Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Burenzaak: Uit correspondentie blijkt dat partijen vaststellingsovereenkomst hebben gesloten met betrekking tot hoog opschietende bomen die te dicht bij erfgrens staan. Buurman moet vatstellingsovereenkomst nakomen en meewerken aan verwijdering bomen.

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Arnhem

zaaknummer / rolnummer: C/05/342002 / HA ZA 18-42

Vonnis van 5 juni 2019

in de zaak van

1 [eisers]

,

beiden wonende te [woonplaats] ,

eisers,

advocaat mr. P. Feenstra te Zoetermeer,

tegen

[gedaagde] ,

wonende te [woonplaats] ,

gedaagde,

advocaat mr. J.P. Brinkman te Nijmegen.

Partijen zullen hierna [eisers] en [gedaagde] worden genoemd.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

het tussenvonnis van 10 oktober 2018

de brief met één productie namens [gedaagde] van 21 maart 2019

het verkort proces-verbaal van comparitie van 2 april 2019.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

[eisers] is sinds 1998 eigenaar van de woning met tuin, gelegen aan de [woonadres eisers] .

2.2.

[gedaagde] is sinds 1988 eigenaar van de woning met tuin, gelegen aan de [woonadres gedaagde] [gedaagde] verhuurt de woning aan zijn zus, [naam zus] , die daar sinds 1988 woont.

2.3.

In de achtertuin van de woning van [gedaagde] staat binnen een afstand van twee meter van de erfgrens met [eisers] een aantal hoog opgeschoten bomen, te weten: één dennenboom, tien of elf coniferen en één goudenregen.

2.4.

Bij brief van 24 augustus 2017 heeft [naam medewerker SRK] van SRK Rechtsbijstand namens [eisers] [gedaagde] gesommeerd de bomen nabij de erfgrens te kappen.

2.5.

Bij brief van 28 augustus 2017 aan [naam medewerker SRK] heeft [gedaagde] gereageerd op voormelde brief en heeft hij zich onder meer beroepen op verjaring van de vordering tot verwijdering van de bomen.

2.6.

Op 10 november 2017 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen partijen, waarbij namens [eisers] ook [naam medewerker SRK] aanwezig was en waarbij tevens de zus van [gedaagde] aanwezig was.

2.7.

Bij e-mailbericht van 16 november 2017 heeft [naam medewerker SRK] namens [eisers] het volgende aan [gedaagde] geschreven:

In vervolg op onze vruchtbare bespreking van afgelopen vrijdag zend ik u de vaststellingsovereenkomst toe. Hierin zijn alle gemaakte afspraken verwoord. Graag verneem ik of ik alle afspraken volgens u correct heb weergegeven in deze overeenkomst. Na uw reactie en instemming zal ik deze overeenkomst in tweevoud, getekend door cliënten, aan u doen toekomen.

2.8.

In de concept vaststellingsovereenkomst is, voor zover van belang, het volgende vermeld:

Verklaren het volgende te zijn overeengekomen:

Alle bomen nabij de erfgrens worden gekapt tot het maaiveld.

[eisers] geeft binnen twee weken na ondertekening opdracht aan Tuinwereld om tot verwijdering van de bomen over te gaan. Onder deze opdracht valt eveneens het afvoeren van al het groenafval via de tuin van [gedaagde] .

De kosten voor verwijdering bedragen € 750,- exclusief BTW / € 907,50 inclusief BTW. Partijen hebben afgesproken dat zij beiden de helft van de kosten voor verwijdering dragen. Bij Tuinwereld kan dit bedrag door partijen, op de dag van verwijdering per pin, worden voldaan. Partijen spreken af om van deze wijze van betaling gebruik te maken.

[eisers] informeert [gedaagde] zodra bekend is op welke datum de werkzaamheden plaatsvinden zodat [gedaagde] aanwezig kan zijn.

Mogelijk zorgt de verwijdering van de bomen voor het instabiel worden van de schutting die de erven van partijen scheidt. [eisers] draagt zorg voor versteviging van de schutting door plaatsing van palen in cement.

Ten aanzien van de heg op het perceel van [eisers] in de voortuin die direct naast de erfgrens staat spreken partijen af dat [eisers] deze twee keer per jaar aan beiden zijden knipt en ten aanzien van de hoogte afsnoeit op maximaal 1,80m.

2.9.

Bij e-mailbericht van 24 november 2017 heeft [gedaagde] het volgende aan [naam medewerker SRK] geschreven.

De vaststellingsovereenkomst moet op enkele punten worden aangepast om tot een deal te komen, het volgende moet worden aangepast.

punt 1. Alle bomen nabij de erfgrens worden gekapt direct boven het maaiveld of in overleg.

punt 5. De aanwezige schutting ter plaatse van de erfscheiding van de buren is instabiel en gevaarlijk en staat vrij van de bomen, [eisers] draagt zorg voor versteviging van de schutting door het plaatsen van palen aangebracht in cement, met een maximale afstand van h.o.h. 2000 mm. over de volle lengte van de schutting op zijn kosten.

punt 6. Ten aanzien van de heg op het perceel van [eisers] in de voortuin die direct naast de erfgrens staat spreken partijen af dat [eisers] deze twee keer per jaar aan beide zijden knipt en zorg draagt dat de heg breedte niet de erfgrens overschrijd, en zoals reeds ten dele besproken trapsgewijze afsnoeit op een hoogte van 1.80 m. en 1.50 m. en 1.20 m. in drie gelijke afstanden over de volle lengte van de taxus heg.

Na aanpassing van voorgaande punten kan de overeenkomst plaats vinden.

2.10.

Bij e-mailbericht van 8 december 2017 heeft [naam medewerker SRK] namens [eisers] een aangepaste vaststellingsovereenkomst aan [gedaagde] toegezonden en verzocht om een reactie/akkoord daarop. De vaststellingsovereenkomst is in de door [gedaagde] verzochte zin als volgt aangepast.

Verklaren het volgende te zijn overeengekomen:

Alle bomen nabij de erfgrens worden gekapt direct boven het maaiveld.

[eisers] geeft binnen twee weken na ondertekening opdracht aan Tuinwereld om tot verwijdering van de bomen over te gaan. Onder deze opdracht valt eveneens het afvoeren van al het groenafval via de tuin van [gedaagde] .

De kosten voor verwijdering bedragen € 750,- exclusief BTW / € 907,50 inclusief BTW. Partijen hebben afgesproken dat zij beiden de helft van de kosten voor verwijdering dragen. Bij Tuinwereld kan dit bedrag door partijen, op de dag van verwijdering per pin, worden voldaan. Partijen spreken af om van deze wijze van betaling gebruik te maken.

[eisers] informeert [gedaagde] zodra bekend is op welke datum de werkzaamheden plaatsvinden zodat [gedaagde] aanwezig kan zijn.

Waarschijnlijk zorgt de verwijdering van de bomen voor het instabiel worden van de schutting die de erven van partijen scheidt. [eisers] draagt zorg voor versteviging van de schutting. De wijze waarop de schutting wordt verstevigd is door plaatsing van palen in cement om elke 2 meter, e.e.a. voor[z]over plaatsing van palen in cement door de aanwezigheid van wortels niet wordt belemmerd.

Ten aanzien van de heg op het perceel van [eisers] in de voortuin die direct naast de erfgrens staat spreken partijen af dat [eisers] deze twee keer per jaar aan beiden zijden knipt en ervoor zorg draagt dat de breedte van de heg de erfgrens niet overschrijdt en ten aanzien van de hoogte trapsgewijs afsnoeit op 1,80m, 1,50m en 1,20m, waarbij de laagste punt aan de straatzijde zal zijn.

2.11.

Bij e-mailbericht van 15 december 2017 heeft [gedaagde] het volgende aan [naam medewerker SRK] meegedeeld:

Naar aanleiding van ons telefoongesprek bericht ik u het volgende.

In november hebben wij samen met u en de heer en mevrouw [eisers] een gesprek gehad om tot een oplossing te komen inzake de (vermeende) overlast van de familie [eisers] . Daarbij zijn diverse suggesties gedaan met betrekking tot het verwijderen c.q. terugsnoeien van de huidige beplanting op het perceel [woonadres gedaagde] , om zo tot een schriftelijke overeenkomst te komen, welke na goed bevinden door beide partijen, zou worden ondertekend.

Nu ik deze vaststellingsovereenkomst afgelopen 13 december ontvangen heb, besef ik mij pas dat de voorstellen die gedaan zijn, en daarmee verband houdende de inhoud van dit concept onevenredig zware consequenties met zich meebrengt, met name voor mijn zus.

De grote waarde die zij hecht aan de flora en hiermee onlosmakelijk de fauna in haar tuin, weegt naar mijn mening geenszins op tegen de geringe overlast die de familie [eisers] thans ondervindt.

Derhalve zie ik af van de ondertekening van deze vaststellingsovereenkomst.

Uiteraard ben ik nog steeds bereid om de betreffende bomen/ en of heesters, waar nodig te snoeien.

2.12.

Bij brief van 2 januari 2018 heeft [naam medewerker SRK] van SRK Rechtsbijstand namens [eisers] aan [gedaagde] meegedeeld dat hij niet kan terugkomen op de gemaakte afspraken en hem verzocht binnen één week na dagtekening van die brief te berichten of hij alsnog bereid is de verplichtingen jegens [eisers] na te komen.

2.13.

Bij e-mailbericht van 9 januari 2018 heeft [gedaagde] aan [naam medewerker SRK] meegedeeld dat er geen mondelinge overeenkomst is gesloten, maar “naar het streven van een vaststellingsovereenkomst”.

3 De vordering

3.1.

[eisers] vordert na aanvulling van eis dat de rechtbank - zakelijk weergegeven - bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:

primair:

voor recht zal verklaren dat partijen met elkaar zijn overeengekomen, zoals is weergegeven onder de punten 1 tot en met 6 van de aangepaste vaststellingsovereenkomst (hiervoor weergegeven onder 2.10),

[gedaagde] zal veroordelen om binnen vier weken na betekening van het te wijzen vonnis zijn volledige medewerking te verlenen aan de uitvoering van de in die vaststellingsovereenkomst vermelde afspraken, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag,

subsidiair:

3. [gedaagde] zal veroordelen tot het binnen vier weken na datum van het vonnis, dan wel een in goede justitie vast te stellen termijn, voor zijn rekening te (doen) kappen van de bomen nabij de erfgrens, zijnde één dennenboom, tien á elf coniferen en één goudenregen en wel direct boven het maaiveld dan wel op een door de rechtbank vast te stellen hoogte, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag,

primair en subsidiair:

4. [gedaagde] zal veroordelen in de proceskosten.

3.2.

[eisers] stelt dat partijen met elkaar afspraken hebben gemaakt, die zijn vastgelegd in de vaststellingsovereenkomst, die op 8 december 2017 aan [gedaagde] is toegezonden. [gedaagde] dient die afspraken na te komen. Voor zover deze afspraken niet zouden zijn gemaakt, dient [gedaagde] de bomen zelf te verwijderen, aangezien sprake is van onrechtmatige hinder van de bomen door het wegnemen van zonlicht in de tuin van [eisers] en overvloedige naalduitval. Ook is door de grote hoogte van de bomen sprake van een onveilige situatie, aldus [eisers]

3.3.

[gedaagde] voert verweer. Hij betwist dat tussen partijen een vaststellingsovereenkomst tot stand is gekomen. Hij voert aan dat partijen slechts de intentie hadden om tot een overeenkomst te komen. Nu de vaststellingsovereenkomst niet door hem is ondertekend, is hij daaraan niet gebonden, aldus [gedaagde] . Hij betwist voorts dat door de aanwezigheid van de bomen sprake is van onrechtmatige hinder jegens [eisers]

4 De beoordeling

4.1.

Tussen partijen is primair in geschil of tussen hen een vaststellingsovereenkomst tot stand is gekomen.

4.2.

Ingevolge artikel 6:217 BW komt een overeenkomst tot stand door een aanbod en een aanvaarding daarvan. Een overeenkomst kan ook mondeling tot stand komen. Dat geldt ook voor een vaststellingsovereenkomst.

4.3.

[eisers] heeft met de toezending van de concept vaststellingsovereenkomst een aanbod gedaan aan [gedaagde] . [gedaagde] heeft dit aanbod niet (geheel) aanvaard en heeft [eisers] verzocht om een aantal aanpassingen, zoals vermeld in zijn e-mailbericht van 24 november 2017. Ingevolge artikel 6:225 lid 1 BW geldt dit als een nieuw aanbod van de kant van [gedaagde] . Hij vermeldt in dat e-mailbericht immers dat een aantal daarin genoemde punten moeten worden aangepast “om tot een deal te komen”. Vervolgens zijn deze punten door de toenmalige gemachtigde van [eisers] aangepast. Ter gelegenheid van de comparitie van partijen heeft [gedaagde] erkend dat de door hem vermelde punten zijn verwerkt in de vaststellingsovereenkomst, die op 8 december 2017 aan hem is toegezonden. Daarmee heeft [eisers] het (nieuwe) aanbod van [gedaagde] in zijn e-mailbericht van 24 november 2017 aanvaard en op dat moment is in beginsel tussen partijen een overeenkomst tot stand gekomen. Dat de gemachtigde van [eisers] in het e-mailbericht van 8 december 2017 [gedaagde] heeft verzocht om een reactie/akkoord, doet op zichzelf aan het tot stand komen van de vaststellingsovereenkomst niet af.

4.4.

[eisers] mocht er voorts gerechtvaardigd op vertrouwen dat wanneer de concept vaststellingsovereenkomst zou zijn aangepast in de door [gedaagde] gewenste zin, partijen tot overeenstemming waren gekomen en de vaststellingsovereenkomst tot stand was gekomen. [gedaagde] heeft immers geen enkel voorbehoud gemaakt in zijn e-mailbericht van 24 november 2017. Ook volgt uit de zin “Na aanpassing van voorgaande punten kan de overeenkomst plaats vinden” onderaan dat e-mailbericht niet dat het tot stand komen van de vaststellingsovereenkomst nog niet zeker was omdat daarin het woordje “kan” staat, zoals [gedaagde] betoogt. Dat [gedaagde] zelf dacht dat een overeenkomst pas tot stand komt wanneer deze is ondertekend, doet daaraan niet af en evenmin de omstandigheid dat hij niet werd bijgestaan door een professionele gemachtigde. Vaststaat dat partijen op 10 november 2017 met elkaar hebben gesproken, dat de gemachtigde van [eisers] naar aanleiding van dat gesprek de afspraken in een concept vaststellingsovereenkomst heeft opgenomen, die op 16 november 2017 aan [gedaagde] is verzonden, en dat de door [gedaagde] gewenste aanpassingen uit zijn e-mailbericht van 24 november 2017 vervolgens zijn verwerkt in de vaststellingsovereenkomst, die op 8 december aan [gedaagde] is toegezonden. [gedaagde] heeft dan ook ruim voldoende de tijd gehad om desgewenst na het gesprek van 10 november 2017 een professionele gemachtigde in te schakelen om hem bij te staan. Dat hij dat niet heeft gedaan, dient voor zijn risico en rekening te blijven. Voorts is niet gebleken dat [gedaagde] door [eisers] of diens gemachtigde op enigerlei wijze onder druk is gezet om akkoord te gaan met de afspraken. Voorts staat vast dat de zus van [gedaagde] bij het gesprek op 10 november 2017 aanwezig is geweest. Voor zover zij bezwaren had tegen het kappen van de bomen had zij dat toen kenbaar kunnen maken. In ieder geval lag het op de weg van [gedaagde] om navraag te doen naar eventuele bezwaren van zijn zus bij het maken van afspraken met [eisers] , althans om in verband daarmee een voorbehoud te maken. [gedaagde] heeft dat niet gedaan.

4.5.

Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat [gedaagde] is gebonden aan de tussen partijen gemaakte afspraken, zoals deze zijn weergegeven in de vaststellingsovereenkomst, die op 8 december 2017 aan hem is toegezonden (weergegeven onder 2.10). De primair gevorderde verklaring voor recht zal daarom als na te melden worden toegewezen.

4.6.

[gedaagde] dient zijn volledige medewerking te verlenen aan de uitvoering van deze afspraken. Ter gelegenheid van de comparitie van partijen is niet duidelijk geworden of een omgevingsvergunning van de gemeente is vereist voor het kappen van de bomen, zoals [gedaagde] aanvoert en [eisers] betwist. De advocaat van [eisers] heeft ter comparitie verklaard dat indien een omgevingsvergunning vereist zou zijn het vonnis voor de duur van het verkrijgen van die vergunning niet zal worden geëxecuteerd jegens [gedaagde] .

4.7.

De rechtbank overweegt in dat verband het volgende. Voor zover een omgevingsvergunning is vereist voor het kappen van de bomen, is de rechtbank van oordeel dat het aanvragen daarvan valt onder het volledig medewerking verlenen van [gedaagde] aan de uitvoering van de gemaakte afspraken. [gedaagde] zal dan ook al het nodige dienen te doen om, indien vereist, een omgevingsvergunning voor het kappen van de bomen te verkrijgen. Mocht de gemeente desondanks geen omgevingsvergunning verlenen, dan zal [gedaagde] in zoverre geen dwangsom verbeuren.

De rechtbank ziet voorts aanleiding om de gevorderde dwangsom te beperken tot € 250,00 per dag tot een maximum van € 10.000,00. Het primair gevorderde sub 2 zal in zoverre worden toegewezen

4.8.

[gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eisers] worden begroot op:

- dagvaarding € 99,91

- griffierecht 291,00

- salaris advocaat 1.086,00 (2 punten × tarief € 543,00)

Totaal € 1.476,91.

5 De beslissing

De rechtbank

5.1.

verklaart voor recht dat partijen het volgende met elkaar zijn overeengekomen:

Alle bomen nabij de erfgrens (te weten: één dennenboom, tien á elf coniferen en één goudenregen) worden gekapt direct boven het maaiveld.

[eisers] geeft binnen twee weken na ondertekening van de vaststellingsovereenkomst opdracht aan Tuinwereld om tot verwijdering van de bomen over te gaan. Onder deze opdracht valt eveneens het afvoeren van al het groenafval via de tuin van [gedaagde] .

De kosten voor verwijdering bedragen € 750,- exclusief BTW / € 907,50 inclusief BTW. Partijen hebben afgesproken dat zij beiden de helft van de kosten voor verwijdering dragen. Bij Tuinwereld kan dit bedrag door partijen, op de dag van verwijdering per pin, worden voldaan. Partijen spreken af om van deze wijze van betaling gebruik te maken.

[eisers] informeert [gedaagde] zodra bekend is op welke datum de werkzaamheden plaatsvinden zodat [gedaagde] aanwezig kan zijn.

Waarschijnlijk zorgt de verwijdering van de bomen voor het instabiel worden van de schutting die de erven van partijen scheidt. [eisers] draagt zorg voor versteviging van de schutting. De wijze waarop de schutting wordt verstevigd is door plaatsing van palen in cement om elke 2 meter, e.e.a. voor zover plaatsing van palen in cement door de aanwezigheid van wortels niet wordt belemmerd.

Ten aanzien van de heg op het perceel van [eisers] in de voortuin die direct naast de erfgrens staat spreken partijen af dat [eisers] deze twee keer per jaar aan beiden zijden knipt en ervoor zorg draagt dat de breedte van de heg de erfgrens niet overschrijdt en ten aanzien van de hoogte trapsgewijs afsnoeit op 1,80m, 1,50m en 1,20m, waarbij de laagste punt aan de straatzijde zal zijn.

5.2.

veroordeelt [gedaagde] om binnen vier weken na betekening van dit vonnis zijn volledige medewerking te verlenen aan de uitvoering van de onder 5.1. vermelde afspraken, met inachtneming van hetgeen hiervoor in 4.7. is overwogen,

5.3.

veroordeelt [gedaagde] om aan [eisers] een dwangsom te betalen van € 250,00 voor iedere dag dat hij niet aan de in 5.2. uitgesproken hoofdveroordeling voldoet tot een maximum van € 10.000,00 is bereikt, met inachtneming van hetgeen hiervoor in 4.7. is overwogen,

5.4.

veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eisers] tot op heden begroot op € 1.476,91,

5.5.

verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,

5.6.

wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door mr. S.J. Peerdeman en in het openbaar uitgesproken op 5 juni 2019.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature