Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan opzettelijke brandstichting in het huis van zijn ex-vriendin. De rechtbank verwerpt het door de raadsman gevoerde ‘Meer- en Vaartverweer’ en legt onder andere een gevangenisstraf op voor de duur van van vierentwintig (24) maanden, waarvan acht (8) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.