Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

De rechtbank is van oordeel dat verweerder aan eiser de vrijheidsontnemende maatregel op grond van artikel 6, derde lid van de Vw heeft mogen opleggen. Het feit dat eiser de Oekra ïense nationaliteit heeft betekent niet dat verweerder de maatregel niet mocht opleggen. Aan verweerder moet de tijd worden gegund om te onderzoeken of eiser mogelijk onder de werking van de Richtlijn tijdelijke Bescherming viel, en als dat zo is of er een bijzondere bepaling van de Richtlijn op eiser van toepassing was op grond waarvan tijdelijke bescherming kon worden geweigerd.

Uitspraak



RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

zaaknummer: NL24.22983

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen [eiser] , eiser

V-nummer: [v-nummer]

(gemachtigde: mr. V.M. Oliana),

en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J.S.W. Boorsma).

Procesverloop

Bij besluit van 30 mei 2024 (het bestreden besluit) is aan eiser met toepassing van artikel 6, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000 ( Vw ) een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Dit beroep moet tevens worden aangemerkt als een verzoek om toekenning van schadevergoeding.

Op 3 juni 2024 heeft verweerder de vrijheidsontnemende maatregel opgeheven.

De rechtbank heeft het beroep op 10 juni 2024 op zitting behandeld. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Overwegingen

Feiten en omstandigheden

1. Eiser is geboren op [datum] 1999 en heeft de Oekraïense nationaliteit. Hij is op 29 mei 2024 met een vlucht vanuit Chisnau (Moldavië) op Schiphol aangekomen. Gezien de drukte op de afdeling asielzaken is eiser voor de nacht naar de lounge verwezen. Op 30 mei 2024 heeft hij een asielaanvraag gedaan. De beslissing over het al dan niet verlenen van toegang is uitgesteld. Op 30 mei 2024 is aan hem de vrijheidsontnemende maatregel op grond van artikel 6, derde lid van de Vw opgelegd. Op 3 juni 2024 heeft verweerder de vrijheidsontnemende maatregel opgeheven omdat eiser valt onder de Richtlijn tijdelijke Bescherming (Richtlijn).

Beoordeling door de rechtbank

2. Omdat de bewaring is opgeheven, beperkt de beoordeling zich in deze zaak tot de vraag of aan eiser schadevergoeding moet worden toegekend. In dit verband moet de vraag worden beantwoord of de tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring op enig moment voorafgaande aan de opheffing daarvan onrechtmatig is geweest. Op grond van artikel 106 van de Vw kan de rechtbank indien de bewaring al is opgeheven vóór de behandeling van het verzoek om opheffing van de bewaring aan eiser een schadevergoeding ten laste van de Staat toekennen.

3. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de vrijheidsontnemende maatregel aan

eiser heeft mogen opleggen. Het beroep is ongegrond. De rechtbank zal hierna uitleggen hoe zij tot haar oordeel is gekomen.

Is de vrijheidsontnemende maatregel onrechtmatig opgelegd omdat eiser valt onder de Richtlijn?

4. Eiser voert aan dat hij al bij aankomst in Nederland aan de voorwaarden voor tijdelijke bescherming op grond van de Richtlijn voldeed omdat hij uit Oekraïne afkomstig is. Na de controle in de systemen voorafgaand aan de inbewaringstelling had verweerder al kunnen concluderen dat er geen aanleiding bestond om hem in bewaring te stellen. Daarnaast is ook van belang dat eiser als Oekraïner een vrije termijn heeft op grond waarvan hij zonder visum binnen de Europese Unie mag reizen.

4.1

De rechtbank is van oordeel dat verweerder op 30 mei 2024 aan eiser de vrijheidsontnemende maatregel heeft mogen opleggen. Uit de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 26 maart 2024 volgt dat ook niet-visumplichtige derdelanders moeten voldoen aan de toegangsvoorwaarden in artikel 6, eerste lid van de Schengengrenscode . Door een asielverzoek in te dienen aan de grens, gaf eiser er blijk van dat hij langer verblijf beoogde dan de termijn van 90 dagen uit artikel 6, eerste lid, van de Schengengrenscode. De vreemdeling mag in dat geval in grensdetentie worden gesteld in het kader van een procedure om een beslissing te nemen over zijn recht om het grondgebied te betreden. Het feit dat eiser de Oekraïense nationaliteit heeft betekent dus niet dat verweerder geen onderzoek mocht doen naar zijn identiteit en verdere omstandigheden. Aan verweerder moet de tijd worden gegund om te onderzoeken of eiser mogelijk onder de werking van de Richtlijn viel, en als dat zo is of er een bijzondere bepaling van de Richtlijn op eiser van toepassing was op grond waarvan tijdelijke bescherming kon worden geweigerd. Door de maatregel op 3 juni 2024, de dag na het aanmeldgehoor, op te heffen, heeft verweerder voldoende voortvarend gehandeld.

Had verweerder een lichter middel moeten toepassen?

5. De rechtbank is van oordeel dat verweerder in de aangevoerde omstandigheid dat er familieleden van eiser in Nederland wonen geen aanleiding heeft hoeven zien om af te zien van het opleggen van de vrijheidsontnemende maatregel. Verweerder heeft in het bestreden besluit voldoende gemotiveerd dat er geen feiten en omstandigheden zijn die zouden moeten leiden tot een minder dwingende maatregel.

Zijn er andere redenen om de maatregel onrechtmatig te achten?

6. Ook ambtshalve ziet de rechtbank geen aanleiding voor het oordeel dat de

maatregel onrechtmatig is opgelegd.

Conclusie

7. Het beroep is ongegrond. Daarom wijst de rechtbank ook het verzoek om

schadevergoeding af.

7.1

Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:

- verklaart het beroep ongegrond;- wijst het verzoek om schadevergoeding af.

Deze uitspraak is gedaan door mr. W.B. Klaus, rechter, in aanwezigheid van mr. J.P. Ankum, griffier.

De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001.

ECLI:NL:RVS:2024:1228.

Verordening (EU) nr. 2016/399.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature