U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Een product is een diergeneesmiddel in de zin van de Diergeneesmiddelenwet als degene die het product op de markt brengt er een geneeskundige claim aan verbindt of als het product farmacologische werking heeft. In de onderhavige zaak is niet aangetoond dat het middel Exfly Pouron dat door de de B.V.'s waaraan de verdachte feitelijk leiding gaf aan één van deze twee criteria voldoet, waardoor het naar het oordeel van de rechtbank geen diergeneesmiddel betreft. De rechtbank spreekt de verdachte vrij. De onder verdachte inbeslaggenomen Exfly Pouron zal wel aan het verkeer worden onttrokken, omdat deze naar het oordeel van de rechtbank ten tijde van de inbeslagname onder de Bestrijdingsmiddelenwet viel en thans onder de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden, terwijl de verdachte niet over een toelating of registratie beschikt(e).

Uitspraak



RECHTBANK DORDRECHT

Sector strafrecht

parketnummer: 11/993500-07 [Promis]

vonnis van de meervoudige economische kamer d.d. 8 december 2009

in de strafzaak tegen

[naam],

geboren te [plaats] op [datum] in 1960,

wonende te [adres en woonplaats].

Raadsman mr. M.S. de Waard, advocaat te Enschede.

1 Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 24 november 2009 waarbij de officier van justitie mr. R. de Rijck, de verdachte en zijn raadsman hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2 De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat:

diverse B.V.'s waaraan verdachte feitelijk leiding gaf opzettelijk het diergeneesmiddel Exfly Pouron bereid zouden hebben of in voorraad of voorhanden zouden hebben gehad of hebben afgeleverd, terwijl dit diergeneesmiddel niet geregistreerd was in de zin van de Diergeneesmiddelenwet.

3 De voorvragen

De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen en is dus geldig.

De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen.

De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.

Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4 De beoordeling van het bewijs

4.1 Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de Diergeneesmiddelenwet overtreden heeft en baseert zich daarbij op het volgende.

Naar mening van de officier van justitie staat alleen ter discussie of de Exfly Pouron een diergeneesmiddel is dat registratie in de zin van de Diergeneesmiddelenwet behoeft. Volgens de officier van justitie is Exfly Pouron een diergeneesmiddel in de zin van de Diergeneesmiddelenwet, omdat uit de memorie van toelichting op het wetsontwerp van die wet blijkt dat ook preventieve geneesmiddelen onder de wet vallen en dat de definitie diergeneesmiddel ruim uitgelegd moet worden. Ook heeft de AID gesteld dat een middel dat op een dier wordt gebruikt een diergeneesmiddel is en dat slechts een middel dat alleen in de omgeving van een dier wordt gebruikt een bestrijdingsmiddel is. De officier van justitie volgt deze stelling. Permethrin heeft volgens de officier van justitie een duidelijk farmacologische werking, vliegen gaan er immers dood van. Exfly Pouron staat bovendien in de catalogus van verdachte tussen de diergeneesmiddelen. Tot slot stelt de officier van justitie dat andere permethrin bevattende diergeneesmiddelen zoals oorclips op een bepaald moment van de Staatssecretaris van het ministerie van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer ontheffing hebben gekregen in verband met een uitbraak van de veeziekte blauwtong. De Staatssecretaris beschouwt dergelijke permethrin bevattende middelen als diergeneesmiddelen, ook al heeft hij die ontheffing verleend op grond van de Bestrijdingsmiddelenwet.

De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat Exfly Pouron onder de Diergeneesmiddelenwet valt en dat het ten laste gelegde feit - met inbegrip van "opzettelijk" - bewezen kan worden.

4.2 Het standpunt van de verdediging

De verdediging erkent dat de verdachte in Exfly Pouron met daarin de stof permethrin heeft gehandeld, maar betwist dat Exfly Pouron een diergeneesmiddel is, zodat door de verdachte niet in strijd met de Diergeneesmiddelenwet gehandeld is.

De verdediging stelt zich op het standpunt dat de door het openbaar ministerie aangehaalde deskundigen zichzelf en elkaar tegenspreken over de vraag of Exfly Pouron een diergeneesmiddel of een bestrijdingsmiddel is. Een product wordt een diergeneesmiddel indien er een geneeskundige claim aan gegeven wordt. Dit was bij de Exfly Pouron uitdrukkelijk niet het geval. Dat er permethrin in de Exfly Pouron van verdachte is aangetroffen leidt niet automatisch tot de conclusie dat het hier om een diergeneesmiddel gaat.

De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen, omdat Exfly Pouron niet een diergeneesmiddel is.

Tevens heeft de verdediging gesteld dat er geen sprake is van schuld aan de zijde van verdachte. Verdachte heeft er naar de mening van de verdediging immers alles aan gedaan om te zorgen dat er geen permethrin in zijn product zou komen. Zo heeft hij contact met het College voor Toelating Bestrijdingsmiddelen (CTB) opgenomen en herhaaldelijk aan zijn leverancier kenbaar gemaakt dat hij een product wilde dat hij zonder registratie of toelating op de Nederlandse markt uit kon brengen.

Ook is een strafmaatverweer gevoerd en om teruggave van de inbeslaggenomen Exfly Pouron verzocht.

4.3 Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het feit heeft begaan en zal hem dan ook van dit feit vrijspreken.

De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of wettig en overtuigend is bewezen dat Exfly Pouron een diergeneesmiddel is dat op de voet van de Diergeneesmiddelenwet geregistreerd diende te zijn. De rechtbank beantwoordt die vraag ontkennend.

In de eerste plaats biedt de wettelijke definitie van een diergeneesmiddel onvoldoende houvast voor die stelling. Ingevolge artikel 1, eerste lid, van de Diergeneesmiddelenwet , zoals die luidde ten tijde van het ten laste gelegde feit, wordt verstaan onder een diergeneesmiddel:

een substantie die bestemd is om al of niet na be- of verwerking, te worden gebruikt voor

a) het genezen, lenigen of voorkomen van enige aandoening, ziekte, ziekteverschijnsel, pijn, verwonding of gebrek van een dier,

b) het herstellen, verbeteren of wijzigen van het functioneren van organen van een dier,

c) het onderkennen van een ziekte of gebrek bij dieren door toepassing bij een dier.

Nu hier sprake is van een insectenwerend middel kan niet gesteld worden dat van een dergelijke farmacologische werking sprake is.

In de tweede plaats volgt uit de memorie van toelichting op de Diergeneesmiddelenwet niet dat het begrip diergeneesmiddel zodanig ruim uitgelegd dient te worden dat ook (een middel als) Exfly Pouron daaronder valt.

In de derde plaats volgt evenmin uit de verklaringen van de deskundigen drs. J.A. Jonis (Bureau Diergeneesmiddelen) en mw. dr. M. Groot (Rikilt) dat Exfly Pouron een diergeneesmiddel is.

Volgens Jonis (in zijn verklaring bij de rechter-commissaris van 16 december 2008, afgelegd in de zaken van de medeverdachten van verdachten, maar ter terechtzitting voorgehouden en aan het dossier gevoegd) dient - wil een middel als een diergeneesmiddel kunnen worden beschouwd - bij afwezigheid van een geneeskundige claim, zoals in deze zaak, sprake te zijn van een farmacologische werking van de werkzame stof in Exfly Pouron (permethrin). Nu Jonis vervolgens enerzijds verklaart dat Exfly Pouron puur bedoeld is om insecten af te weren en anderzijds de door hem gestelde farmacologische werking enkel onderbouwt door te wijzen op het tegengaan van stress van een koe door het verjagen van vliegen, acht de rechtbank de verklaring van Jonis niet concludent.

De verklaring van Groot (zoals uiteengezet in haar e-mail van 10 april 2007 aan de AID) acht de rechtbank onvoldoende stellig (zij "denkt" dat het een diergeneesmiddel is) en ook overigens niet voldoende onderbouwd (zij verwijst naar een standpunt van Fidis - naar de rechtbank begrijpt is dit een vereniging van producenten en importeurs van diergeneesmiddelen - zonder dit nader te onderbouwen) voor aanname van de stelling dat Exfly Pouron een diergeneesmiddel is.

Ook indien juist is dat andere middelen met de stof permethrin door de Staatssecretaris van VROM als diergeneesmiddel worden beschouwd, brengt dat niet mee zonder meer mee dat ook elk ander product met de stof permethrin, zoals Exfly Pouron, een diergeneesmiddel is. Zo kan voor andere middelen met de stof permethrin de plicht tot registratie reeds bestaan op de grond dat voor die middelen een geneeskundige claim wordt gevoerd. Daarvan is bij Exfly Pouron geen sprake.

De stelling van de officier van justitie dat het op de huid van het dier smeren van Exfly Pouron meebrengt dat het een diergeneesmiddel betreft, vindt geen steun in de wet en de toelichting daarop noch in de verklaringen van voormelde deskundigen.

De rechtbank acht derhalve niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte Exfly Pouron een diergeneesmiddel is. Zij zal verdachte dan ook vrijspreken van het ten laste gelegde.

5 De overwegingen omtrent het beslag.

5.1 De onttrekking aan het verkeer

De hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer. Het betreft 743 stuks Exfly Pouron van 500 milliliter en 343 stuks Exfly Pouron van 1000 milliliter.

Gebleken is dat deze voorwerpen bij het onderzoek naar het ten laste gelegde feit, zijn aangetroffen. Hoewel de rechtbank de verdachte vrij zal spreken van overtreding van de Diergeneesmiddelenwet, is de rechtbank op basis van hetgeen hierboven onder 4.3 is omschreven, van oordeel dat de inbeslaggenomen Exfly Pouron een biocide is en ten tijde van de inbeslagname viel onder de Bestrijdingsmiddelenwet. Om een bestrijdingsmiddel in de zin van die wet onder zich te mogen hebben was ten tijde van de inbeslagname, op 6 februari 2007, een toelating of registratie in de zin van de Bestrijdingsmiddelenwet vereist. Vast is komen te staan dat de verdachte (met inbegrip van zijn besloten vennootschappen) niet over een dergelijke toelating of registratie beschikte, zodat hij zich op die grond schuldig maakte aan een economisch delict in de zin van de Wet op de economische delicten (WED).

Op 17 oktober 2007 is de Bestrijdingsmiddelenwet vervallen. Het middel Exfly Pouron valt sedertdien als biocide onder de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Op grond van de artikelen 1 en 20 van de deze wet is het thans verboden zonder toelating of registratie een middel als Exfly Pouron op de markt te brengen, voorhanden of in voorraad te hebben, binnen Nederland te brengen of te gebruiken. Dit is strafbaar gesteld in artikel 1a sub 1 van de WED .

Tijdens het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat verdachte (met inbegrip van zijn besloten vennootschappen) zowel ten tijde van de inbeslagname als heden, niet over een dergelijke toelating of registratie beschikt, waardoor het bezit van de inbeslaggenomen Exfly Pouron door verdachte in strijd is met de wet.

De rechtbank zal deze Exfly Pouron op grond van het bovenstaande en het bepaalde in de artikelen 36b lid 1 sub 3 en 36d van het Wetboek van Strafrecht onttrekken aan het verkeer.

6 De toepasselijke wettelijke voorschriften

De opgelegde maatregel berust op de artikelen 36b en 36d van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

7 De beslissing

De rechtbank:

- verklaart niet bewezen wat aan verdachte ten laste is gelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij;

- verklaart onttrokken aan het verkeer de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten: 743 stuks Exfly Pouron van 500 milliliter en 343 stuks Exfly Pouron van 1000 milliliter;

Dit vonnis is gewezen door mr. G.A.F.M. Wouters, voorzitter,

mr. W.P.M. Jurgens en mr. J.J. Klomp, rechters,

in tegenwoordigheid van mr. P.C. Schroeijers, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 8 december 2009.

BIJLAGE I: De tenlastelegging

[bedrijfsnaam] en/of [bedrijfsnaam] en/of [bedrijfsnaam] en/of [bedrijfsnaam] in of omstreeks de periode van 1 juni 2004 tot en met 6 februari 2007 te Wierden, in ieder geval in Nederland, al dan niet opzettelijk, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,

een hoeveelheid diergeneesmiddel(en), te weten Exfly Pouron,

dat/die niet was/waren geregistreerd, heeft bereid en/of voorhanden heeft gehad en/of in voorraad heeft gehad en/of heeft afgeleverd,

hebbende hij, verdachte, tot het/de feit(en) opdracht gegeven en/of feitelijk leiding gegeven aan de verboden gedraging(en);

art 51 Wetboek van Strafrecht

art 2 lid 1 Diergeneesmiddelenwet

SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2004 tot en met 6 februari 2007 te Wierden, in ieder geval in Nederland,

al dan niet opzettelijk, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,

een hoeveelheid diergeneesmiddel(en), te weten Exfly Pouron,

dat/die niet was/waren geregistreerd, heeft bereid en/of voorhanden heeft gehad en/of in voorraad heeft gehad en/of heeft afgeleverd;

art 2 lid 1 Diergeneesmiddelenwet

Parketnummer: 11/993500-07

Vonnis d.d. 8 december 2009


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature