

Oost-Nederland) en/of [slachtoffer 6] (hoofdagent van politie Eenheid Oost-Nederland), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening, te weten verdachte ter aanhouding en overbrenging naar het politiebureau wegens overtreding van artikel 447e van het Wetboek van Strafrecht, bestond, door:

- zich los te rukken uit de greep van die voornoemde ambtenaren en/of

- met diens, verdachtes, armen te bewegen en/of te wrikken en/of

- met diens, verdachtes, bovenlichaam te draaien en/of

- diens, verdachtes, armen aan te spannen en/of

- op/tegen, althans in de richting van, die voornoemde ambtenaren

en/of het dienstvoertuig te schoppen en/of te trappen en/of

- met diens, verdachtes, hoofd tegen de celdeur en/of het dienstvoertuig

te beuken en/of te bewegen en/of

- te rukken en/of te trekken en/of te duwen in een richting tegengesteld

aan die, waarin die ambtenaren verdachte trachtten te geleiden,

terwijl dit misdrijf en/of de daarmede gepaard gaande feitelijkheden

enig lichamelijk letsel, te weten een of meerdere schaafwond(en) bij die

voornoemde Van der Wal ten gevolge heeft gehad;

2

hij op of omstreeks 23 juni 2019 te Deventer, althans in Nederland,

opzettelijk een of meerdere ambtenaren, te weten [slachtoffer 5]

(hoofdagent van politie Eenheid Oost-Nederland) en/of [slachtoffer 6]

(hoofdagent van politie Eenheid Oost-Nederland), gedurende of ter zake

van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar /hun bediening, in

zijn/haar/hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/haar/hen de woorden toe te voegen: "scheisse polizie, scheisse polizei", althans woorden van gelijke

beledigende aard en/of strekking;

2 Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie

Standpunt van de verdediging

De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de strafvervolging van verdachte, omdat het recht van verdachte om ter zitting aanwezig te zijn, is geschonden door toedoen van de overheid. Verdachte is namelijk, na opheffing van de vreemdelingenbewaring, op 5 september 2019 verwijderd naar Turijn, terwijl hij in afwachting was van de inhoudelijke behandeling van zijn strafzaak.

Uit artikel 6.3, afdeling A3 van de Vreemdelingencirculaire volgt dat geen uitzetting plaatsvindt als de vreemdeling verdachte is van een strafbaar feit en het strafonderzoek nog niet door het openbaar ministerie is beëindigd. Het Openbaar Ministerie had kunnen voorkomen dan verdachte werd uitgezet, maar heeft dit nagelaten. Verdachte heeft geen afstand gedaan van zijn aanwezigheidsrecht en heeft dat nooit gewild. Het openbaar ministerie schendt daarmee de beginselen van een behoorlijke procesorde en artikel 6 EVRM . Reparatie is niet mogelijk nu verdachte is uitgezet naar Turijn en daar vermoedelijk een zwervend bestaan leidt.

De schending wordt onvoldoende gecompenseerd door de machtiging van een advocaat om de verdediging te voeren. De raadsvrouw had voorafgaand aan de zitting in het cellencomplex met verdachte willen overleggen, maar dat was niet meer mogelijk.

Standpunt van de officier van justitie

Het aanwezigheidsrecht is niet absoluut. De zaken zijn al een keer aangehouden. De procedure gaat zo erg lang duren. Het is niet bekend of er overleg is geweest met het Openbaar Ministerie over de uitzetting van verdachte. De raadsvrouw heeft veel kansen gehad om verdachte te spreken; dat is niet gebeurd en het is de vraag of er een mogelijkheid was geweest om verdachte voor de zitting op de rechtbank nog te spreken. Voor de behandeling van de zaak zal de afwezigheid van verdachte niet veel nadeel meebrengen. De raadvrouw is gemachtigd. De samenleving is er meer bij gebaat dat de zaak nu wordt afgedaan.

Beoordeling door de politierechter

De zaken met parketnummers 05.137852.19, 05.139520-19, 05-142143-19 en 05-167860-19 zijn door de politierechter op voorhand aangehouden omdat hij bij de voorbereiding van de zaken tot de conclusie was gekomen dat er te weinig zittingstijd voor de zaken was uitgetrokken op de zitting van 4 september 2019. Verdachte verbleef op dat moment in vreemdelingenbewaring, in het detentiecentrum in Rotterdam. Het transport is vervolgens ingetrokken en de raadsvrouw is niet ter zitting verschenen. De politierechter heeft het onderzoek in voormelde zaken vervolgens geschorst tot 5 november 2019.

In de zaak met parketnummer 08-148768-19 heeft de politierechter op voormelde zitting van 4 september 2019 de dagvaarding nietig verklaard wegens het ontbreken van een akte van betekening.

Ter zitting van 5 november 2019 is in de zaken met (gevoegde) parketnummers 05.137852.19, 05.139520-19, 05-142143-19 en 05-167860-19 het onderzoek met instemming van partijen voortgezet in de stand waarin de procedure zich bevond ten tijde van de schorsing op 4 september 2019, nu een andere politierechter op 5 november 2019 zitting had.

De zaak met parketnummer 08-148768-19 is ter zitting van 5 november 2019 door de politierechter ter berechting gevoegd met voormelde andere zaken.

De politierechter stelt vast dat uit de stukken en het verhandelde ter terechtzitting blijkt dat verdachte, die in vreemdelingenbewaring verbleef, op 5 september 2019 door de Nederlandse overheid is verwijderd uit Nederland.

Niet gebleken is dat het Openbaar Ministerie daartegen toen bezwaar heeft gemaakt in verband met de op dat moment nog lopende strafvervolging. Evenmin is gebleken is dat verdachte vrijwillig afstand heeft gedaan van zijn recht om in zijn tegenwoordigheid te worden berecht.

Het onderzoek in de onderhavige zaken (gevoegde parketnummers 05.137852.19, 05.139520-19, 05-142143-19, 05-167860-19 en 08-148768-19) is weliswaar rechtsgeldig aangevangen, maar hernieuwde schorsing van het onderzoek teneinde de betrokkene in de gelegenheid te stellen alsnog bij het onderzoek aanwezig te zijn, is naar het oordeel van de politierechter bij de huidige stand van zaken niet zinvol. Er zijn geen adresgegevens van verdachte in het buitenland bekend en de raadsvrouw heeft niet meer van verdachte vernomen.

De Nederlandse overheid is verplicht een verdachte in de gelegenheid te stellen tijdens een strafvervolging zijn door artikel 6 EVRM gewaarborgde aanwezigheidsrecht uit te oefenen. Die verplichting is niet nageleefd door de verdachte uit te zetten terwijl zijn strafzaak nog liep.

Nu niet bekend is waar verdachte verblijft en zijn raadsvrouw geen contact meer met hem heeft, kan dit nadeel onvoldoende worden gecompenseerd en is aanhouding voor nader onderzoek naar verblijfsgegevens en/of compensatiemogelijkheden niet zinvol.

Dat verdachte zijn raadsvrouw eerder wel had gemachtigd, doet in dit geval aan dit oordeel niet af, mede gezien het overleg dat de raadsvrouw naar haar zeggen nog had willen voeren met verdachte voorafgaand aan de inhoudelijke behandeling van de strafzaak. Er is kennelijk evenmin een mogelijkheid geweest voor verdachte om in het zicht van zijn verwijdering uit Nederland daarover te overleggen met zijn raadsvrouw en zonodig afstand te doen van zijn afwezigheidsrecht.

Verdachte kan door toedoen van de Nederlandse overheid zijn aanwezigheidsrecht niet uitoefenen, terwijl het er voor gehouden moet worden dat hij dat wel wil gezien de uitlatingen van zijn raadsvrouw. Om die reden is er geen sprake meer van een fair trial. Dat verdachte de feiten grotendeels heeft bekend, maakt dit niet anders. Dit betekent dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging van verdachte.

3 Benadeelde partijen

De benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 4] hebben zich in de strafzaak gesteld en om schadevergoeding verzocht.

Nu de politierechter het openbaar ministerie niet-ontvankelijk zal verklaren in de vervolging van verdachte en de politierechter dus niet toekomt aan een inhoudelijke beoordeling van de strafzaak en hun vorderingen tot schadevergoeding, kan zij niet anders dan de benadeelde partijen in hun vorderingen niet-ontvankelijk verklaren.

4 De beslissing

De politierechter:

- verklaart het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de strafvervolging van verdachte in de (gevoegde) zaken met parketnummers 05.137852.19, 05.139520-19, 05-142143-19, 05-167860-19 en 08-148768-19;

- verklaart de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 4] niet-ontvankelijk in hun vordering.

Dit vonnis is gegeven door mr. M.C. van der Mei, politierechter, in tegenwoordigheid van J.G. Heebink, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 19 november 2019.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature