U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

Werknemer verzoekt om toekenning van een transitievergoeding, billijke vergoeding en vergoeding wegens onregelmatige opzegging, wegens een niet rechtsgeldig gegeven ontslag op staande voet. Werknemer berust in het ontslag. Werknemer verweert zich tegen de verzoeken en voert aan dat er geen sprake was van een ontslag op staande voet, maar dat de werkgever het einde van het tijdelijke dienstverband tijdig heeft opgezegd. De kantonrechter oordeelt dat er sprake was van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Nu werknemer heeft berust is zijn ontslag, is het dienstverband beëindigd en wordt de werkgever veroordeeld tot betaling van de transitievergoeding, een billijke vergoeding en vergoeding wegens onregelmatige opzegging.

Uitspraak



Rechtbank DEN HAAG

Zittingsplaats Gouda

Zaaknummer: 10366572 EJ VERZ 23-81159

Beschikking van de kantonrechter d.d. 18 april 2023 in de zaak van:

[verzoeker] ,

wonende te [woonplaats] ,

verzoekende partij,

hierna te noemen: [verzoeker] ,

gemachtigde: mr. A.T. Leigh,

tegen

de besloten vennootschap Kimro Transport B.V.,

statutair gevestigd en kantoorhoudende te Nieuwerkerk aan den IJssel,

verwerende partij,

hierna te noemen: Kimro,

gemachtigde: mr. S. van Donk.

1 Het verloop van de procedure

De kantonrechter heeft kennis genomen van de navolgende stukken, uit welke stukken tevens het verloop van de procedure blijkt:

- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie van deze rechtbank op 8 maart 2023;

- het verweerschrift;

- de brief d.d. 23 maart 2023 van mr. Van Donk;

- de pleitaantekeningen van mr. Leigh;

- de aantekeningen die de griffier heeft gemaakt tijdens de mondelinge behandeling van deze zaak op 29 maart 2023.

2 De beoordeling

2.1

[verzoeker] verzoekt in deze procedure, bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, de veroordeling van Kimro om aan hem te betalen:

a. de transitievergoding ad € 881,69 bruto;

b. de billijke vergoeding ad € 25.000,= bruto;

c. de vergoeding wegens onregelmatige opzegging ad € 2.895,01 bruto;

d. de wettelijke rente over voornoemde bedragen vanaf het tijdstip van opeisbaarheid tot aan de dag der algehele voldoening;

met veroordeling van Kimro in de kosten van de procedure.

2.2

[verzoeker] legt het volgende aan zijn verzoeken ten grondslag. Hij is geboren op [geboortedatum] 1969 en is op 8 februari 2022 bij Kimro in dienst getreden als chauffeur tegen een bruto maandsalaris ad € 2.767,76, te vermeerderen met 8% vakantietoeslag. Op 30 december 2022 heeft Kimro hem op staande voet ontslagen. Daaraan is blijkens het als productie 3 aan het verzoekschrift gehechte WhatsApp-bericht het volgende ten grondslag gelegd: [verzoeker] heeft per direct zijn ontslag gehad!, dit had te maken dat het geduld met die man op is.en wat hij zelf veroorzaakt heeft door te laat komen met drank op bij een klant staan en de eigenwijsheid die hij heeft en dat gelul van hem tegen anderen over de zaak en dan andere beschuldigingen (…). Hiermee is het ontslag niet rechtsgeldig gegeven. Dat het geduld op is, is geen reden voor ontslag. Het te laat komen met drank op, wordt met klem betwist. De eigenwijsheid levert evenmin een dringende reden voor het ontslag op, terwijl hetzelfde geldt voor dat gelul van hem tegen anderen over de zaak. Ten tijde van het ontslag gold tussen partijen een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Daarbij is in aanmerking te nemen dat de initiële arbeidsovereenkomst tussen partijen is aangegaan voor de duur van drie maanden, welke overeenkomst op 8 mei 2022, 8 augustus 2022 en op 8 november 2022 telkens stilzwijgend is verlengd, zodat deze met ingang van 8 november 2022 is gaan gelden voor onbepaalde tijd (artikel 668a BW). Namens Kimro is nadien aangegeven dat sprake zou zijn geweest van twee verlengingen, de eerste voor 3 maanden, vanaf 8 mei 2022, en de tweede voor 6 maanden, vanaf 8 augustus 2022 tot 8 februari 2023. Een verlenging van de overeenkomst met 6 maanden is echter niet overeengekomen en is bij Kimro ook niet gebruikelijk. Het als productie 1 aan het verweerschrift gehechte, niet geadresseerde document, waarin sprake is van de verlenging van de arbeidsovereenkomst voor zes maanden, ingaande 8 augustus 2022, heeft [verzoeker] nimmer eerder gezien. Aangezien Kimro [verzoeker] ten onrechte op staande voet heeft ontslagen, kan [verzoeker] aanspraak maken op de betaling van de transitievergoeding, de billijke vergoeding en de vergoeding wegens onregelmatig ontslag. Blijkens de als productie 10 aan het verzoekschrift gehechte berekening bedraagt de transitievergoeding in dit geval € 881,69 bruto. De billijke vergoeding is in dit geval te stellen op een bedrag ad € 25.000,=. Daarbij is in aanmerking te nemen dat de arbeidsovereenkomst, indien [verzoeker] niet op staande voet zou zijn ontslagen, zich uitstrekte tot de verre horizon. In aanmerking te nemen is verder dat het ontslag een enorme mentale impact heeft gehad op [verzoeker] . Hij voelt zich dusdanig slecht behandeld door Kimro, dat hij niet bij haar wenst terug te keren. Kimro heeft ernstig verwijtbaar gehandeld. Bij de berekening van de billijke vergoeding is overigens nog in aanmerking te nemen dat [verzoeker] een tweetal rijtijdboetes heeft voorgeschoten ten bedrage van € 675,= en € 1.155,=, welke boetes normaliter voor rekening zijn van de werkgever. De vergoeding wegens onregelmatig ontslag is in dit geval te stellen op een bedrag ad € 2.895,01. Naar aanleiding van de stelling van Kimro, dat zij aan [verzoeker] tot 8 februari 2023 loon heeft betaald, voert [verzoeker] nog het volgende aan. Blijkens de door Kimro in het geding gebrachte loonstroken met betrekking tot de maanden januari en februari 2023 heeft zij ten onrechte op het loon, met de omschrijving voorschot, in mindering gebracht bedragen van achtereenvolgens € 233,50 en € 500,= en zijn daarop voorts ten onrechte bekeuringen in mindering gebracht. De stelling van Kimro, dat zij [verzoeker] het hem toekomende loon tot 8 februari 2023 (integraal) heeft uitbetaald, is derhalve niet juist.

2.3

Kimro verzoekt om de afwijzing van de verzoeken van [verzoeker] , met veroordeling van hem in de kosten van de procedure. Zij heeft (subsidiair) verzocht om de vergoeding wegens onregelmatige opzegging toe te wijzen en voor recht te verklaren dat Kimro het salaris dat zij over de maanden januari en februari 2023 aan [verzoeker] heeft betaald, onverschuldigd aan hem heeft voldaan en dat [verzoeker] het betreffende bedrag ad € 4.176,42 bruto aan Kimro dient terug te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 februari 2023. Daartoe voert zij het volgende aan. [verzoeker] is op 8 februari 2022 bij haar in dienst getreden voor de duur van drie maanden. Deze arbeidsovereenkomst is op 8 mei 2022 eenmaal voor de duur van drie maanden verlengd. Per 8 augustus 2022 is deze overeenkomst, zoals Kimro op 22 juni 2022 schriftelijke aan [verzoeker] heeft bevestigd, en bij Kimro niet ongebruikelijk is, verlengd voor de duur van zes maanden, waarna deze per 8 februari 2023 van rechtswege is geëindigd. De beëindiging van zijn dienstverband is [verzoeker] aangezegd bij brief d.d. 11 januari 2023, verzonden per WhatsApp. [verzoeker] heeft geen vaste woon- of verblijfplaats. Hij ontving, op zijn verzoek, alle post, verband houdende met zijn arbeidsovereenkomst, bij Kimro op kantoor. Om die reden is in het document waarin hem de verlenging van de arbeidsovereenkomst zes maanden is bevestigd, geen adres genoemd. Gedurende zijn dienstverband heeft Kimro van opdrachtgevers diverse klachten ontvangen over de houding en het gedrag van [verzoeker] en heeft hij, op 4 maart, 30 april, 8 mei en 12 mei 2022 vier grote schades veroorzaakt. Op 12 november 2022 is [verzoeker] na belading, in strijd met de hem gegeven instructies, niet vertrokken. Kimro heeft hem telefonisch trachten te bereiken. Op haar verzoek is haar klant bij de wagen van [verzoeker] gaan kijken. Hij lag te slapen en de klant heeft hem wakker gemaakt. Nadat hij telefonisch contact had gehad met Kimro is hij niet gaan rijden, maar weer gaan slapen. ‘s Ochtends stond [verzoeker] bij het ophalen van zijn papieren, bij de klant van Kimro, te wankelen op zijn benen en stonk hij naar alcohol. Kimro heeft [verzoeker] in verband met dit voorval een officiële waarschuwing gegeven. [verzoeker] heeft zich voorts bij herhaling niet gehouden aan de rijtijdenwet. Hij is hier bij herhaling op gewezen. Op 6 december 2022 heeft Kimro met [verzoeker] gesproken. Hem is gezegd dat zijn contract niet nogmaals zal worden verlengd. Circa drie weken daarna, op 29 december 2022, heeft [verzoeker] niet op tijd geladen en is hij van zijn route afgeweken. Na het laden is hij bovendien te laat op het losadres aangekomen. De volgende dag heeft [verzoeker] zijn werkgever telefonisch verzocht om met spoed naar het bedrijf te komen, omdat het hem niet lukte om de vrachtwagen in te parkeren. Toen zijn werkgever ter plaatse kwam, bleek hem dit toch te zijn gelukt, zodat zijn werkgever voor niets was gekomen. Met het oog op de jaarwisseling en het feit dat het de eerste weken van januari erg rustig is, heeft Kimro [verzoeker] gezegd dat hij naar huis mocht en, met behoud van loon, tot het einde van zijn dienstverband vrij was gesteld van werk. Van ontslag op staande voet is derhalve geen sprake, reden waarom het vermeende ontslag ook niet aan de formaliteiten voldoet. Aangezien Kimro het loon van [verzoeker] tot 8 februari 2023 heeft doorbetaald, is er ook om die reden geen grond voor de toewijzing van de verzochte vergoeding wegens onregelmatige opzegging.

2.4

De kantonrechter overweegt het volgende.

2.5

Op grond van hetgeen partijen hebben aangevoerd en de in het geding gebrachte producties staat het volgende vast. [verzoeker] , geboren op [geboortedatum] 1969, is op 8 februari 2022 bij Kimro in dienst getreden als chauffeur tegen een bruto maandsalaris ad € 2.767,76, te vermeerderen met 8% vakantietoeslag. Op 30 december 2022 heeft Kimro met betrekking tot [verzoeker] , via de groeps-App, het volgende geschreven: heeft per direct zijn ontslag gehad!, dit had te maken dat het geduld met die man op is.en wat hij zelf veroorzaakt heeft door te laat komen met drank op bij een klant staan en de eigenwijsheid die hij heeft en dat gelul van hem tegen anderen over de zaak en dan andere beschuldigingen (…). Vast staat verder dat kimro aan [verzoeker] tot 8 februari 2023 loon heeft betaald. Vast staat ook dat zij daarop, met de omschrijving voorschot, in mindering heeft gebracht bedragen van achtereenvolgens € 233,50 en € 500,= netto. Voorts heeft zij daarop bekeuringen in mindering gebracht.

2.6

Vast staat dat [verzoeker] per 8 februari 2022 voor de duur van drie maanden in dienst is getreden bij Kimro en dat dit contract nadien, per 8 mei 2022, voor de duur van drie maanden is verlengd. Volgens Kimro is het contract vervolgens per 8 augustus 2022 verlengd voor de duur van drie maanden, hetgeen [verzoeker] betwist. Feiten en omstandigheden waaruit kan blijken dat partijen over de door Kimro stelde verlenging per 8 augustus 2022 overleg hebben gehad, zijn in het verweerschrift niet aangevoerd. In het door Kimro als productie 1 aan het verweerschrift gehechte document d.d. 22 juni 2022, welke document [verzoeker] betwist te hebben ontvangen, is bovendien geschreven: Wij willen u mededelen dat wij uw contract weer willen verlengen met een periode van 6 maanden van 08-08-2022 tot en met 08-02-2023. Ook hieruit blijkt, zoals ook wordt aangegeven in het verweerschrift, dat dit een eenzijdig bericht is van Kimro aan [verzoeker] . Ter terechtzitting heeft de directeur van Kimro desgevraagd weliswaar gezegd dat hij met [verzoeker] over de verlenging van zijn arbeidsovereenkomst met zes maanden heeft gesproken, maar die enkele mededeling is naar het oordeel van de kantonrechter te passeren, nu daarvoor in het dossier geen enkel aanknopingspunt is te vinden. Als vaststaand wordt daarom aangenomen dat de arbeidsovereenkomst per 8 mei, 8 augustus en per 8 november 2022 telkens stilzwijgend is verlengd voor de duur van drie maanden (artikel 7:668 lid 4 sub b BW ), zodat deze met ingang van 8 november 2022 is gaan gelden voor onbepaalde tijd (artikel 668a BW). Het feit dat Kimro aan [verzoeker] tot 8 februari 2022 (een deel van) het loon heeft doorbetaald en hem bij brief d.d. 11 januari 2023 het einde van de arbeidsovereenkomst heeft bevestigd per 8 februari 2023, leidt niet tot een ander oordeel, nu de arbeidsovereenkomst met ingang van 8 november 2022 voor onbepaalde tijd is gaan gelden. Met de betaling van (een deel van ) het loon tot 8 februari 2023 en de aanzeggingsbrief d.d. 11 januari 2023 is dit niet anders te construeren.

2.7

Kimro voert aan dat zij het in rechtsoverweging 2.5 geciteerde bericht ongelukkig heeft geformuleerd, door daarin te vermelden: [verzoeker] heeft per direct zijn ontslag gehad! In werkelijkheid heeft zij [verzoeker] op 30 december 2022 met behoud van loon vrijgesteld van werk. Over deze stellingen overweegt de kantonrechter dat de door Kimro gebezigde woorden volstrekt helder zijn. Daaruit kan niets anders worden afgeleid dan dat Kimro [verzoeker] op staande voet heeft ontslagen, om de redenen die in dat bericht zijn vermeld. Voor de stelling dat Kimro met de door haar gekozen woorden iets anders heeft bedoeld dan zij in dat bericht heeft geschreven, zijn in dat bericht geen aanknopingspunten te vinden. Ook overigens zijn geen feiten en omstandigheden gebleken op grond waarvan aannemelijk is dat zij iets anders heeft bedoeld dan het ontslag van [verzoeker] per direct. Het is onaannemelijk dat Kimro niet heeft begrepen wat de boodschap was van haar tekst. Aldus wordt als vaststaand aangenomen dat Kimro [verzoeker] op 30 december 2022 op staande voet heeft ontslagen. Nu tussen partijen niet in discussie is dat dit ontslag niet rechtsgeldig is gegeven, wordt dit tot uitgangspunt genomen.

2.8

[verzoeker] heeft in het ontslag berust. Aangezien het dienstverband daardoor per 30 december 2022 tot een einde is gekomen, kan hij aanspraak maken op de door hem genoemde transitievergoeding.

2.9

Aangezien Kimro [verzoeker] ten onrechte op staande voet heeft ontslagen, kan [verzoeker] aanspraak maken op de billijke vergoeding. Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding is het volgende van belang. De stelling van [verzoeker] , dat de arbeidsovereenkomst, indien hij niet op staande voet zou zijn ontslagen, zich uitstrekte tot de verre horizon, is, gelet op de klachten die Kimro over zijn functioneren heeft geuit, niet aannemelijk. Het is aannemelijk dat zijn arbeidsovereenkomst, indien hij niet op staande voet zou zijn ontslagen, binnen afzienbare tijd, hetzij op grond van een regeling, hetzij door ontbinding, tot een einde zou zijn gekomen per op of omstreeks 1 mei 2023. De billijke vergoeding wordt daarom vastgesteld op een bedrag ad € 12.607,30 inclusief 8% vakantiegeld (een vergoeding gelijk aan het bruto salaris, zoals door [verzoeker] genoemd, in de periode vanaf 31 december 2022 tot en met ultimo april 2023). Aangezien Kimro [verzoeker] ten onrechte op staande voet heeft ontslagen, kan [verzoeker] in beginsel voorts aanspraak maken op het loon over de opzegtermijn, door [verzoeker] berekend op een bedrag ad € 2.895,01 bruto. Aangezien het loon over de opzegtermijn reeds is verdisconteerd in de zojuist genoemde billijke vergoeding, is er echter geen aanleiding om het loon over de opzegtermijn (nogmaals) toe te wijzen. Het op het loon over de opzegtermijn betrekking hebbende verzoek wordt daarom afgewezen.

2.10

De wettelijke rente komt voor toewijzing in aanmerking zoals hierna wordt vermeld.

2.11

Kimro stelt dat zij met betrekking tot de maanden januari en februari 2023 ten titel van bruto salaris aan [verzoeker] heeft betaald een bedrag ad € 4.176,42 bruto. Aangezien [verzoeker] dit niet (voldoende) heeft betwist, wordt dit als vaststaand aangenomen. Uit het vorenstaande volgt dat Kimro dit bedrag onverschuldigd heeft voldaan, nu haar loonbetalingsverplichting met ingang van 31 december 2022 is geëindigd. Nu Kimro op het loon over de maanden januari en februari 2023, met de omschrijving voorschot, in mindering heeft gebracht bedragen van achtereenvolgens € 233,50 en € 500,= netto, zonder dat zij daarvoor enige onderbouwing heeft gegeven, dienen de bedragen ad € 233,50 en € 500,= netto op het netto-equivalent van het bedrag ad € 4.176,42 bruto in mindering te strekken. De op het salaris over de maanden januari en februari 2023 in mindering gebrachte verkeersboetes strekken daarop niet in mindering, omdat deze boetes, behoudens bijzondere omstandigheden, waarvan in dit geval niet is gebleken, voor rekening zijn van de werknemer die de boetes heeft gereden.

2.12

Kimro is de partij die bij deze beschikking voor het belangrijkste deel in het ongelijk wordt gesteld. Zij wordt om die reden veroordeeld in de kosten van de procedure.

3 Beslissing

De kantonrechter:

Op de verzoeken van [verzoeker] :

veroordeelt Kimro om aan [verzoeker] te betalen:

a. de transitievergoeding ad € 881,69 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 30 januari 2023 tot de dag der algehele voldoening;

b. de billijke vergoeding ad € 12.607,30 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 december 2022 tot de dag der algehele voldoening;

veroordeelt Kimro in de kosten van de procedure, welke kosten aan de zijde van [verzoeker] tot op heden worden vastgesteld op een bedrag ad € 879,00, waarin begrepen een bedrag ad € 793,= voor salaris gemachtigde;

verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;

wijst af hetgeen meer of anders is verzocht;

Op het verzoek van Kimro:

verklaart voor recht dat Kimro het salaris dat zij over de maanden januari en februari 2023 aan [verzoeker] heeft betaald, onverschuldigd aan hem heeft voldaan en dat [verzoeker] het betreffende bedrag ad € 4.176,42 bruto aan Kimro dient terug te betalen, met dien verstande dat op het netto-equivalent van dat bedrag in mindering strekken de voormelde bedragen ad € 233,50 en € 500,= netto, te vermeerderen met de wettelijke rente over het per saldo terug te betalen bedrag vanaf 27 februari 2023 tot de dag der algehele voldoening;

verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;

wijst af hetgeen meer of anders is verzocht.

Deze beschikking is gegeven door kantonrechter mr. M. Nijenhuis en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 april 2023.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature