Uitspraak
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 22 / 4250
uitspraak van de voorzieningenrechter van in de zaak tussen
[verzoeker] , verzoeker,
geboren op [geboortedatum] ,
van Indiase nationaliteit,
V-nummer: [vnummer] .
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 5 juli 2022 heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd afgewezen. Verzoeker heeft hiertegen op 5 juli 2022 bezwaar gemaakt.
Bij verzoekschrift van 5 juli 2022 heeft verzoeker de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat uitzetting achterwege wordt gelaten tot op het bezwaar is beslist.
Overwegingen
1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:83, derde lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Iemand die een verzoek om voorlopige voorziening indient, moet op grond van artikel 8:82, eerste lid, van de Awb griffierecht betalen. In een zaak als deze is het griffierecht op grond van artikel 8:82, eerste lid, van de Awb in samenhang met artikel 8:41, tweede lid van de Awb € 184,-. De griffier van de rechtbank stelt op grond van artikel 8:82, derde lid, van de Awb een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Dat betekent in dit verband dat het hele bedrag binnen die termijn is bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dat het binnen die termijn is betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig wordt betaald, verklaart de rechtbank op grond van artikel 8:82, derde lid, van de Awb het verzoek niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is.
3. De griffier heeft bij aangetekend verzonden brief van 22 november 2022 verzoeker in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen twee weken na dagtekening van die brief.
4. Verzoeker heeft het griffierecht niet op tijd betaald.
5. Het verzoekschrift is daarom niet-ontvankelijk.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F. Sijens, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van B. van der Wiel, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.