Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Artikelen 239 en 246 van het Wetboek van Strafrecht. De militaire kamer veroordeelt verdachte tot een taakstraf van 120 uren, te vervangen door 60 dagen hechtenis, voor het meermalen plegen van schennis én feitelijke aanranding van de eerbaarheid van het slachtoffer.

Uitspraak



RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht

Zittingsplaats Arnhem

Parketnummer: 05/760037-18

Datum uitspraak : 21 oktober 2019

Tegenspaak

vonnis van de meervoudige militaire kamer

in de zaak van

de officier van justitie

tegen

[verdachte]

geboren op [geboortedatum] 1997 te [geboorteplaats] ,

wonende te [adres] ,

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting op 7 oktober 2019.

1 De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

1.

hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 april 2018 tot en met 30 april 2018 in de gemeente Ermelo, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, (telkens) [slachtoffer] heeft gedwongen tot het dulden van een of meer ontuchtige handelingen, immers heeft verdachte

 meermalen, althans eenmaal, de mond van een stofzuigerslang van een in werking zijnde stofzuiger op/tegen de (met ondergoed bedekte) billen en/of de (met ondergoed bedekte) testikels en/of de (met ondergoed bedekte) penis van die [slachtoffer] geplaatst en/of gezet en/of gehouden, terwijl die [slachtoffer] onder de dekens in bed lag en/of

 meermalen, althans eenmaal, zijn ontblote penis op korte afstand van (het gezicht van) die [slachtoffer] gehouden, terwijl die [slachtoffer] in bed lag.

2.

hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 maart 2018 tot en met 30 april 2018 in de gemeente Ermelo meermalen, althans eenmaal, de eerbaarheid heeft geschonden op een niet openbare plaats, te weten een legeringskamer en/of legeringsgebouw behorende bij de [naam 1] kazerne, terwijl een ander, te weten [slachtoffer] , daarbij zijns/haars ondanks tegenwoordig was, door aan die [slachtoffer] (telkens) zijn, verdachtes, ontblote penis te tonen en/of voor te houden en/of daarbij de woorden toe te voegen:

 " " [slachtoffer] heb jij wel eens een dikke piemel gezien?" en/of

 " "Hé [slachtoffer] , oude geile tijger. Heb je weleens een dikke piemel gezien?"

en/of door naakt op het bed van die [slachtoffer] te springen.

2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.

Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1:

- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , p. 8-12;

- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 7 oktober 2019.

Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 2:

- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , p. 8-10 en p. 12-13;

- het proces-verbaal van bevindingen, p. 20-21;

- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 7 oktober 2019.

3 Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de militaire kamer is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:

1.

hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 april 2018 tot en met 30 april 2018 in de gemeente Ermelo, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, (telkens) [slachtoffer] heeft gedwongen tot het dulden van een of meer ontuchtige handelingen, immers heeft verdachte

 meermalen, althans eenmaal, de mond van een stofzuigerslang van een in werking zijnde stofzuiger op/tegen de (met ondergoed bedekte) billen en/of de (met ondergoed bedekte) testikels en/of de (met ondergoed bedekte) penis van die [slachtoffer] geplaatst en/of gezet en/of gehouden, terwijl die [slachtoffer] onder de dekens in bed lag. en/of

 meermalen, althans eenmaal, zijn ontblote penis op korte afstand van (het gezicht van) die [slachtoffer] gehouden, terwijl die [slachtoffer] in bed lag.

2.

hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 april 2018 tot en met 30 april 2018 in de gemeente Ermelo meermalen, althans eenmaal, de eerbaarheid heeft geschonden op een niet openbare plaats, te weten een legeringskamer en/of legeringsgebouw behorende bij de [naam 1] kazerne, terwijl een ander, te weten [slachtoffer] , daarbij zijns/haars ondanks tegenwoordig was, door aan die [slachtoffer] (telkens) zijn, verdachtes, ontblote penis te tonen en/of voor te houden en/of daarbij de woorden toe te voegen:

 " " [slachtoffer] heb jij wel eens een dikke piemel gezien?" en/of

 " "Hé [slachtoffer] , oude geile tijger. Heb je weleens een dikke piemel gezien?"

en/of door naakt op het bed van die [slachtoffer] te springen.

Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.

Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4 De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:

Ten aanzien van feit 1:

feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd.

Ten aanzien van de feiten 2 en 3 telkens:

schennis van de eerbaarheid op een niet openbare plaats, terwijl een ander daarbij zijns ondanks tegenwoordig is, meermalen gepleegd.

5 De strafbaarheid de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6 De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7 Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken, waarvan 1 week voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, en voorts tot het verrichten van een taakstraf voor de duur van 120 uren, te vervangen door 60 dagen hechtenis.

Het standpunt van de verdediging

De verdachte heeft op dit punt geen verweer gevoerd.

Beoordeling door de militaire kamer

De militaire kamer heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:

- het uittreksel justitiële documentatie, gedateerd 26 augustus 2019;

- een reclasseringsadvies van Reclassering Nederland, gedateerd 26 september 2019.

De militaire kamer heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen - en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke taakstraf van na te melden duur leiden - dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het meermalen plegen van schennis én feitelijke aanranding van de eerbaarheid van het slachtoffer, terwijl hij en het slachtoffer en de overige aanwezigen zich bevonden op een legeringskamer van een kazerne - zijnde niet alleen een werkplek maar ook een leefomgeving - waar het slachtoffer en de overige aanwezigen zich veilig en gerespecteerd behoorden te voelen. Verdachte heeft door zijn handelen een inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Tevens was er sprake van groepsdynamiek, waar verdachte de aanstichter van was. Het slachtoffer moet de pesterijen van verdachte in aanwezigheid van andere pelotonsgenoten als zeer vernederend hebben ervaren. Verdachte is daarbij herhaaldelijk door zijn pelotonsgenoten verzocht te stoppen en is desondanks doorgegaan. Verdachte heeft in strijd met de gedragscode van Defensie gehandeld, waarin kameraadschap, respectvolle omgang met collega’s en onderling vertrouwen als kernwaarden van een militair zijn genoemd. Het gedrag van verdachte heeft bijgedragen aan een onveilige werkomgeving voor het slachtoffer maar ook voor de andere aanwezigen. De militaire kamer rekent verdachte dit aan.

Anderzijds heeft verdachte te gelden als first offender, heeft hij ter terechtzitting spijt getoond en heeft hij er blijk van gegeven zich nu te realiseren wat de effecten van zijn gedrag zijn op het slachtoffer en de overige aanwezige pelotonsgenoten als ook dat hij in strijd met de normen en waarden binnen Defensie heeft gehandeld, hetgeen de militaire kamer in het voordeel van verdachte meeweegt. Ook is hij inmiddels niet meer werkzaam als militair. Naar aanleiding van hetgeen is voorgevallen is verdachte geschorst en heeft hij daaropvolgend zelf ontslag genomen. Tevens is er inmiddels anderhalf jaar verstreken. Gelet op het ontslag van verdachte, het tijdsverloop en het door verdachte ter zitting getoonde inzicht in zijn eigen gedrag, ziet de militaire kamer geen meerwaarde in een deels voorwaardelijke straf. Hierbij speelt ook mee dat uit het reclasseringsrapport volgt dat er geen aanwijzingen zijn waaruit blijkt dat sprake is van problematiek op verschillende leefgebieden, waarvoor verdachte hulp en/of begeleiding kan gebruiken.

De militaire kamer is, anders dan de officier van justitie, van oordeel dat niet is gebleken van een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Het in artikel 22b, eerste lid, aanhef en onder a neergelegde taakstrafverbod is daarom hier niet van toepassing.

Alles afwegende acht de militaire kamer een onvoorwaardelijke taakstraf van 120 uren passend en geboden. Tot het opleggen van een (on)voorwaardelijke gevangenisstraf naast deze taakstraf, zoals door de officier van justitie geëist, ziet de militaire kamer dan ook geen grond.

8 De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 57, 239 en 246 van het Wetboek van Strafrecht .

9 De beslissing

De militaire kamer:

 verklaart bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;

 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;

 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;

 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;

 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een taakstraf gedurende 120 (honderdtwintig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 60 (zestig) dagen.

Dit vonnis is gewezen door mr. G.W.B. Heijmans (voorzitter), mr. Y. van Wezel, rechters, en kapitein ter zee logistieke dienst mr. J.M.C. Schuurman-Kleijberg, militair lid, in tegenwoordigheid van mr. S. de Rooij, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 oktober 2019.

Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door opperwachtmeester der Koninklijke Marechaussee [naam 2] , gecertificeerd zedenrechercheur en werkzaam bij Brigade Recherche, opgemaakte proces-verbaal, proces-verbaalnummer [nummer] , gesloten op 15 juni 2018 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature