Uitspraak
vonnis
RECHTBANK DEN HAAG
Team Insolventies
insolventienummer: C/09/25/2 R
vonnis van 7 januari 2025
op het verzoek van:
[naam],
wonende te [adres],
[postcode] [woonplaats],
advocaat: mr. A.C.E.G. Cordesius.
Waar deze zaak over gaat
Mevrouw [naam] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Om tot een oplossing voor haar schulden te komen heeft mevrouw [naam] een verzoek gedaan te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). Dit verzoek wordt toegewezen. De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.
1 De procedure
1.1.Mevrouw [naam] heeft een verzoek ingediend om te worden toegelaten tot de WSNP.
1.2.
Het verzoek is behandeld op de zitting van 7 januari 2025. Met de uitnodiging voor deze zitting is aan mevrouw [naam] een WSNP-informatieboekje meegezonden. Op de zitting zijn verschenen mevrouw [naam], vergezeld door haar partner en haar advocaat.
2 De beoordeling van het verzoek
2.1.Mevrouw [naam] is in (enige) gemeenschap van goederen gehuwd en haar echtgenoot is op 27 februari 2024 failliet verklaard. Het faillissement van de echtgenoot van mevrouw [naam] wordt als faillissement van de gemeenschap behandeld (artikel 63 Fw). Het WSNP-verzoek van mevrouw [naam] moet individueel worden beoordeeld en toewijzing daarvan brengt met zich dat die WSNP wordt behandeld als WSNP van de gemeenschap (artikel 313 Fw). Deze samenloop leidt er dus toe dat zowel het faillissement als de schuldsaneringsregeling dezelfde gemeenschap omvat. Ten aanzien van de vereffening van de gemeenschappelijke boedel heeft de afwikkeling van het faillissement dan voorrang. In de WSNP kan dus pas tot vereffening van de gemeenschappelijke boedel worden overgegaan nadat het faillissement van de echtgenoot is beëindigd. Dit vormt geen beletsel om de WSNP van toepassing te verklaren (of de afwikkeling daarvan voort te zetten voor zover dat laatste, gelet op het faillissement van de andere echtgenoot, mogelijk is). Bij dit alles heeft de rechtbank zich gebaseerd op het arrest van de Hoge Raad van 4 juni 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO6933.
2.2.
Mevrouw [naam] kan alleen worden toegelaten tot de WSNP als zij zich in een problematische schuldensituatie bevindt en zij te goeder trouw was bij het ontstaan en onbetaald laten van haar schulden. De rechtbank kijkt daarbij vooral naar de afgelopen drie jaar. Ook moet de verwachting bestaan dat mevrouw [naam] aan de verplichtingen van de WSNP zal voldoen.
2.3.
Mevrouw [naam] voldoet aan alle eisen en wordt toegelaten tot de WSNP.
2.4.
De verplichtingen waaraan mevrouw [naam] tijdens de WSNP moet voldoen staan in het WSNP-informatieboekje beschreven. Samengevat komt dit neer op: een informatieverplichting, een inspanningsverplichting, een verplichting geen nieuwe schulden te laten ontstaan en een afdracht verplichting.
2.5.
De wet schrijft voor dat de eerste dertien maanden van het traject een postblokkade geldt. Deze postblokkade geldt gedurende de materiële looptijd van de schuldsaneringsregeling. Als de schuldsaneringsregeling eerder eindigt stopt de postblokkade. Gedurende deze periode zal alle post naar de bewindvoerder gaan. De bewindvoerder stuurt de post na controle weer door aan mevrouw [naam].
2.6.
Het WSNP-traject duurt in principe achttien maanden. Als mevrouw [naam] zich gedurende die periode houdt aan alle verplichtingen die de WSNP met zich brengt, eindigt het traject na verloop van die achttien maanden met de zogenoemde “schone lei”. Dit betekent dat schuldeisers hun vorderingen ten aanzien waarvan de WSNP werkt niet meer op mevrouw [naam] kunnen verhalen.
3 De beslissing
De rechtbank:
- spreekt de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[naam]
geboren op [geboortedag]-1991 te [geboorteplaats] (Colombia),
wonende te [adres], [postcode] [woonplaats];
- stelt de termijn van deze regeling vast op achttien maanden, te rekenen vanaf 7 januari
2025;
- stelt vast dat door deze uitspraak alle gelegde beslagen komen te vervallen;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. R. Cats en tot bewindvoerder:
D.H.H. Graven-Quasters,
Postbus 12
2270 AA Voorburg;
- geeft de bewindvoerder opdracht om de komende dertien maanden, of zoveel eerder als de schuldsaneringsregeling eindigt, de post van mevrouw [naam] in te zien;
- bepaalt dat de bewindvoerder een voorschot op de vergoeding mag nemen volgens het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering. Dit kan alleen:
- zolang de schuldsaneringsregeling loopt en
- voor zover de boedel toereikend is.
Dit is de beslissing van mr. R. Cats, rechter, in samenwerking met N.A. Kruiskamp, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 7 januari 2025.