Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.21845
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen[eiser], V-nummer: [V-nummer], eiser
(gemachtigde: mr. J.E. Groenenberg),
en
de Minister van Asiel en Migratie, verweerder
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 15 mei 2024 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als ongegrond.
Beoordeling door de rechtbank
2. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is.
3. Uit de door verweerder overgelegde en door eiser ondertekende vertrekverklaring blijkt dat eiser op 5 juni 2024 met hulp van de IOM is vertrokken naar Turkije zijn land van herkomst. In de door de vreemdeling ondertekende vertrekverklaring staat expliciet vermeld dat hij ermee instemt dat nog openstaande procedures voor het verkrijgen van een verblijfstitel worden beëindigd. Gelet daarop heeft de vreemdeling geen belang meer bij een beoordeling van zijn beroep
4. Het beroep is niet-ontvankelijk. Verweerder hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.I.H. Kerstens-Fockens, rechter, in aanwezigheid van mr. R.S. Ouertani, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 ( Vw 2000).
Op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Internationale Organisatie voor Migratie.