Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Beroep tegen afwijzing urgentieverklaring. Huisvestingsverordening is niet in strijd met de Huisvestingswet. Afwijzing is niet in strijd met de Grondwet en de door eiser ingeroepen internationale verdragen. Geen aanleiding voor toepassing hardheidsclausule. Beroep ongegrond.

Uitspraak



RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht

zaaknummer: SGR 23/4768

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 februari 2024 in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser

(gemachtigde: mr. S. Kocak),

en

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder

(gemachtigde: mr. V.C.T. Verkroost).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een urgentieverklaring.

1.1.

Verweerder heeft deze aanvraag met het besluit van 17 januari 2023 afgewezen. Met het bestreden besluit van 13 juni 2023 op het bezwaar van eiser is verweerder bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.

1.2.

Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.

1.3.

De rechtbank heeft het beroep op 18 januari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, de gemachtigde van verweerder en [naam].

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?

2. Eiser heeft een urgentieverklaring aangevraagd, omdat hij geen eigen woonruimte heeft. Hij heeft posttraumatische stressstoornis (PTSS) en het telkens bij andere mensen verblijven geeft veel stress. Daarnaast wil hij een eigen woning om zijn kinderen te kunnen ontvangen. Verweerder heeft de urgentieaanvraag afgewezen, omdat meerdere algemene weigeringsgronden van toepassing zijn. Zo is er geen sprake van een urgent huisvestingsprobleem en stond eiser niet ten minste twee jaar voorafgaand aan de aanvraag aansluitend ingeschreven in de Basisregistratie personen van de gemeenten in de regio Haaglanden. Verweerder ziet geen aanleiding om de hardheidsclausule toe te passen.

Wat vindt eiser in beroep?

3. Eiser betoogt dat de Huisvestingsverordening in strijd is met de Huisvestingswet en de bedoeling van de wetgever. Er moet worden voldaan aan de procesvereisten die zijn genoemd in de memorie van toelichting van de Huisvestingswet. De subsidiariteit, effectiviteit en proportionaliteit bij de urgentieregeling moeten worden onderbouwd. Verweerder heeft een plicht om de woningschaarste structureel op te lossen en mag alleen naar een verordening grijpen als dat gerechtvaardigd is.

3.1.

Verder betoogt eiser dat wel sprake is van een urgent huisvestingsprobleem. Hij is op straat beland vanwege een echtscheiding . Hij voert aan dat geen rekening wordt gehouden met het belang en de psychische gesteldheid van zijn kinderen die niet bij hem terecht kunnen, omdat hij geen vaste woon- en verblijfplaats heeft. Verder heeft verweerder onvoldoende rekening gehouden met zijn psychische gesteldheid. Daarnaast heeft hij onvoldoende financiële middelen voor een particuliere woning. Ook doet eiser een beroep op artikel 27 van het Verdrag inzake de rechten van het kind (IVRK), in het belang van zijn drie kinderen. Eiser heeft samen met zijn drie kinderen recht op een veilig, vreedzaam en waardig leven in een woning die daaraan voldoet op grond van artikel 8 van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) in samenhang gelezen met artikel 31 van het Europees Sociaal Handvest (ESH) en artikel 11 van het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten (IVESCR). Verder doet eiser een beroep op de hardheidsclausule. Eiser voert tot slot aan dat verweerder het evenredigheids-, zorgvuldigheids- en motiveringsbeginsel niet in acht heeft genomen.

Wat is het oordeel van de rechtbank?

4. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de urgentieaanvraag van eiser heeft mogen afwijzen. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel is gekomen en welke gevolgen dit oordeel heeft.Is de Huisvestingsverordening in strijd met de Huisvestingswet?

5. De rechtbank heeft in haar uitspraak van 12 januari 2024 geoordeeld dat de in de Huisvestingsverordening opgenomen urgentieregeling niet in strijd is met de Huisvestingswet. In dat oordeel is ook de uit de memorie van toelichting blijkende bedoeling van de wetgever betrokken. Kortheidshalve verwijst de rechtbank naar deze uitspraak. Verweerder heeft de aanvraag daarom terecht beoordeeld volgens de in de Huisvestingsverordening opgenomen urgentieregeling. Het daartegen gerichte betoog van eiser slaagt niet. Mocht verweerder de aanvraag afwijzen op basis van de urgentieregeling?

6. De rechtbank stelt voorop dat verweerder bij het toekennen van een urgentieverklaring beoordelingsruimte en beleidsruimte toekomt. Daarom moet de rechtbank het bestreden besluit terughoudend toetsen. Bij het verlenen van urgentieverklaringen is verweerder gehouden aan het in de Huisvestingsverordening opgenomen beoordelingssysteem. Als zich één van de algemene weigeringsgronden voordoet, weigert verweerder de urgentieverklaring en komt hij niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van de aanvraag. Een inhoudelijke toets om te kijken of de woonsituatie van eiser door sociale of medische omstandigheden als levensbedreigend of ontwrichtend moet worden aangemerkt blijft in dat geval achterwege. Dit restrictieve beleid van verweerder is door de hoogste bestuursrechter niet onredelijk geacht, vanwege het grote aantal aanvragen voor een urgentieverklaring en het kleine aantal toewijsbare huurwoningen dat beschikbaar komt.

6.1.

Verweerder is terecht tot de conclusie gekomen dat er geen sprake is van een urgent huisvestingsprobleem. Het dakloos zijn of worden is expliciet uitgesloten als reden voor indeling in een urgentiecategorie. Omdat één algemene weigeringsgrond al voldoende is om de urgentieverklaring te weigeren hoeven de andere algemene weigeringsgronden niet te worden besproken.

Is de afwijzing in strijd met door eiser ingeroepen bepalingen van de Grondwet en internationale verdragen?

7. Ten aanzien van de beroepsgrond dat ieder kind recht heeft op een toereikende levensstandaard (op basis van het IVRK en het ESH) overweegt de rechtbank dat de bepalingen in de artikelen 17 en 31 van het ESH zich niet lenen voor rechtstreekse toepassing door de rechter. Ook artikel 27 van het IVRK bevat geen normen die rechtstreeks door de rechter kunnen worden toegepast. Artikel 3 van het IVRK heeft in zoverre rechtstreekse werking dat het ertoe strekt dat bij alle maatregelen die betrekking hebben op kinderen de belangen van het desbetreffende kind moeten worden betrokken. Omdat de aanvraag van eiser betrekking heeft op woonruimte voor hemzelf en zijn kinderen bij zijn ex-vrouw wonen, ziet de rechtbank geen grond voor het oordeel dat verweerder de belangen van de kinderen onvoldoende heeft meegewogen. Ook het beroep van eiser op artikel 11 van het IVESCR slaagt niet, omdat deze bepaling zich niet leent voor rechtstreekse toepassing door de rechter.

7.1.

Artikel 8 van het EVRM houdt geen recht op woonruimte in. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat het voor hem zonder urgentieverklaring niet mogelijk is om op enige wijze het gezinsleven uit te oefenen. Verweerder heeft onder deze omstandigheden het algemeen belang van een rechtvaardige woonruimteverdeling in redelijkheid zwaarder mogen laten wegen dan het belang van eiser om zijn gezinsleven op de door hem gewenste wijze vorm te geven. De rechtbank is daarom van oordeel dat er geen sprake is van strijd met artikel 8 van het EVRM .

7.2.

Eiser heeft zich ook beroepen op artikel 22, tweede lid, van de Grondwet , waarin is bepaald dat bevordering van voldoende woongelegenheid voorwerp van zorg van de overheid is. Zoals de rechtbank eerder heeft overwogen, brengt die bepaling niet met zich dat de overheid voor alle burgers een woning moet garanderen. De stelling van eiser dat het tekort aan woningen het gevolg is van traag en talmend handelen van gemeenten leidt, wat daar ook van zij, niet tot het oordeel dat verweerder een urgentieverklaring zou moeten verlenen ongeacht de urgentieregeling van de Huisvestingsverordening. De huidige schaarste aan woningen is een gegeven en het verlenen van een urgentieverklaring aan de één betekent dat andere woningzoekenden langer op een woning moeten wachten.

Had verweerder toepassing moeten geven aan de hardheidsclausule?

8. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft gesteld dat de afwijzing van de aanvraag niet leidt tot onbillijkheden van overwegende aard. Verweerder heeft daarom geen toepassing hoeven geven aan de hardheidsclausule. Het is niet onredelijk dat de hardheidsclausule alleen in zeer uitzonderlijke gevallen wordt toegepast door verweerder omdat er veel woningzoekenden zijn en weinig beschikbare sociale huurwoningen. Hoewel de woonsituatie van eiser verre van ideaal is, kan de rechtbank verweerder volgen in het standpunt dat de situatie van eiser niet schrijnender is dan die van andere woningzoekenden in de regio die in een moeilijke situatie verkeren. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij alleen voor zijn psychische klachten kan worden behandeld als hij over een eigen woning beschikt.

8.1.

In verband met het voorgaande ziet de rechtbank geen aanknopingspunten voor de door eiser gestelde schending van het evenredigheids-, zorgvuldigheids- en motiveringsbeginsel.

8.2.

Voor zover eiser verwijst naar zijn gronden in bezwaar, heeft verweerder in het

bestreden besluit daarop gereageerd. Eiser heeft niet aangegeven op welke wijze

verweerder dit onjuist heeft gedaan. De verwijzing naar het bezwaarschrift als beroepsgrond

slaagt daarom niet.

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de afwijzing van de urgentieverklaring in stand blijft. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. S.H. van den Ende, rechter, in aanwezigheid van mr. E.H. Maas, griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 27 februari 2024.

griffier

rechter

Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Artikel 4:5, aanhef en onder b en n, van de Huisvestingsverordening Den Haag 2019 (Huisvestingsverordening) gelezen in samenhang met artikel 2.1. 2, aanhef en onder m, n, en o, en artikel 2.1.14 van de Beleidsregel Urgentieverklaringen Den Haag 2019 (Beleidsregel).

Kamerstukken II 2009/10, 32 271, nr. 3.

Uitspraak van de rechtbank Den Haag van 12 januari 2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:237 (onder 4).

Uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 23 maart 2022, ECLI:NL:RVS:2022:857 (onder 3).

Artikel 4:5 onder b, van de Huisvestingsverordening in samenhang met artikel 2.1.2 onder m van de Beleidsregel.

Uitspraak van de Afdeling van 23 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3397 (onder 4.2).

Uitspraak van de Afdeling van 1 februari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:412 (onder 8.1. en 8.2).

Uitspraak van de Afdeling van 6 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:361 (onder 4.2).

Uitspraak van de Afdeling van 25 januari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:286 (onder 5.2.1).

Uitspraak van de Afdeling van 17 februari 2021, ECLI:NL:RVS:2021:328 (onder 6.3 en 6.4).

Uitspraak van de rechtbank Den Haag van 16 februari 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:1045 (onder 5.3.3).

Artikel 7:3 van de Huisvestingsverordening.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature