Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

De rechtbank in Gelderland, locatie Zutphen, heeft een 49-jarige man uit Ermelo veroordeeld voor het omkopen van een opperwachtmeester bij de Koninklijke Marechaussee. De man heeft over een lange periode zeer veel informatie over kentekens en personen opgevraagd bij deze opperwachtmeester. Als vergoeding verstrekte de man geld , maar hij heeft ook etentjes en drankjes betaald. De rechtbank acht het handelen van de man extra kwalijk, omdat hij zelf ook werkzaam is geweest bij de politie en de Koninklijke Marechaussee, waar hem de belangen van een integer handelen van de overheid moeten zijn bijgebracht.

Vooral omdat het initiatief voor het opvragen van de informatie telkens van de man is uitgegaan, heeft de rechtbank de man veroordeeld tot een zwaardere gevangenisstraf dan de opperwachtmeester is opgelegd.

De rechtbank heeft de man veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest. Het verzoek om aanhouding voor een onderzoek naar de detentiegeschiktheid heeft de rechtbank afgewezen, omdat het verzoek onvoldoende is onderbouwd.

Gepubliceerde uitspraken in deze zaak:

Uitspraak



RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht

Zittingsplaats Zutphen

Parketnummer : 05/720347-16

Datum uitspraak : 10 mei 2017

Tegenspraak

vonnis van de meervoudige kamer

in de zaak van

de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland

tegen

[verdachte]

geboren op [geboortedatum] 1968 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] , [woonplaats]

raadsman: mr. R.A. Schenk, advocaat te Amsterdam.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting

van 26 april 2017.

1 De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 4 december 2013 tot en met 29 juni 2015, (telkens) in de gemeente Ermelo en/of de gemeente Haarlemmermeer en/of de gemeente Amsterdam, in elk geval in Nederland, een ambtenaar, te weten [naam] , zijnde opperwachtmeester bij de Koninklijke Marechaussee (werkzaam als medewerker antecedenten op de luchthaven Schiphol), (telkens) (een) gift(en) en/of (een) belofte(n) heeft gedaan en/of (een) dienst(en) heeft verleend en/of aangeboden, te weten heeft hij, verdachte,

(telkens) een of meer contant(e) geldbedrag(en) (in totaal ongeveer 3000 euro) gegeven aan die [naam] en/of heeft hij een of meer etentje(s) en/of een of meer drankje(s) aangeboden aan die [naam] , althans enige gift en/of belofte heeft gedaan en/of enige dienst heeft verleend, (telkens) met het oogmerk om die [naam] te bewegen in zijn bediening als opperwachtmeester van de Koninklijke Marechaussee in strijd met zijn plicht iets te doen of na te laten, bestaande uit het (telkens) opvragen/verstrekken/delen van geheime en/of

vertrouwelijke informatie afkomstig uit een of meer politie- en/of justitie syste(e)m(en) (te weten het bevragen van een of meer kenteken(s) en/of een of meer perso(o)n(en)) aan/met verdachte.

2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs

De feiten

Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.

In de periode van 4 december 2013 tot en met 29 juni 2015 heeft [naam] (opperwachtmeester bij de Koninklijke Marechaussee en werkzaam als medewerker antecedenten op de luchthaven Schiphol) meerdere malen op verzoek van verdachte vertrouwelijke informatie, afkomstig uit meerdere politie- en justitiesystemen, opgevraagd en verstrekt aan verdachte.

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gesteld, dat wettig en overtuigend bewezen kan worden, dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde. Verdachte heeft door [naam] betalingen te doen en etentjes en drankjes te betalen hem in de uitoefening van zijn ( [naam] ) bediening bewogen tot de afgifte van vertrouwelijke (kentekens- dan wel persoons)gegevens.

Het standpunt van de verdediging

Verdachte heeft bekend, dat hij bepaalde vertrouwelijke gegevens bij [naam] heeft opgevraagd. Hij heeft echter ontkend, dat hij [naam] hiertoe betalingen heeft gedaan, gunsten heeft verstrekt dan wel beloften daartoe heeft gedaan. De verklaringen van [naam] zijn tegenstrijdig en niet betrouwbaar. Daarnaast kan uit het dossier niet blijken, dat het steeds verdachte was die contact had met [naam] , omdat ook anderen bij de computer van verdachte konden en zo via de WhatsApp van verdachte contact konden leggen met [naam] . De verdediging concludeert tot vrijspraak, omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is.

Beoordeling door de rechtbank

[naam] heeft verklaard, dat hij bevragingen uit politie en justitiesystemen deed voor verdachte. Meestal betroffen dit kentekens, maar daarnaast werden ook personen bevraagd. Als vergoeding heeft [naam] etentjes of drankjes van verdachte betaald gekregen. Verdachte en [naam] hadden een afspraak over een geldelijke vergoeding voor de bevragingen. Voor het natrekken van een persoon in de politiesystemen gold een vergoeding van € 10,00 en € 5,00 voor het natrekken van een kenteken. Met “p” werd in de WhatsApp-berichten een persoon bedoeld, met “k” een kenteken. Over de gehele periode schat [naam] de door hem van verdachte gekregen vergoeding op € 3.000,00.

Verdachte heeft ter terechtzitting bekend, dat hij meermalen informatie heeft opgevraagd bij [naam] , over personen, kentekens en lopende politieonderzoeken, terwijl hij wist, dat het ging om vertrouwelijke, geheime (politie en justitie-)informatie, tot welke informatie verdachte geen toegang had en mocht hebben en welke informatie [naam] niet aan verdachte mocht verstrekken.

Springend punt is hier of verdachte een tegenprestatie heeft geleverd. De rechtbank boordeelt die vraag bevestigend op grond van de verklaringen van [naam] en de WhatsApp berichten.

De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen van [naam] ook ten aanzien van de betalingen betrouwbaar zijn en voor het bewijs gebruikt kunnen worden: die verklaringen zijn concreet en specifiek. Bovendien zijn de verklaringen belastend voor [naam] zelf. Dat [naam] eerst heeft ontkend een vergoeding te hebben ontvangen, maakt niet dat zijn latere specifieke en concrete verklaringen niet voor het bewijs kunnen worden gebruikt.

Verder worden de uiteindelijke verklaringen van [naam] ondersteund door andere bewijsmiddelen. Allereerst worden zijn verklaringen grotendeels bevestigd door verdachte. Verdachte heeft immers aangegeven, dat hij het merendeel van de bevragingen bij [naam] deed. Daarnaast worden de verklaringen bevestigd door het grote aantal WhatsApp-berichten tussen de account van verdachte en die van [naam] .Ook worden de verklaringen van [naam] over de van verdachte verkregen vergoedingen ondersteund door de WhatsApp-berichten.

Zo wordt op 14 april 2014 geschreven:

vanaf het account van verdachte: “laat maar weten hoeveel. Ik wis steeds dus ik hoor het wel”,

vanaf het account van [naam] : “55 pers en 40 kent”

vanaf het account van verdachte: “Top” “zal ik je eind maand 650 doen en maand later nog een keer?” “qua boekhouding makkelijker”.

Op 4 augustus 2014 wordt geschreven:

vanaf het account van [naam] : “goedemorgen vriend, is er nog een mogelijkheid dat ik voor m’n vakantie nog wat fietsen kan ontvangen? (…)”

vanaf het account van verdachte: “hoeveel is het totaal?”

vanaf het account van [naam] : “er stond van verleden ker nog 800 en nu staan er 9xp en 9xk”

vanaf het account van verdachte: “oke” “ik kijk hoever ik kom”.

Op 29 juni 2015 wordt geschreven:

vanaf het account van [naam] : “vriend voor jou heb nu 60p en 25k, moest je melden als het opliep en aantal voldoende was vandaar. Groetjes”

vanaf het account van verdachte: “zullen we bij 100 afspreken eind juli?”

vanaf het account van [naam] : Ja, is goed dat weet je toch”.

[naam] heeft verklaard dat deze (en meer) berichten telkens over betalingen gingen die verdachte aan [naam] zou doen voor de bevragingen in de politiesystemen. De uitdrukking "fietsen" in het bericht stond voor het geld , dat [naam] zou ontvangen.

Tot slot overweegt de rechtbank, dat de verklaring van [naam] inhoudende dat hij betaald zou krijgen voor zijn diensten aannemelijk is. Het valt immers niet in te zien, dat [naam] zonder tegenprestatie deze handelingen zou verrichten, terwijl hij wist dat het verstrekken van de informatie niet was toegestaan en dat hij opzettelijk zijn beroepsgeheim schond.

Het betoog van de verdediging dat [naam] mogelijk uit jaloezie in het nadeel van verdachte onjuistheden heeft verklaard, volgt de rechtbank dan ook niet. Daarbij komt nog, dat dit betoog op geen enkele wijze door verdachte nader is onderbouwd. Verder is dit in tegenspraak met de eerdere verklaring van verdachte, namelijk dat [naam] sinds lange tijd een vriend is en dat hij één van de vrienden is, voor wie verdachte ’s nachts uit zijn bed wil komen.

Het betoog, dat niet verdachte maar een collega van verdachte de WhatsApp account van verdachte heeft gebruikt, volgt de rechtbank evenmin. Ook dit betoog is op geen enkele wijze nader onderbouwd, terwijl de verdediging in de aanloop naar de terechtzitting daartoe voldoende gelegenheid heeft gehad. Het enkele noemen van een naam van een collega die mogelijk een aantal berichten zou hebben gestuurd, kan dan ook niet het door verdachte gewenste effect hebben. Ook overigens acht de rechtbank weinig aannemelijk geworden dat verdachte, zoals hij pas ter zitting en bovendien niet onderbouwd heeft gesteld, van de totaal ruim 2000 WhatsApp berichten er mogelijk tientallen niet zelf heeft verstuurd en dat onder die laatste berichten zich dan juist de berichten bevinden die over betalingen gaan. Daarbij komt, dat de berichtenwisseling tussen verdachte en [naam] , waarvan verdachte heeft bekend ze grotendeels te hebben gestuurd, geen aanwijzing bevat dat een derde daaraan van de zijde van verdachte heeft deelgenomen.

Concluderend is de rechtbank van oordeel dat verdachte [naam] heeft betaald met geld, etentjes en drankjes voor het bevragen van kentekens en personen in politie- dan wel justitiesystemen. De rechtbank komt dan ook tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde.

3 Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:

hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 4 december 2013 tot en met 29 juni 2015, (telkens) in de gemeente Ermelo en/of de gemeente Haarlemmermeer en/of de gemeente Amsterdam, in elk geval in Nederland, een ambtenaar, te weten [naam] , zijnde opperwachtmeester bij de Koninklijke Marechaussee (werkzaam als medewerker antecedenten op de luchthaven Schiphol), (telkens) (een) gift(en) en/of (een) belofte(n) heeft gedaan en/of (een) dienst(en) heeft verleend en/of aangeboden, te weten heeft hij, verdachte,

(telkens) een of meer contant(e) geldbedrag(en) (in totaal ongeveer 3000 euro) gegeven aan die [naam] en/of heeft hij een of meer etentje(s) en/of een of meer drankje(s) aangeboden aan die [naam] , althans enige gift en/of belofte heeft gedaan en/of enige dienst heeft verleend, (telkens) met het oogmerk om die [naam] te bewegen in zijn bediening als opperwachtmeester van de Koninklijke Marechaussee in strijd met zijn plicht iets te doen of na te laten, bestaande uit het (telkens) opvragen/verstrekken/delen van geheime en/of

vertrouwelijke informatie afkomstig uit een of meer politie- en/of justitie syste(e)m(en) (te weten het bevragen van een of meer kenteken(s) en/of een of meer perso(o)n(en)) aan/met verdachte.

Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.

Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4. De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:

Een ambtenaar een gift of belofte doen dan wel een dienst verlenen of aanbieden met het oogmerk om hem te bewegen in zijn bediening iets te doen of na te laten.

5 De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6 De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7 Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft geëist, dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden. In detentie zal worden bekeken in hoeverre er op medische gronden een ander regiem voor verdachte noodzakelijk is. Op grond van de informatie in dit dossier gaat de officier van justitie er niet vanuit dat verdachte detentieongeschikt is.

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft verzocht, indien de rechtbank voornemens zou zijn een gevangenisstraf op te leggen, deze zaak aan te houden voor het laten opmaken van een aanvullend reclasseringsrapport. Verdachte is tijdens een militaire uitzending naar voormalig Joegoslavië een paar dagen gegijzeld geweest en heeft daardoor een posttraumatische stressstoornis (PTSS) opgelopen. Deze stoornis werd weer actueel door de plaatsing in de politiecel. Een gevangenisstraf zou de stoornis kunnen verergeren. Daarom dient onderzocht te worden of verdachte detentiegeschikt is.

Daarnaast is aangevoerd, dat verdachte niet veel financiële ruimte heeft, zodat een geldboete niet passend is. Indien de rechtbank tot een strafoplegging komt verzoekt de verdediging een voorwaardelijke gevangenisstraf dan wel een taakstraf op te leggen.

Beoordeling door de rechtbank

De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:

- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 7 maart 2017;

- het reclasseringsrapport van 25 april 2017.

De rechtbank heeft bij de straftoemeting het navolgende in aanmerking genomen - en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur leiden.

Verdachte heeft over zeer lange tijd een oud-collega bij de Marechaussee ertoe bewogen vertrouwelijke informatie uit justitie- en politiesystemen te verstrekken. Hierdoor heeft verdachte de integriteit van de justitiële diensten in Nederland en in het bijzonder van de Koninklijke Marechaussee in diskrediet gebracht. Dit is extra kwalijk gelet op de achtergrond van verdachte bij de politie en de Koninklijke Marechaussee, waar hem de belangen van een integer handelen van de overheid moeten zijn bijgebracht.

Omkoping van ambtenaren wordt door de samenleving en de wetgever opgevat als een ernstig strafbaar feit, een feit waarop in beginsel oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf past.

[naam] heeft voor zijn rol in dit geheel een gevangenisstraf opgelegd gekregen van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk. Daarnaast is [naam] oneervol ontslagen en heeft hij diverse persoonlijke problemen gekregen. Dit valt ook verdachte voor een groot deel aan te rekenen. Daar waar [naam] in zijn strafzaak volledig openheid van zaken heeft gegeven, heeft verdachte tot op de terechtzitting zijn rol proberen te minimaliseren. Verder blijkt uit het dossier, dat het initiatief voor het over zeer lange tijd vele malen opvragen van de vertrouwelijke informatie telkens van verdachte is uitgegaan.

Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel, dat in deze zaak een zwaardere straf dan de aan [naam] opgelegde straf aangewezen is. De rechtbank zal de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf als uitgangspunt nemen.

In de persoonlijke (psychische) omstandigheden van verdachte en gezien het grote tijdsverloop in deze zaak zal de rechtbank de helft van die gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen. De rechtbank zal verdachte een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden waarvan vier maande voorwaardelijk opleggen, met aftrek van voorarrest.

Het voorwaardelijke verzoek tot aanhouding van deze zaak, naar de rechtbank begrijpt: met het oog op een onderzoek naar de detentiegeschiktheid, wijst de rechtbank af. Na de aanhouding van verdachte op 12 oktober 2016 en het aansluitende verblijf in een politiecel is bij verdachte PTSS gediagnosticeerd. Hiervoor staat hij onder behandeling bij het Sinaï instituut, waar hij ook EMDR therapie krijgt. Van de zijde van de verdediging is het standpunt, dat verdachte detentieongeschikt zou zijn, niet met enig document onderbouwd. Hiervoor was wel voldoende gelegenheid. Immers, de klachten waren reeds in oktober 2016 bekend en de behandeling van verdachte is al enige tijd geleden gestart. Dat een gevangenisstraf geëist en opgelegd zou kunnen worden, had voor de verdediging duidelijk kunnen zijn gelet op de veroordeling van [naam] in februari 2016.

De reclassering heeft informatie bij het Sinaï instituut opgevraagd. Daarbij is aangegeven dat er een kans bestaat dat de PTSS klachten van verdachte door een detentie weer tot stand kunnen komen. Deze informatie leidt echter niet tot het oordeel dat verdachte detentieongeschikt is. Gelet hierop en op het onvoldoende onderbouwde verzoek van de verdediging, wijst de rechtbank het verzoek om aanhouding voor een onderzoek naar de detentiegeschiktheid af.

8 De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c en 177 van het Wetboek van Strafrecht .

9 De beslissing

De rechtbank:

 wijst het verzoek om aanhouding af;

 verklaart bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;

 verklaart niet bewezen, hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;

 verstaat, dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;

 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;

veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) maanden;

bepaalt, dat een gedeelte van deze gevangenisstraf groot 4 (vier) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens voor het einde van de proeftijd die op twee jaren wordt bepaald niet nakoming van na de voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;

beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.

Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. van der Mei (voorzitter), mr. Y.H.M. Marijs en

mr. M.A. van Leeuwen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C. Aalders, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 10 mei 2017.

Mr. Marijs en mr. Van Leeuwen zijn buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] van de politie Oost Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2016479754, gesloten op 19 oktober 2016 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.

Proces-verbaal van verhoor verdachte [naam] , p. 88, 89, 95 en verklaringen van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 26 april 2017.

Proces-verbaal van verhoor verdachte [naam] , p. 95.

Proces-verbaal van verhoor verdachte [naam] , p. 103 t/m 105.

Proces-verbaal van bevindingen, p. 109 en 110.

Verklaringen van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 26 april 2017.

Een uitdraai van WhatsApp-gesprekken, p. 115.

Een uitdraai van WhatsApp-gesprekken, p. 139 en 140.

Een uitdraai van WhatsApp-gesprekken, p. 183.

Proces-verbaal van verhoor verdachte [naam] , p. 104.

Proces-verbaal van verhoor verdachte [naam] , p. 95 en 98.

Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 271.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature