Verzoekster heeft verzocht tot instelling van een mentorschap ten behoeve van haar zoon,
waarbij zij verzoekt zichzelf en haar nieuwe partner tot mentor te benoemen.
Tussen verzoekster en vader rechthebbende wordt niet rechtstreeks gecommuniceerd en
beiden zijn ook nauwelijks bereid daarin verandering te brengen, zodat het niet in het belang
van rechthebbende wordt geacht verzoekster aldan niet tezamen met nieuwe partner te benoemen tot mentor.
Nu geen andere onafhankelijke mentor is voorgesteld en rechthebbende op dit moment in zijn
woongroep goede steun en begeleiding heeft, hetgeen door vader rechthebbende en verzoekster
wordt onderschreven, wordt geen mentor benoemd.