U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

De rechtbank veroordeelt een 29-jarige man uit Ede voor doodslag op een transvrouw. Hij krijgt een gevangenisstraf van 11 jaar opgelegd.

Uitspraak



RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht

Zittingsplaats Arnhem

Parketnummer : 05/882066-17

Datum uitspraak : 30 april 2019

Tegenspraak

vonnis van de meervoudige kamer

in de zaak van

de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland

tegen

[verdachte]

geboren op [geboortedatum] 1989 te [geboorteplaats] ,

wonende te [adres 1] , [woonplaats] ,

thans gedetineerd te PI Nieuwegein - HvB loc. Nieuwegein,

raadslieden: mr. C.C. Polat en mr. D.R. Kops, advocaten te Breukelen.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van10 januari 2018, 3 april 2018, 26 juni 2018, 21 augustus 2018, 30 oktober 2018,14 november 2018, 22 november 2018, 22 januari 2019, 9 april 2019 en 30 april 2019.

1 De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na een door de rechtbank toegewezen vordering nadere omschrijving tenlastelegging, ten laste gelegd dat:

1.

hij op of omstreeks 29 september 2017 in de gemeente Arnhem [slachtoffer 1] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven heeft beroofd, door die [slachtoffer 1] meerdere malen (met kracht), al dan niet met een zwaar voorwerp, op/tegen het hoofd en/of elders op het lichaam te slaan/stompen, ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] is

overleden;

althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:

hij op of omstreeks 29 september 2017 in de gemeente Arnhem [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven heeft beroofd, door die [slachtoffer 1] meerdere malen (met kracht), al dan niet met een zwaar voorwerp, op/tegen het hoofd en/of elders op het lichaam te slaan/stompen, ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] is overleden;

meer subsidiair

hij op of omstreeks 29 september 2017 in de gemeente Arnhem ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven te beroven, die [slachtoffer 1] meerdere malen (met kracht), al dan niet met een zwaar

voorwerp, op/tegen het hoofd en/of elders op het lichaam heeft geslagen/gestompt,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

meest subsidiair

hij op of omstreeks 29 september 2017 in de gemeente Arnhem, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres 2] ) heeft weggenomen geld en/of een of meer goed(eren) (te weten o.a. een iPhone 6s Plus en/of een portemonnee met inhoud en/of een koffer), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of aan [naam] , in elk geval aan een ander of

anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, die [slachtoffer 1] meerdere malen (met kracht), al dan niet met een zwaar voorwerp, op/tegen het hoofd en/of elders op het lichaam heeft geslagen/gestompt ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] is overleden;

uiterst subsidiair

hij op of omstreeks 29 september 2017 in de gemeente Arnhem, ter uitvoering

van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van

wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres 2]

) weg te nemen geld en/of een of meer goed(eren) van

zijn gading, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan

[slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan

verdachte, en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen

en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde

[slachtoffer 1] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, die [slachtoffer 1] meerdere malen (met kracht), al dan niet met een zwaar voorwerp, op/tegen het hoofd en/of elders op het lichaam heeft geslagen/gestompt, ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] is overleden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs

De feiten

Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.

[slachtoffer 1] heeft op 29 september 2017 in Arnhem om 11.26 uur een sms-bericht gestuurd naar een klant die naar haar onderweg was. Om 12.07 uur heeft [getuige 1] gebeld naar [naam] nadat zij had aangebeld bij de voordeur van de woning aan de [adres 2] te Arnhem, er niet werd opengedaan en zij door een raampje van de voordeur zag dat er bloed op de muur zat.

Om 12.45 uur is vastgesteld dat [slachtoffer 1] was overleden. Het slachtoffer had in totaal circa 36 scheurwonden verspreid aan het behaarde hoofd en het gelaat en meerdere kleine scheurwonden (laceraties) aan de strekzijde van de armen en handen. Meerdere letsels toonden uitgebreide huidverkleuring van bloeduitstorting om de wondranden (contusies/kneuzingen). De letsels aan de armen en handen waren met name aan de strekzijden en in geringe mate aan de buigzijden gelokaliseerd. Het betroffen met name grote kneuzingen met zwelling. Beide oren toonden bloeduitstortingen. Het rechteroor was ook meervoudig verscheurd tot in het kraakbeen van de helix (oorschelp). Deze verwondingen zijn bij het leven opgelopen door ingewerkt uitwendig mechanisch stomp botsend geweld zoals door meervoudig slaan/stompen en door meervoudig slaan met 1 of meerdere voorwerpen. De letsels aan de armen/handen kunnen goed passen bij afweerletsels tegen bovengenoemd stomp geweld op het lichaam, doch zijn daar niet bewijzend voor.

De letsels aan het hoofd hebben geleid tot inwendige letsels in het hoofd, waaronder bloeduitstortingen (onder de zachte hersenvliezen -subarachnoïdaal-, op het achterste ‘dakje’ van het harde hersenvlies, in de hersenkamers en een gebied in de hersenen) en vochtophoping in de hersenen (oedeem).

Ook had het slachtoffer diverse onderhuidse bloeduitstortingen (kneuzingen) aan de neus, kaak, kin, rug hoog/nek, hals, gelaat en rechteronderarm. Deze verwondingen zijn bij het leven opgelopen door ingewerkt uitwendig mechanisch stomp botsend geweld zoals door meervoudig slaan, stompen of stoten.

In de periode waarin het slachtoffer nog in leven was en het geweld is toegebracht, was verdachte aanwezig in de woning.

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft verzocht verdachte vrij te spreken van moord (primair ten laste gelegd). De officier van justitie acht wel bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan doodslag (subsidiair ten laste gelegd). De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte degene is geweest die het geweld heeft toegepast en dat de dood van het slachtoffer aan verdachte kan worden toegerekend.

Het standpunt van de verdediging

Primair heeft de verdediging aangevoerd dat verdachte niet degene is geweest die het geweld op het slachtoffer heeft toegepast. Verdachte was in het huis van het slachtoffer toen twee Antilliaanse mannen binnenkwamen. Verdachte heeft met hen gevochten. Op een gegeven moment is verdachte door een derde persoon in zijn nek geslagen en bewusteloos geraakt. Toen verdachte bijkwam, zag hij het slachtoffer op de grond liggen. Verdachte heeft vervolgens geprobeerd alle spullen die hij had aangeraakt, in tassen mee te nemen. Dit om te voorkomen dat de politie hem als dader zou aanwijzen. Om die reden heeft verdachte ook een valse aangifte gedaan. Dit alternatieve scenario wordt ondersteund door het sms-berichtje van getuige [getuige 2] om 11.26 uur waarin staat ‘sorry to many guys at the door’. Daarnaast heeft getuige [getuige 3] verklaard dat zij om 10.00 uur een man heeft gezien die het huis van het slachtoffer geruime tijd in de gaten heeft gehouden; mogelijk werd het huis afgelegd vlak voordat verdachte stelt te zijn overvallen in het huis. Bovendien heeft verdachte verklaard dat hij samen met [getuige 4] naar de woning is gegaan en heeft [getuige 4] tegen hem gezegd dat hij twee mannen voor de deur heeft gezien. De verklaring van [getuige 4] dat hij niet bij de woning is geweest, is leugenachtig.

Subsidiair heeft de verdediging aangevoerd dat het slachtoffer is overleden als gevolg van middelengebruik en niet als gevolg van het geweld. De dood kan niet redelijkerwijs aan verdachte worden toegerekend. Uit de rapporten en de verhoren van de deskundigen (patholoog en toxicoloog) blijkt niet dat het geweld een onmisbare schakel is geweest in de gebeurtenissen die tot de dood hebben geleid en blijkt niet dat aannemelijk is dat het slachtoffer met een aanzienlijke mate van waarschijnlijkheid door het toegepaste geweld is gedood. De patholoog heeft verklaard dat zonder het geweld de dood ook was ingetreden en in welke mate het geweld hieraan heeft bijgedragen is door haar niet te zeggen.

Op basis van het voorgaande dient verdachte te worden vrijgesproken van moord en doodslag en van (poging) diefstal met geweld de dood ten gevolge hebbend.

Voorts heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat niet kan worden bewezen dat sprake is van een poging tot doodslag nu door de deskundigen is vastgesteld dat het toegepaste geweld niet tot de dood heeft kunnen leiden. Hierdoor bestond geen aanmerkelijke kans op het intreden van de dood. Evenmin kan worden bewezen worden dat verdachte het oogmerk had op wederrechtelijke toe-eigening van geld of goederen waardoor (poging) diefstal niet bewezen kan worden. Ook van het meest en uiterst subsidiair tenlastegelegde dient verdachte daarom te worden vrijgesproken.

Beoordeling door de rechtbank

1 Heeft verdachte het geweld op het slachtoffer toegepast?

De eerste vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of verdachte degene is geweest die het geweld op het slachtoffer heeft toegepast. De rechtbank overweegt daarover als volgt.

Forensisch bewijs

Het slachtoffer lag in de woning aan de [adres 2] in Arnhem op de grond. Er zat bloed op de muren van de hal van de woning, en de vloer in de hal en in de woonkamer was bedekt met een laagje water. In de woning is onderzoek gedaan naar DNA- en schoensporen. Hierbij is onder andere het volgende aangetroffen:

- Op het rechteronderbeen van het slachtoffer en op de vloer naast het slachtoffer zijn bloeddruppels aangetroffen met een DNA-profiel dat matcht met het DNA-profiel van verdachte (de matchkans met een willekeurige onbekende persoon is kleiner dan 1 op 1 miljard);

- Uit een bemonstering van een contactspoor op de binnenzijde van een lade op de vloer in de woonkamer is een DNA-profiel verkregen dat matcht met het DNA-profiel van verdachte (de matchkans met een willekeurige onbekende persoon is kleiner dan 1 op 1 miljard);

- Uit een bemonstering van een contactspoor met bloed op een kastdeur in de slaapkamer is een DNA-profiel verkregen dat matcht met het DNA-profiel van verdachte (de matchkans met een willekeurige onbekende persoon is kleiner dan 1 op 1 miljard);

- In een bemonstering van de anus van het slachtoffer [ZAAC6676NL#09] is bloed aangetroffen, is een aanwijzing voor spermavloeistof gevonden en zijn spermacellen microscopisch waargenomen. Het verkregen DNA-mengprofiel van het sperma/celmateriaal in de bemonstering ZAAC6676NL#09 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer de bemonstering sperma/celmateriaal bevat van het slachtoffer [slachtoffer 1] en de verdachte [verdachte] , dan wanneer de bemonstering sperma/celmateriaal bevat van het slachtoffer [slachtoffer 1] en één willekeurige onbekende persoon.

- Een schoenspoor, met bloed gezet, aangetroffen op het onderste matras van de boxspring in de slaapkamer. Dit betrof een soortgelijk schoenspoor als is aangetroffen op een wit papier op de woonkamervloer.

- Uit een bemonstering van de handgreep van de chloorfles is een DNA-mengprofiel verkregen. Dit profiel is ten minste 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer de bemonstering DNA bevat van verdachte en één willekeurige onbekende persoon dan wanneer de bemonstering DNA bevat van twee willekeurige onbekende personen. Het mengprofiel is ook 180 duizend keer waarschijnlijker wanneer het DNA bevat van het slachtoffer en één willekeurige onbekende persoon dan wanneer de bemonstering DNA bevat van twee willekeurige onbekende personen.(De rechtbank begrijpt dat er aanwijzingen zijn dat het DNA-mengprofiel afkomstig is van verdachte en het slachtoffer).

De rechtbank constateert dat in de woning geen bloed is aangetroffen van andere personen dan verdachte en het slachtoffer.

Verklaring verdachte

Verdachte ontkent het slachtoffer te hebben geslagen. Verdachte heeft -kort gezegd- verklaard dat hij via www.kinky.nl met het slachtoffer in contact is gekomen en naar haar woning is gegaan voor seks. Toen bleek dat het slachtoffer transgender was, wilde verdachte geen seks meer met haar. Het slachtoffer zei dat een andere vrouw voor verdachte langs zou komen. Verdachte heeft in de woning gewacht. Tussendoor is verdachte met zijn auto naar[getuige 4] gereden en heeft hij hem opgehaald. Verdachte is weer naar binnen gegaan en heeft seks gehad met een andere vrouw. Toen de andere vrouw weg was, kwamen twee Antilliaanse mannen binnen. Verdachte is door hen geslagen. Daarna is verdachte door een derde persoon van achter in zijn nek geslagen waardoor verdachte buiten bewustzijn is geraakt. Toen verdachte wakker werd, lag het slachtoffer op de grond in de woning. Verdachte is van zijn spullen bestolen. Omdat verdachte bang was dat de politie hem als dader zou zien, heeft hij alles wat hij heeft aangeraakt in tassen gedaan en deze tassen buiten gezet. Daarna is verdachte gegaan.

Wisselende verklaringen

De rechtbank merkt op dat verdachte wisselende verklaringen heeft afgelegd. Zo heeft verdachte in eerste instantie telefonisch gemeld dat hij is beroofd van zijn auto, telefoon en geld. Deze telefonische melding heeft verdachte ongeveer tien uur na de beroving gedaan (p. 261 e.v). Een dag later heeft verdachte ook aangifte gedaan van deze beroving. De beroving zou op

29 september 2017 tussen 9.00 en 10.00 uur buiten op straat hebben plaatsgevonden (p. 269 e.v.). Nadat verdachte een paar dagen later is aangehouden, heeft hij verklaard dat zijn aangifte niet klopte en dat hij bij het slachtoffer thuis is geweest en daar is overvallen door de drie mannen. Over hoe deze overval heeft plaatsgevonden, heeft verdachte ook wisselend verklaard. In eerste instantie heeft hij verklaard dat hij tot aan de overval in de woning van het slachtoffer is geweest (p. 1347) en zegt hij later dat hij tussendoor nog naar [getuige 4] is gegaan

(p. 1354). Daarnaast heeft verdachte meermalen verklaard in de woning blauwe puntschoenen te hebben gedragen (p. 1350, 1358). Als verdachte wordt geconfronteerd met een foto van hemzelf bij een pinautomaat, waaruit blijkt dat hij op 29 september 2017 rond 9.45 uur sneakers droeg, verklaart hij dat hij zijn schoenen had gewisseld (p. 1358). Verdachte heeft bovendien verklaard dat hij, toen hij bijkwam, in de kamer zat met zijn gezicht naar de keuken en hij het slachtoffer zag liggen toen hij zich omdraaide (p. 1347). Later zegt verdachte dat hij uit de keuken kwam en dat hij, toen hij zich omdraaide, het slachtoffer zag (p. 1361).

Vindt de verklaring van verdachte steun in het dossier?

De rechtbank is – naast het feit dat verdachte draait in zijn verklaring en daarover op zitting overigens ook niet meer duidelijkheid heeft willen verschaffen – van oordeel dat de verklaring van verdachte geen steun vindt in andere bewijsmiddelen.

Getuige [getuige 2]

De lezing van verdachte vindt geen steun in de verklaring van getuige [getuige 2] . Getuige heeft op 29 september 2017 om 11.26 uur een bericht aan het slachtoffer gestuurd met de inhoud ‘sorry to many guys at the door’, wat zou wijzen op de aanwezigheid van meerdere personen bij de woning aan de [adres 2] te Arnhem. Getuige heeft echter bij de politie verklaard dat hij het woord ‘guys’ standaard als meervoud gebruikt en dat dit woord niet bewust is gebruikt omdat er bijvoorbeeld meer mensen zouden staan; hij heeft één man voor perceel [adres 2] zien staan, dus niet meerdere personen. Bij de rechter-commissaris heeft hij herhaald dat hij één persoon bedoelde en dat hij ook maar één persoon bij de deur heeft gezien. Daarnaast zijn er ook geen andere getuigen die spreken over meerdere personen in de straat en rondom de woning.

Getuigen [getuige 5] en [getuige 4]

Verdachte heeft verklaard dat hij [getuige 4] heeft opgehaald en dat zij vanuit de woning van [getuige 4] samen naar de woning aan de [adres 2] te Arnhem zijn gegaan. [getuige 4] heeft daar buiten in de auto gewacht. Volgens verdachte heeft [getuige 4] tegen hem gezegd dat hij twee personen voor de deur heeft gezien.

Getuige [getuige 5] heeft verklaard dat hij op 29 september 2017 om 9.10 uur een auto van het merk Fiat Punto met het kenteken [kenteken] (zijnde de auto van verdachte) in de straat van de woning van [getuige 4] heeft gezien. Om 9.35 uur liep de bestuurder van de auto samen met de bewoner van de woning aan de [adres 3] (rechtbank: woning van [getuige 4] te Arnhem) naar de auto en reden ze samen weg. De rechtbank wil op basis van deze verklaring wel aannemen dat verdachte en [getuige 4] die ochtend samen in de auto hebben gezeten. Op de camerabeelden van een pintransactie van verdachte om 9.43 uur, dus voordat verdachte volgens zijn verklaring terugkeerde naar de woning, is te zien dat verdachte zijn auto parkeert en gaat pinnen. In de auto wordt geen tweede persoon waargenomen. [getuige 4] heeft ontkend met verdachte mee te zijn gegaan naar de woning van het slachtoffer. De rechtbank vindt het dan ook niet aannemelijk dat [getuige 4] bij de woning van het slachtoffer is geweest. De lezing van verdachte vindt dus geen steun in de verklaring van [getuige 4] .

Schoenspoor

Volgens verdachte heeft een vechtpartij in de woning plaatsgevonden tussen hemzelf, drie mannen en het slachtoffer. In de woning is zeer veel bloed, onder andere op de vloer, aangetroffen, terwijl slechts twee schoensporen zijn aangetroffen, met één schoenprofiel. Indien de lezing van verdachte juist zou zijn, zijn veel meer schoensporen, met ook andere profielen, te verwachten. Ook op dit punt vindt de lezing van verdachte dan ook geen steun in het dossier. Integendeel, de bevindingen weerspreken die lezing.

Sperma/celmateriaal in de bemonstering anus slachtoffer.

Verdachte ontkent seks te hebben gehad met het slachtoffer. Het aantreffen van sperma en celmateriaal van verdachte in de bemonstering van de anus van het slachtoffer wijst er echter op dat verdachte wel seks heeft gehad met het slachtoffer. Ook in dit opzicht weerspreken de bevindingen dus de verklaring van verdachte.

Sporen wissen

Er zijn veel aanwijzingen dat is geprobeerd sporen te wissen. Zo zijn de woning en het slachtoffer met chloor besprenkeld en zijn de kranen in de keuken en slaapkamer opengezet met daaronder pannen waardoor het water de woning in stroomde. Op de chloorfles is enkel een DNA-profiel van verdachte en het slachtoffer aangetroffen en zijn er geen sporen van anderen aangetroffen. Tevens heeft verdachte verklaard dat hij, om sporen te wissen, tassen heeft gevuld met bebloede doeken en spullen en deze tassen buiten in de brandgang heeft gezet.

Tussenconclusie

De rechtbank is van oordeel dat het alternatieve scenario zoals geschetst is door verdachte niet aannemelijk is geworden en ook ongeloofwaardig is. Verdachte wisselt in zijn verklaringen. Deze verklaringen vinden ook geen steun in het dossier en worden op onderdelen weersproken door de gedane bevindingen. Zo verklaart geen van de getuigen over meerdere mannen bij de woning van het slachtoffer. Daarnaast zijn naast en op het slachtoffer bloeddruppels aangetroffen, afkomstig van verdachte, en is op de bebloede vloer van de woonkamer, op een wit papier, slechts één schoenspoor aangetroffen. Bovendien acht de rechtbank het ongeloofwaardig dat drie mannen het slachtoffer ernstig mishandelen en op haar lichaam en in de woning proberen alle sporen te wissen, terwijl zij daarbij verdachte relatief weinig aandoen en levend achterlaten. Ook ongeloofwaardig is dat drie mannen (alle) eigen sporen, die de lezing van verdachte zouden ondersteunen, wissen en slechts sporen die in de richting van verdachte wijzen achterlaten. Voorts ontkent verdachte seks met het slachtoffer te hebben gehad, terwijl de hiervóór vermelde resultaten van DNA-onderzoek erop wijzen dat zij wel seks hebben gehad.

De rechtbank is dan ook van oordeel dat het niet anders kan dan dat verdachte degene is geweest die het geweld op [slachtoffer 1] heeft toegepast. Dit kan wettig en overtuigend worden bewezen.

2 Is de dood van het slachtoffer aan verdachte toe te rekenen

De vraag die rechtbank vervolgens dient te beantwoorden is of de dood van het slachtoffer aan verdachte kan worden toegerekend.

Doodsoorzaak

Door deskundigen is onderzoek gedaan naar de doodsoorzaak.

Toxicoloog

Volgens toxicoloog R. Oosting zijn in het lichaam van het slachtoffer hoge concentraties van cocaïne en amfetamine-achtigen (MDMA) aangetroffen. De aangetoonde cocaïne en MDMA, in de gemeten hoge concentraties, kunnen een bijdrage hebben geleverd aan het overlijden van het slachtoffer door het optreden van negatieve effecten op onder andere het hart.

De combinatie van hoge concentraties cocaïne en MDMA kan elkaars werking versterken en past bij concentraties gemeten bij personen die zijn overleden ten gevolge van een overdosis. Maar omdat deze concentraties overlappen met concentraties bij personen die hier niet aan zijn overleden, kan op grond van alleen deze resultaten van het uitgevoerde toxicologisch onderzoek het overlijden niet op voorhand worden geconcludeerd.

Patholoog en neuropatholoog

Volgens patholoog, V. Soerdjbalie-Maikoe, kan het overlijden goed worden verklaard op toxicologische gronden, namelijk een cocaïne-gerelateerd en MDMA-gerelateerd overlijden, waardoor negatieve (elkaars versterkende) effecten op het lichaam zijn ontstaan. Het is daarnaast ook mogelijk dat de vele scheurwonden aan het hoofd en de in het hoofd vastgestelde bloeduitstortingen, die zijn ontstaan door stomp botsend geweld op het hoofd (meervoudig slaan), een bijdrage aan het overlijden en/of (de rechtbank begrijpt: stoornissen van het) bewustzijn hebben opgeleverd. Volgens de neuropatholoog, B. Kubat, is de aangetroffen traumatische beschadiging van de hersenen niet van dien aard dat dit het overlijden kan verklaren. De geweldsinwerking die tot de letsels heeft geleid kan eventueel hebben geleid tot/bijgedragen aan verstoring van het bewustzijn. Er werden geen terminaal-hypoxische veranderingen aan ganglioncellen aangetroffen, hetgeen goed kan passen bij snel intreden van het overlijden. Het rapport van de neuropatholoog heeft patholoog Soerdjbalie-Maikoe niet tot andere inzichten gebracht. Zij wijst onder meer nog op de conclusie van de neuropatholoog dat er geen veranderingen zijn aangetroffen in het kader van zuurstofgebrek (‘terminaal hypoxische veranderingen’) in de hersenen.

Ter terechtzitting van 14 november 2018 zijn patholoog Soerdjbalie-Maikoe en toxicoloog Oosting als deskundigen gehoord.De toxicoloog heeft verklaard dat het overlijden door de drugs kan worden verklaard, maar dat niet kan worden geconcludeerd dat dit tot de dood heeft geleid. Dit kan enkel als iedere andere doodsoorzaak kan worden uitgesloten. Het kan ook dat de drugs een bijdrage hebben geleverd aan de dood.De patholoog heeft het volgende verklaard: ”Het geweld op het hoofd kan wel hebben bijgedragen aan een verandering in het bewustzijn en hebben bijgedragen aan de dood maar het is niet de oorzaak van de dood. (…) Het geweld kan niet meer dan een bijdrage hebben geleverd. (…) Ik kan niet zeggen in welke mate het geweld heeft bijgedragen. (…) Het hersenletsel was sowieso niet voldoende om de dood te verklaren. Als het middelengebruik er niet was, was het slachtoffer mogelijk blijven leven. Het slachtoffer zou hier (de rechtbank begrijpt: het hersenletsel) niet aan overlijden. Maar als iemand met zulk letsel wordt achtergelaten en niet behandeld wordt, dan weet je niet hoe het zal uitpakken. Het kan zijn daar haar bewustzijn verder daalt en dat zij overlijdt, of toch niet. (…) Het geweld op het hoofd geeft hersenfunctiestoornissen. Dit hebben wij echter niet kunnen aantonen. De drugs hebben daar ook al invloed op en daarnaast heeft het geweld mogelijk de verstoring die er al was door de drugs, verergerd. (…) Iemand die zijn bewustzijn heeft verloren, heeft ook hersenfunctiestoornissen. De hersenen coördineren de overige structuren van het lichaam. Dus ook andere organen zullen daaronder lijden. Maar als het letsel zodanige bijdrage heeft gehad, dan moet je wel zien in het lichaam. Mogelijk is het van invloed geweest op de organen maar dat staat niet op de voorgrond. Het is niet uitgesloten dat het geweld haar over de rand heeft geduwd.” De patholoog heeft voorts verklaard dat de dood ook was ingetreden als het geweld er niet was geweest.

Voorts hebben de patholoog en de toxicoloog over de mogelijke invloed van stress nog het volgende verklaard.

De toxicoloog “Als sprake is van hevige stress en enerverende toestanden, kan ik mij voorstellen dat het overlijden sneller intreedt onder invloed van cocaïne en MDMA. (…) Ik kan mij voorstellen dat hevige stress heeft bijgedragen en dat daarmee de negatieve effecten van de middelen worden versterkt. Zoals stoornissen in het hart. Timing speelt daarbij ook een rol. Waarom is het slachtoffer nu op dit moment overleden? Ik kan de toestand van hevige stress mij voorstellen. Het overlijden kan worden verklaard door het middelengebruik maar bijkomende factoren kunnen ook een bijdrage hebben geleverd. Dat is echter een vraag die de patholoog kan beantwoorden. (…) Ik denk dat het waarschijnlijk is dat iemand met deze concentraties overlijdt maar ik denk dat de omstandigheden van het slachtoffer ook hebben meegespeeld. Dat dit negatieve effecten op het hart heeft gehad.”

De patholoog (Op de vraag naar de werking van middelen bij stress:) “Cocaïne heeft effect op spasmen. De bloedvaten kunnen vernauwen, bijvoorbeeld bij de kransslagader in het hart. (…) het slachtoffer had een gezond hart en geen verkalking die ertoe geleid kan hebben dat spasmen zijn ontstaan. Ook bij een normale kransslagader kan de cocaïne effecten hebben en problemen bij het hart veroorzaken maar dan zou je ook hartspierschade zien. Ik heb dat niet gezien. Dan verwacht ik ook niet dat stress zo’n invloed heeft gehad.”

De toxicoloog heeft aansluitend daarop verklaard: “Cocaïne en MDMA zijn neurotransmitters. Dit zijn stoffen die effecten van catecholamine hebben. Bij een stresssituatie komt adrenaline vrij. Dat is ook een soortgelijke stof. Dus je hebt dan de effecten van de middelen en de lichaamseigen stof die vrijkomt bij stress. Ik kan mij voorstellen dat dit bijdraagt aan de conditionele effecten en dat de effecten groter worden.” Hierop heeft de patholoog verklaard: “Dat heb ik niet gezien in het lichaam.”

Causaal verband

Om tot een bewezenverklaring van moord dan wel doodslag (primair en subsidiair tenlastegelegde) te komen, moet worden vastgesteld dat een causaal verband bestaat tussen het geweld en het overlijden van het slachtoffer. Of sprake is van een causaal verband, wordt beoordeeld aan de hand van de maatstaf of het gevolg (de dood) redelijkerwijs als het gevolg van het handelen van verdachte (het geweld) aan verdachte kan worden toegerekend. Hiervoor is vereist dat een verband bestaat tussen het handelen van verdachte en het gevolg.

De rechtbank maakt uit de rapporten van de toxicoloog en patholoog, en uit hetgeen zij ter terechtzitting van 14 november 2018 hebben verklaard, op dat het overlijden kan worden verklaard door een cocaïne- en MDMA-gerelateerd overlijden en dat niet zonder meer kan worden gezegd dat het geweld een noodzakelijke factor is geweest voor het overlijden van het slachtoffer.

Volgens de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2012:BT6362 en ECLI:NL:HR:2017:585) hoeft een dergelijke onzekerheid niet per se te leiden tot het oordeel dat een gevolg daarom niet meer redelijkerwijs aan verdachte kan worden toegerekend. In dergelijke gevallen is ten minste vereist dat wordt vastgesteld dat het gedrag een onmisbare schakel kan hebben gevormd in de gebeurtenissen die tot het gevolg hebben geleid, alsmede dat ook aannemelijk is dat het gevolg met aanzienlijke mate van waarschijnlijkheid door de gedraging van verdachte is veroorzaakt. Of sprake is van een dergelijke aanzienlijke mate van waarschijnlijkheid, zal afhangen van de concrete omstandigheden van het geval. Bij de beoordeling daarvan kan als hulpmiddel dienen of in de gegeven omstandigheden de gedraging van de verdachte naar haar aard geschikt is om dat gevolg teweeg te brengen en bovendien naar ervaringsregels van dien aard is dat zij het vermoeden wettigt dat deze heeft geleid tot het intreden van het gevolg.

Onmisbare schakel

Om te beoordelen of het overlijden van het slachtoffer redelijkerwijs aan verdachte kan worden toegerekend, dient de rechtbank ten eerste te beoordelen of het geweld een onmisbare schakel kan hebben gevormd in de gebeurtenissen die tot het overlijden hebben geleid.De rechtbank stelt voorop dat de woorden ‘kan hebben gevormd’ duidelijk maken dat, voor een bevestigende beantwoording van de vraag naar de onmisbare schakel, niet vast hoeft te komen staan dat het geweld daadwerkelijk een rol heeft gespeeld bij het overlijden van het slachtoffer. Voldoende is dat het geweld daarbij een rol kan hebben gespeeld.De patholoog heeft verklaard dat het geweld kan hebben bijgedragen aan een verandering in het bewustzijn en (daarmee) aan de dood. Ook heeft zij erop gewezen dat als iemand langdurig met zulk letsel (als dat van het slachtoffer) onbehandeld wordt achtergelaten, ongewis is hoe dat zal uitpakken, maar dat die persoon bij verder dalen van het bewustzijn kan overlijden.Ook de toxicoloog benoemt de mogelijkheid dat eventuele effecten van stress als gevolg van het geweld de al aanwezige negatieve effecten van het drugsgebruik hebben versterkt en dat het geweld op die manier kan hebben bijgedragen aan (het sneller intreden van) dedood.Naar het oordeel van de rechtbank is op basis van het voorgaande de conclusie gerechtvaardigd dat het door verdachte op het slachtoffer uitgeoefende geweld een onmisbare schakel kan hebben gevormd in de gebeurtenissen die tot haar dood hebben geleid.

Aanzienlijke mate van waarschijnlijkheid

De rechtbank dient ook te beoordelen of aannemelijk is dat het gevolg met een aanzienlijke mate van waarschijnlijkheid door de gedragingen van verdachte is veroorzaakt. In dit verband stelt de rechtbank voorop dat, voor een bevestigende beantwoording van deze vraag, niet met zekerheid hoeft vast te staan (zoals in het onderhavige geval aan de orde is) dat het door verdachte toegepaste geweld de oorzaak of mede-oorzaak is van het intreden van de dood van het slachtoffer. Met de officier van justitie acht de rechtbank voldoende dat aannemelijk is dat het geweld met een aanzienlijke mate van waarschijnlijkheid aan de dood van het slachtoffer heeft bijgedragen, bijvoorbeeld doordat het geweld de kans op de dood heeft verhoogd of het intreden van de dood heeft bespoedigd.

De rechtbank is van oordeel dat voornoemde vraag bevestigend moet worden beantwoord en overweegt daartoe allereerst dat het toegepaste geweld (het veelvuldig slaan en/of stompen tegen het hoofd, mogelijk met één of meerdere voorwerp(en)), naar haar aard geschikt is om het intreden van de dood teweeg te brengen. In het hoofd bevinden zich de kwetsbare hersenen. Het uitoefenen van dergelijk geweld op het hoofd kan een dodelijke afloop hebben. De rechtbank vindt hiervoor bevestiging in het feit dat de patholoog in eerste instantie heeft gerapporteerd dat het intreden van de dood goed kan worden verklaard door verwikkelingen van bij leven opgelopen hersen(vlies)letsel door meervoudig ingewerkte stompe, botsende geweldsinwerking op het hoofd.

Vervolgens overweegt de rechtbank nog het volgende.

Uit het rapport van de toxicoloog blijkt dat er ook personen zijn die niet zijn overleden aan de in het bloed van het slachtoffer aangetroffen hoge concentraties MDMA en cocaïne. Dat het slachtoffer hieraan is overleden, is dan ook geen zekerheid. Daarbij komt dat de toxicoloog in zijn rapport, en ook ter terechtzitting van 14 november 2018, heeft vastgehouden aan de volgens hem bestaande mogelijkheid dat het geweld, en de daardoor bij het slachtoffer veroorzaakte stress, heeft bijgedragen aan (het sneller intreden van) de dood. Wel heeft hij in dat verband ook verwezen naar de expertise van de patholoog. De patholoog heeft, mede in reactie hierop, verklaard dat zij bij het door haar uitgevoerde onderzoek niet heeft gezien dat stress de door de toxicoloog gesuggereerde invloed heeft gehad. Zij heeft dat echter ook niet uitgesloten. Daarbij komt dat zij andere eventuele bijdragen heeft benoemd die het geweld kan hebben geleverd aan het intreden van de dood, waaronder verergering van door het drugsgebruik reeds aanwezige hersenfunctiestoornissen, alsook de mogelijkheid van verder dalen van het bewustzijn, en uiteindelijk overlijden als gevolg daarvan, nadat het slachtoffer onbehandeld was achtergelaten.

Feit is vervolgens dat het geweld tussen 11.26 uur (wanneer het slachtoffer haar laatste sms-bericht verstuurt naar een klant) en 12.07 uur (wanneer [getuige 1] belt naar [naam] en vertelt dat zij bloed op de muur heeft gezien), op het slachtoffer moet zijn uitgeoefend. Haar dood is om 12.45 uur vastgesteld. Dit is 38 minuten na de tijdspanne waarbinnen het geweld op haar is uitgeoefend. Het slachtoffer heeft in bedoeld sms-bericht gevraagd waar de klant was. Dit wijst erop dat het slachtoffer zich op dat moment kennelijk nog goed genoeg voelde om te sms’en en af te spreken met een klant, terwijl zij op dat moment toch al onder invloed was van (de potentieel dodelijke hoeveelheid) drugs. Ruim een uur later al blijkt het slachtoffer te zijn overleden. Precies binnen genoemd kort tijdsbestek heeft verdachte het slachtoffer meermalen, met handen/vuisten en mogelijk ook met een voorwerp tegen haar hoofd geslagen/gestompt en haar vervolgens zwaargewond achtergelaten.

In de gegeven omstandigheden, en nu het geweld naar haar aard geschikt is om de dood teweeg te brengen, acht de rechtbank het aannemelijk dat het overlijden van het slachtoffer met een aanzienlijke mate van waarschijnlijkheid door het geweld van verdachte is veroorzaakt. Meer specifiek acht de rechtbank het aannemelijk dat het geweld het intreden van de dood heeft bespoedigd dan wel de kans op het intreden van de dood heeft verhoogd, doordat dat geweld hevige stress bij het slachtoffer moet hebben veroorzaakt, dan wel doordat zij na dat geweld (in haar toestand te) lange tijd hulpeloos is achtergelaten. In die zin heeft verdachte zodanig bijgedragen aan het intreden van de dood dat dat gevolg in redelijkheid aan hem kan worden toegerekend.

Conclusie

Gelet op het feit dat het door verdachte op het slachtoffer uitgeoefende geweld een onmisbare schakel kan hebben gevormd in de gebeurtenissen die tot haar dood hebben geleid, en nu aannemelijk is dat de dood met aanzienlijke mate van waarschijnlijkheid door het geweld is veroorzaakt, is de rechtbank van oordeel dat de dood van het slachtoffer in redelijkheid aan verdachte kan worden toegerekend. De rechtbank acht daarmee bewezen dat verdachte het slachtoffer heeft gedood.

Moord

Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat op basis van de bewijsmiddelen niet bewezen kan worden dat verdachte het slachtoffer met voorbedachten rade heeft gedood. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het primair tenlastegelegde.

Doodslag

De rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen niet blijkt dat bij verdachte sprake is geweest van vol opzet op de dood van het slachtoffer.

Vervolgens overweegt de rechtbank dat voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg -in dit geval de dood van het slachtoffer- aanwezig is indien verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dat gevolg zal intreden.

Bij de beantwoording van de vraag of een aanmerkelijke kans op een dodelijke afloop heeft bestaan wordt vooropgesteld dat het een feit van algemene bekendheid is dat het hoofd met de zich daarin bevindende hersenen kwetsbaar is en dat verwondingen aan het hoofd levensbedreigend kunnen zijn. De rechtbank overweegt dat vele malen krachtig tegen het hoofd slaan en/of stompen met handen/vuisten, en/of met één of meerdere voorwerp(en),

dusdanig ernstig letsel met zich kan brengen dat iemand aan de gevolgen daarvan kan overlijden.

Verdachte heeft vele malen met kracht tegen het hoofd van het slachtoffer geslagen en/of gestompt, mogelijk met een voorwerp, en haar daarna (voor) levenloos achtergelaten. Door zo te handelen heeft verdachte (ten minste) de aanmerkelijke kans op het gevolg, de dood van het slachtoffer, bewust aanvaard.

De rechtbank acht, gelet op het voorgaande, het subsidiair tenlastegelegde bewezen.

3 Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:

hij op of omstreeks 29 september 2017 in de gemeente Arnhem [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven heeft beroofd, door die [slachtoffer 1] meerdere malen (met kracht), al dan niet met een zwaar voorwerp, op/tegen het hoofd en/of elders op het lichaam te slaan/stompen, ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] is overleden.

Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.

Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4 De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:

Ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde:

doodslag

5 De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6 De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7 Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het subsidiair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 11 jaar, met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft verzocht om -indien poging tot doodslag bewezen wordt- een gevangenisstraf op te leggen gelijk aan de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De verdediging heeft daarbij benadrukt dat het feit dat het slachtoffer is overleden, niet kan worden meegenomen bij de strafmaat. Daarnaast heeft de verdediging aangevoerd dat verdachte nu al 18 maanden gedetineerd zit op grond van een zware verdenking. Zijn naam is in de pers genoemd en deze zaak zal verdachte altijd blijven achtervolgen.

Beoordeling door de rechtbank

De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:

- het uittreksel justitiële documentatie, gedateerd 13 december 2018;

- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, gedateerd 27 december 2017;

- een multidisciplinair rapport Pro Justitia van drs. J. Heerschop, psycholoog, dr. D.C.W.H. Naus, psychiater, en W. de Krijf (milieu-onderzoeker) gedateerd 7 februari 2019;

- een multidisciplinair rapport Pro Justitia van drs. S. Larbijn, GZ-psycholoog, drs. C.J. van Gestel, psychiater, en D. van der Heide, milieu-onderzoeker, gedateerd 1 juni 2018;

- een psychologisch onderzoek van drs. G.J.W. Pol, GZ-psycholoog, gedateerd 24 november 2017.

De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.

Verdachte heeft op een zeer gewelddadige wijze een ander van het leven beroofd. Het slachtoffer was werkzaam als prostituee. Verdachte had een afspraak gemaakt met haar en is naar haar woning gegaan. Op een gegeven moment heeft verdachte het slachtoffer vele klappen tegen onder meer haar hoofd gegeven, waarna het slachtoffer is overleden.

Verdachte heeft geen inzicht willen geven in zijn motieven. In de woning zijn lades en kasten opengetrokken en is alles overhoop gehaald. De woning oogt daarmee doorzocht. In de tassen die buiten stonden, lagen kostbare spullen uit de woning (een laptop, een iPhone en een portemonnee). Het heeft er dan ook alle schijn van dat verdachte heeft geprobeerd spullen van het slachtoffer te ontvreemden.

Na het geweld en het overlijden van het slachtoffer heeft verdachte geprobeerd zijn sporen te wissen door de woning met water onder te laten lopen, de woning en het slachtoffer met chloor te besprenkelen en tassen gevuld met bebloede doeken buiten de woning te zetten. Daarna heeft verdachte een valse aangifte gedaan om zichzelf zo een alibi te verschaffen.

Doodslag behoort tot de meest ernstige misdrijven in het strafrecht. Verdachte heeft op een gewelddadige wijze een einde aan het leven gemaakt van het slachtoffer. Zij had het grootste deel van haar leven nog voor zich. Het slachtoffer was net naar Nederland gekomen om hier te werken. Met het door haar verdiende geld wilde zij weer teruggaan naar Spanje om daar een nieuwe start te maken. Verdachte heeft haar deze kans ontnomen. Dit verlies heeft ook onherstelbaar leed toegebracht aan de nabestaanden, de mensen die van haar hielden. Haar zussen en moeder zullen dit verlies hun hele leven bij zich moeten dragen, zoals ook door hen is gezegd tijdens het spreekrecht. De rechtbank neemt dit de verdachte zeer kwalijk. Het geweld heeft bovendien op klaarlichte dag in een woning in een drukke woonwijk plaatsgevonden. Dit heeft voor veel gevoelens van angst en onveiligheid gezorgd in de samenleving en bij de buurtbewoners. Daarnaast zal het ook voor vrouwen die werkzaam zijn in de prostitutie een groot onveiligheidsgevoel teweeg hebben gebracht, nu verdachte als klant in de woning van het slachtoffer is gekomen. De rechtbank is daarom van oordeel dat enkel een zeer lange gevangenisstraf op zijn plaats is.

De rechtbank heeft daarnaast ook acht geslagen op het strafblad van verdachte en de rapporten die over verdachte zijn geschreven. Verdachte is voor een periode van zeven weken geobserveerd in het Pieter Baan Centrum. De psychiater en psycholoog hebben hierover gerapporteerd dat bij verdachte (al sinds jonge leeftijd) antisociaal gedrag opvalt en dat sprake is van een agressieregulatieprobleem en een impulsregulatieprobleem. Daarnaast zijn er ook aanwijzingen voor narcistische persoonlijkheidsproblematiek en mogelijk ook borderline en paranoïde trekken en zou sprake kunnen zijn van psychopathie. Verdachte heeft niet meegewerkt aan het onderzoek, waardoor het niet mogelijk was zijn persoonlijkheid verder in detail te beschrijven. Om deze reden wordt de diagnose ongespecificeerde persoonlijkheidsstoornis gesteld. Verder zijn er sterke vermoedens van middelengebruik. De psychiater en psycholoog hebben zich onthouden van een advies ten aanzien van de toerekenbaarheid nu zij niet hebben kunnen vaststellen of en zo ja, in welke mate deze stoornissen hebben doorgewerkt in het tenlastegelegde. Daarnaast kan -om dezelfde reden- het recidiverisico niet worden bepaald en zien zij af van het geven van een advies tot het opleggen van een maatregel. Nu niet kan worden vastgesteld in welke mate de stoornissen van verdachte van invloed zijn geweest op het tenlastegelegde, zal de rechtbank daarmee geen rekening houden bij de strafmaat.

De rechtbank acht alles afwegend een gevangenisstraf voor de duur van 11 jaar, zoals is geëist, passend. De rechtbank zal verdachte dan ook veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 11 jaar, met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.

Ten aanzien van het beslag

De rechtbank zal het inbeslaggenomen gaspistool en het vlindermes en de patronen en munitie (genoemd onder de nummers 7, 8, 9 en 10 van de beslaglijst), onttrekken aan het verkeer, aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.

De rechtbank is van oordeel dat de overige goederen (genoemd onder de nummers 1 t/m 6 en 11 t/m 13) aan de rechthebbende moeten worden teruggegeven.

7a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel

De benadeelde partijen [benadeelde 1] , [benadeelde 2] ,[benadeelde 3] en [benadeelde 4] hebben zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding. Hierbij hebben zij de volgende bedragen gevorderd:

[benadeelde 1] een bedrag van € 121,27 (overlijdensschade) en € 80,32 (proceskosten);

[benadeelde 2] een bedrag van € 1.628,79 (overlijdensschade) en

€ 1.400,59 (proceskosten);

- [benadeelde 3] een bedrag van € 121,27 (overlijdensschade) en

€ 348,78 (proceskosten);

- [benadeelde 4] een bedrag van € 1.338,29 (overlijdensschade).

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen kunnen worden toegewezen, inclusief wettelijke rente, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel wordt opgelegd.

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft verzocht verdachte vrij te spreken van het tenlastegelegde. De verdediging heeft daarom primair verzocht om de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te verklaren. Ook ingeval van een bewezenverklaring voor poging doodslag ontbreekt hetcausaal verband tussen het handelen van verdachte en het overlijden van het slachtoffer, zodat ook in dat gevalniet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partijen dient te volgen.

Beoordeling door de rechtbank

De rechtbank stelt voorop dat artikel 6:108 van het Burgerlijk Wetboek (BW) ten aanzien van de kosten van de lijkbezorging een juridische grondslag biedt voor schadevergoeding.

Toewijzen - kosten lijkbezorging

De benadeelde partij [benadeelde 2] heeft door het overlijden van het slachtoffer kosten gemaakt voor de uitvaart (lijkbezorging). Dit zijn kosten van € 1.200,-. Deze vordering is voldoende onderbouwd en komt de rechtbank redelijk voor. De rechtbank zal dit deel van de vordering dan ook toewijzen. Ter meerdere zekerheid voor daadwerkelijke betaling aan de benadeelde partij, zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen. De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 20 oktober 2017.

Afwijzen - overige kosten

Door de benadeelde partijen is ook een vergoeding gevraagd voor kosten die zijn gemaakt voor rouwkleding en/of de reis- en verblijfkosten die zijn gemaakt om de begrafenis in Nederland bij te wonen. Dit zijn geen kosten die zijn gemaakt voor de lijkbezorging. Deze kosten komen – nog los van de vraag of de verloofde van het slachtoffer, [benadeelde 4] tot de kring van vergoedingsgerechtigden valt – dan ook niet voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank zal daarom de volgende posten afwijzen, omdat hier geen grondslag voor is:

[benadeelde 1]

- reiskosten naar woning slachtoffer;

[benadeelde 2] (zus slachtoffer)

reis- en verblijfkosten in Nederland voor de uitvaart;

kosten rouwkleding;

transportkosten inboedel;

[benadeelde 3] (zus slachtoffer)

- reis- en verblijfkosten in Nederland voor de uitvaart;

[benadeelde 4] (verloofde slachtoffer)

- reiskosten naar Nederland voor de uitvaart.

Proceskosten

De benadeelde partijen [benadeelde 1] , [benadeelde 2] ,[benadeelde 3] hebben ook een vergoeding gevorderd voor de proceskosten. Dit betreffen reis- en verblijfkosten die zijn gemaakt voor het bijwonen van de zitting(en). De benadeelde partijen zijn tijdens de inhoudelijke behandeling van de zaak bijgestaan door een gemachtigde.

Volgens de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2015:1600) bestaat indien geprocedeerd wordt bij gemachtigde, in procedures die in persoon gevoerd mogen worden, alleen aanspraak op vergoeding van proceskosten bestaande uit het ‘salaris gemachtigde’ en ‘voorschotten’. Hoewel de rechtbank begrijpt dat de nabestaanden de zittingen zelf hebben willen bijwonen is, nu de benadeelde partijen procederen met een gemachtigde, vergoeding van gemaakte reiskosten daardoor niet mogelijk. Hetzelfde geldt voor reiskosten die zijn gemaakt voor het uitoefenen van het spreekrecht.

De rechtbank is van oordeel dat voor vergoeding van de verblijfkosten in Nederland voor het bijwonen van de zitting, geen juridische grondslag is.De rechtbank zal daarom de vordering van de benadeelde partijen [benadeelde 1] , [benadeelde 2] , [benadeelde 3] ten aanzien van de proceskosten afwijzen.

8 De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 36b, 36c, 36f en 287 van het Wetboek van Strafrecht.

9 De beslissing

De rechtbank:

spreekt verdachte vrij van het primair ten laste gelegde feit;

verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;

verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;

verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;

verklaart verdachte hiervoor strafbaar;

veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van 11 (elf) jaren.

Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.

Beveelt de onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten: gaspistool, vlindermes, patronen en munitie (genoemd onder de nummers 7, 8, 9 en 10 van de beslaglijst),

Beveelt de teruggave van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen genoemd onder de nummers 1 t/m 6 en 11 t/m 13 van de aangehechte beslaglijst, aan de rechthebbende.

De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2] .

Wijst de vordering van de benadeelde partij ten dele toe.

- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan [benadeelde 2] , te betalen € 1.200,- (duizend tweehonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf20 oktober 2017 tot aan de dag der algehele voldoening.

- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.

- Wijst de vordering van de benadeelde partij voor het overige af.

Maatregel van schadevergoeding

- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 2] , te betalen € 1.200,- (duizend tweehonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 oktober 2017 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van de hoofdsom te vervangen door hechtenis voor de duur van 22 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.

- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.

De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] .

Wijst af de vordering van de benadeelde partij.

De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]

Wijst af de vordering van de benadeelde partij.

De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4] .

Wijst af de vordering van de benadeelde partij.

Dit vonnis is gewezen door mr. K.A.M. van Hoof (voorzitter), mr. J.J.H. van Laethem en

mr. G.J.H. Boerhof, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.G.A. Luijckx en C. van Dam MSc., griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 april 2019.

Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost- Nederland, Dienst Regionale Recherche, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 2017451939, onderzoek ONRAB17015 (TGO Ierland), gesloten op 14 mei 2018, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.

Proces-verbaal tactisch onderzoek communicatiemiddelen van het slachtoffer, p. 943; proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] ; Rapportage van de tijdlijn, p. 1196.

Proces-verbaal van bevindingen, p. 68.

Pathologie onderzoek, NFI, Dr. V. Soerdjbalie-Maikoe, d.d. 20 maart 2018, p. 1842-1847.

Verklaring verdachte ter terechtzitting van 9 april 2019.

Proces-verbaal van bevindingen, p. 75.

NFI-rapport van 3 oktober 2017, p. 1902-1903.

NFI-rapport van 9 januari 2018, p. 1922-1923.

NFI-rapport van 3 oktober 2017, p. 1902-1903.

NFI-rapport van 27 februari 2018, p. 1931.

Relaas proces-verbaal forensisch onderzoek, p. 1459-1463.

NFI-rapport d.d. 9 januari 2018, p. 1922-1924; aanvullend NFI-rapport d.d. 13 juni 2018.

Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , p. 628; proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] bij de rechter-commissaris op 29 maart 2018.

Proces-verbaal van aangifte door verdachte, p. 269.

Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 5] , p. 520-521.

Proces-verbaal uitkijken camerabeelden ABNAMRO pinautomaat, p. 837.

Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] bij de rechter-commissaris op 29 maart 2018.

Relaas proces-verbaal forensisch onderzoek, p. 1449.

Proces-verbaal van bevindingen, p. 75; proces-verbaal van bevindingen, p. 743-744.

Proces-verbaal van bevindingen, p. 73; verklaring verdachte, p. 1347.

NFI-rapport toxicologisch onderzoek d.d. 16 maart 2018, p. 1866-1869.

NFI-rapport pathologie onderzoek d.d. 20 maart 2018, p.1846.

NFI-rapport neuropathologisch onderzoek d.d. 24 juni 2018.

Aanvullend bericht d.d. 25 juni 2018.

De verklaringen van de deskundige Soerdjbalie-Maikoe en Oosting ter terechtzitting van14 november 2018.

NFI voorlopig sectierapport d.d. 30 september 2017, p. 1876.

Proces-verbaal tactisch onderzoek communicatiemiddelen van het slachtoffer, p. 943; Rapportage van de tijdlijn p. 1196.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature