Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Asiel, India, geloofwaardigheid, ongegrond.

Uitspraak



RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Arnhem

Bestuursrecht

zaaknummer: NL24.26475

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 augustus 2024 in de zaak tussen

[eiser], v-nummer: [nummer], eiser

(gemachtigde: mr. J.P. van Mulken),

en

de minister van Asiel en Migratie ,

(gemachtigde: mr. M.J.C. van der Woning).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser heeft de Indiase nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 1997. Hij heeft op 9 mei 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft met het bestreden besluit van 21 juni 2024 deze aanvraag afgewezen als ongegrond.

1.1.

De rechtbank heeft het beroep op 5 augustus 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de asielaanvraag. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.

3. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat eiser geen gelijk krijgt en de afwijzing van de asielaanvraag in stand blijft. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Het asielrelaas

4. Eiser legt aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag. Eiser is moslim en heeft in zijn dorp mensen uitgenodigd voor bijeenkomsten van de Jamaat, een islamitische organisatie, in de moskee. Onder de mensen die hij heeft uitgenodigd zaten ook hindoes. Begin 2020 zijn de RSS en Bajrang Dal erachter gekomen dat eiser hindoes probeerde te bekeren tot de islam. Mensen die bij deze twee organisaties horen, hebben eiser toen geslagen en daar foto’s en video’s van gemaakt. Eiser is daarna gevlucht naar Delhi. Later is eiser weer teruggekomen naar zijn dorp, maar toen deze organisaties daarachter kwamen is hij opnieuw in elkaar geslagen. Hij is toen bewusteloos geraakt. Eiser is daarna ondergedoken bij familie en heeft later in het bos verbleven. Maar hier zag hij vreemde mensen die hem in de gaten hielden. Hij was bang opnieuw aangevallen te worden en vreesde dat zij hem dit keer zouden doden. Eiser is toen gevlucht. Hij heeft via familie en dorpsgenoten gehoord dat de RSS en/of Bajrang Dal nog steeds naar hem op zoek zijn en vreest daarom bij terugkeer opnieuw mishandeld te worden.

Het bestreden besluit

5. Het asielrelaas van eiser bevat volgens de minister de volgende relevante elementen: (1) identiteit, nationaliteit en herkomst, (2) eiser hangt de islam aan en is betrokken bij de Jamaat, (3) eiser heeft problemen ondervonden vanwege zijn betrokkenheid bij de Jamaat.

5.1.

De minister heeft de identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig geacht. De minister acht ook geloofwaardig dat eiser de islam aanhangt en is betrokken bij de Jamaat. De problemen die eiser heeft ondervonden naar aanleiding van zijn betrokkenheid bij de Jamaat zijn echter niet geloofwaardig geacht. Dat eiser uit India komt is op zichzelf niet voldoende om te worden aangemerkt als vluchteling, zoals bedoeld in het Vluchtelingenverdrag. Niet is uitgesloten dat eiser moeilijkheden heeft ondervonden vanwege zijn religie. Eiser heeft echter niet aannemelijk gemaakt dat dit een dusdanige beperking van zijn bestaan oplevert dat er sprake is van vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag. Dat betekent dat eiser geen verblijfsvergunning asiel krijgt op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw 2000 . Daarnaast heeft eiser ook niet aannemelijk gemaakt dat hij een reëel risico loopt op ernstige schade vanwege zijn religie of betrokkenheid bij de Jamaat. Eiser krijgt daarom ook geen verblijfsvergunning asiel op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw 2000 .

Geloofwaardigheid relevante element 3

6. Eiser betoogt - samengevat - dat de minister zijn problemen met de RSS en Bajrang Dal ten onrechte niet geloofwaardig heeft geacht.

Documenten

6.1.

Eiser betoogt ten eerst dat hij in beroep alsnog een kopie van het verzoek tot het doen van aangifte overgelegd. Ook kan eiser niet worden tegengeworpen dat hij niet beschikt over de foto’s en video van het eerste incident. Eiser heeft zelf verklaard zijn telefoon te hebben verloren en de opnames zijn van meer dan vier jaar geleden. Daarnaast heeft de minister nagelaten om tijdens het nader gehoor stukken in te nemen en door de aanwezige tolk te laten vertalen, om vervolgens aan eiser tegen te werpen dat hij niet eerder voor een vertaling heeft gezorgd. Het gaat hier om de verklaringen van de ouders van eiser en de heer [naam], waarvan nu alsnog vertalingen zijn overgelegd. Daarnaast heeft eiser een verklaring van de arts, die hem heeft behandeld na de aanval, overgelegd met daarbij ook een vertaling. Eiser stelt zich op het standpunt dat de minister ten onrechte bij voorbaat als uitgangspunt heeft genomen dat de bewijswaarde van deze verklaringen beperkt is.

6.2.

De minister heeft de problemen die eiser heeft ondervonden met de RSS en de Bajrang Dal als gevolg van zijn betrokkenheid bij de Jamaat niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht. De minister heeft zich op de zitting terecht op het standpunt gesteld dat de in beroep overgelegde kopie van het verzoek tot het doen van aangifte de geloofwaardigheidsbeoordeling niet anders maakt. Uit deze kopie blijkt namelijk alleen de verklaring van de vader van eiser dat hij aangifte heeft gedaan, maar hieruit blijkt niet of de politie bijvoorbeeld een vervolgonderzoek heeft ingesteld. Wat betreft de foto’s en video van het incident mocht de minister van eiser verwachten dat hij hierover zou kunnen beschikken, nu eiser zelf heeft verklaard dat deze wijdverspreid waren in de omgeving. Het zou daarom voor eiser mogelijk moeten zijn om bijvoorbeeld via zijn familie of vrienden de foto’s en video te bemachtigen. Verder heeft de minister terecht gesteld dat de verklaringen van de ouders van eiser en de buurtbewoner een beperkte bewijswaarde hebben. Dit gelet op het feit dat deze verklaringen van personen zijn die zeer dichtbij eiser staan en als gevolg daarvan minder objectief zijn. De uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waar eiser naar verwijst ziet op een situatie waar er meerdere verklaringen waren van personen die verder van de vreemdeling afstonden. Dit is dus niet vergelijkbaar met de situatie van eiser. Ook de verklaring van de arts, die eiser zou hebben behandeld, onderbouwt het relaas van eiser niet. Zoals de minister terecht op de zitting heeft toegelicht kan de verklaring van de arts niet in verband met de omstandigheden van de situatie van eiser worden gebracht. In de ongedateerde verklaring staat niet hoe de verwondingen zijn opgelopen en wanneer eiser is behandeld.

Verklaringen van eiser

6.3.

Verder betoogt eiser dat niet valt in te zien waarom van hem wordt verwacht inzicht te geven in de RSS en Bajrang Dal enkel omdat hij door hen is aangevallen. Hij is immers zelf niet lid van deze organisatie en heeft daar zelf ook geen verdere belangen bij. Niet valt in te zien waarom hetgeen wat eiser heeft verklaard onvoldoende zou zijn. De minister stelt zich daarnaast onterecht op het standpunt dat eiser vaag en onsamenhangend heeft verklaard over de gebeurtenissen. De minister heeft zelf niet goed doorgevraagd over de wijze waarop de RSS en Bajrang Dal erachter zijn gekomen dat eiser actief was voor de Jamaat. Wat betreft het eerste incident heeft eiser ook consistent verklaard als rekening wordt gehouden met de correcties en aanvullingen. De minister kan niet zonder nadere motivering niet uitgaan van de correcties en aanvullingen. De minister heeft ten opzichte van het tweede incident ten onrechte overwogen dat de stelling dat de aanval is uitgevoerd door dezelfde organisaties enkel op vermoedens is gebaseerd. Eiser heeft buiten het gegeven dat er in het dorp over werd gesproken ook aangeven dat de RSS en Bajrang Dal na dit tweede incident bij zijn ouders aan de deur zijn geweest. Bij het eerste incident is door de daders gezegd dat zij aanhangers zijn, zodat het ook aannemelijk is dat de tweede aanval ook door hen is uitgevoerd. Eiser heeft ook een getuigenverklaring van een dorpsbewoner overgelegd die bevestigd dat er navraag is gedaan naar eiser in het dorp. Daarnaast heeft eiser verklaard dat er nog steeds personen, die voldoen aan de omschrijvingen van de aanhangers, zijn huis in de gaten houden. Geconcludeerd moet worden dat de geloofwaardigheidsbeoordeling onzorgvuldig en onvoldoende deugdelijk gemotiveerd heeft plaatsgevonden, aldus eiser.

6.4.

De minister merkt terecht op dat eiser in zijn algemeenheid weinig over de RSS en de Bajrang Dal weet te verklaren. Nu eiser enkel problemen heeft met deze groepen en voor hen stelt te vrezen, mag van hem verwacht worden dat hij meer kan vertellen. De minister heeft op de zitting ook toegelicht dat eiser leden van de organisaties kent en bijvoorbeeld zou moeten kunnen verklaren hoe de organisaties in elkaar zitten. Verder heeft de minister terecht gesteld dat eiser over zowel het eerste als het tweede incident vaag, summier en onsamenhangend heeft verklaard. Hoewel eiser een en ander heeft kunnen verklaren over hoe de eerste mishandeling is gegaan, blijft hij vaag en onsamenhangend over dat de RSS en/of Bajrang Dal na dit incident naar zijn familie zijn gegaan en er in de gemeenschap gezegd zou worden dat hij niet met rust zal worden gelaten. De minister verwijst naar verschillende tegenstrijdigheden hierover in de gehoren. Nu het een belangrijk onderdeel is van het relaas, mag de minister van eiser verwachten dat hij consistent verklaart over de aanval. Betreffende het tweede incident merkt de minister op dat eiser het een en ander kan vertellen over hoe de aanval is verlopen, maar merkt daarbij terecht op dat enkel op vermoedens is gebaseerd dat deze is uitgevoerd door mensen van de RSS en/of Bajrang Dal. Ook over dit incident is eiser wisselend in zijn verklaringen over of mensen nog steeds naar hem op zoek zijn. Van belang voor beide incidenten is dat de angst van eiser voor de RSS en/of Bajrang Dal enkel gebaseerd is op vermoedens. De minister stelt zich daarom terecht op het standpunt dat eiser dit op geen enkele wijze heeft geconcretiseerd.

Tussenconclusie

6.5.

De beroepsgrond slaagt niet. De minister heeft de problemen van eiser met de RSS en Bajrang Dal niet ten onrechte niet geloofwaardig geacht. Er zijn geen objectieve stukken die de gebeurtenissen onderbouwen. Daarbij is ook van belang dat de verklaringen van eiser niet consistent en samenhangend zijn, waardoor niet enkel van deze verklaringen kan worden uitgegaan.

Vluchtelingenschap en reëel risico op vervolging en/of ernstige schade

7. Eiser betoogt dat gelet op het feit dat de minister ten onrechte niet geloofwaardig heeft bevonden dat eiser problemen heeft gekregen met de RSS en Bajrang Dal ook de rechtsgeldigheid is aangetast van de beoordeling van de vraag of hij moet worden aangemerkt als vluchteling in de zin van het Vluchtelingenverdrag, dan wel een reëel risico loopt op ernstige schade.

7.1.

Dit betoog slaagt niet. Onder rechtsoverwegingen 6.1. en 6.1.1. is geoordeeld dat de minister de problemen van eiser met de RSS en Bajrang Dal niet ten onrechte niet geloofwaardig heeft geacht. Er bestaat in algemene zin geen aanleiding om aan te nemen dat eiser bij terugkeer naar India zonder het risico loopt op ernstige schade enkel vanwege dat hij moslim is, dan wel dat hij bij voorkomende problemen niet de bescherming van de autoriteiten kan inroepen. De minister heeft daarom eiser terecht niet aangemerkt als vluchteling in de zin van het Vluchtelingenverdrag, dan wel een reëel risico op ernstige schade terecht niet aannemelijk geacht.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat eiser geen gelijk krijgt en de afwijzing van de asielaanvraag in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. I.A.M. van Boetzelaer - Gulyas, rechter, in aanwezigheid van mr. D. Steenbeek, griffier.

De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Zowel de minister als de staatssecretaris worden voor de leesbaarheid in deze uitspraak aangeduid als de minister.

RSS staat voor Rashtriya Swayamsevak Sangh en is een hindoe-nationalistische beweging.

Eiser verwijst in dit verband naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) van 17 augustus 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1820

Rapport gehoor veilig land van herkomst, p. 9.

Rapport gehoor veilig land van herkomst, p. 9 en 15, correcties en aanvullingen gehoor veilig land van herkomst, p. 2 en rapport nader gehoor p. 11 en 12.

De minister wijst naar rapport gehoor veilig land van herkomst p. 18 en rapport nader gehoor, p. 11.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature