U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

Artikel 2:61 van de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO), artikel 3.58 van het Uitvoeringsbesluit WVO, artikel 10.5 van het Leerlingenstatuut van het Lyceum Ypenburg. De gevolgen van de toekenning van het cijfer 1 vanwege plagiaat is in eisers geval niet onevenredig. Het beroep is ongegrond

Uitspraak



RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht

zaaknummer: SGR 23/2759

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 mei 2023 in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser

(gemachtigde: mr. R. Verspaandonk),

en

de commissie van Beroep voor Eindexamens van Lyceum Ypenburg

(gemachtigde: mr. W. Lindenboom).

Zitting

De rechtbank heeft het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van de commissie van 14 maart 2023 op 9 mei 2023 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de commissie. Namens het Lyceum Ypenburg waren [naam 1] (rector) en [naam 2] (examensecretaris) aanwezig.

Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank op 10 mei 2023 uitspraak gedaan. De motivering van die uitspraak vermeldt de rechtbank hierna onder de beslissing.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Waar gaat deze zaak over?1.Het beroep is gericht tegen een in administratief beroep genomen besluit. Daarin is voor het onderdeel “Betoog van het vak Nederlands” het cijfer 1.0 toegekend omdat eiser zonder enige vorm van bronvermelding een werkstuk van 600 – 700 woorden heeft ingeleverd waarvan de examinator vaststelde dat delen daarvan (ongeveer 60%) letterlijk afkomstig zijn uit vijf op het internet raadpleegbare bronnen. De commissie spreekt van fraude en onregelmatigheid.Wat vindt eiser in beroep?

2. Eiser betwist dat sprake is van plagiaat en vindt dat de commissie ten onrechte zijn werkstuk niet inhoudelijk heeft beoordeeld en daarvoor punten heeft toegekend.

Wat zijn de regels?

3.1.

Artikel 2:61 van de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO) regelt dat het bevoegd gezag een maatregel kan nemen “indien een examenkandidaat zich bij een onderdeel van het eindexamen (…) aan een onregelmatigheid schuldig maakt of heeft gemaakt.”

3.2.

Artikel 3.58 van het Uitvoeringsbesluit WVO regelt dat één van die mogelijke maatregelen is “het toekennen van het cijfer 1 voor een toets van het schoolexamen”.

Het Examenreglement herhaalt o.a. deze maatregel.

3.3.

Het Leerlingenstatuut van het Lyceum Ypenburg bepaalt in artikel 10. 5 (fraude):

“Wie betrapt wordt op spieken, wordt bestraft met het cijfer 1.0, tenzij de desbetreffende docent een andere

maatregel neemt. Deze regel geldt ook voor het inleveren van niet zelfgemaakte werk(stukken), waarvoor een cijfer wordt gegeven.”

Wat is het oordeel van de rechtbank?

4. Onder verwijzing naar de Handreiking voor examencommissie in het hoger onderwijs is het standpunt van de commissie dat in de toepasselijke regelgeving geen scherp onderscheid wordt gemaakt tussen de begrippen onregelmatigheid, plagiaat en fraude.

“Ieder handelen of nalaten door een student in strijd met de regels, richtlijnen en aanwijzingen met betrekking tot het afleggen van tentamens kan worden aangemerkt als een onregelmatigheid. Indien een onregelmatigheid het onmogelijk maakt om op juiste wijze een oordeel over de kennis, het inzicht, de vaardigheden of de beroepshouding van een student te vormen dan kan worden gesproken van fraude. Plagiaat is een vorm van fraude. Gevallen van fraude zijn dus een deelverzameling van de categorie ‘onregelmatigheid’.”5. De rechtbank heeft geen aanleiding om dit standpunt voor onjuist te houden.

6.1.

Het betoog van eiser dat plagiaat niet aan de orde is, omdat hij de bewuste passages bij de voorbereiding op het examen uit het hoofd zou hebben geleerd en de stellingen van de schrijvers tot de zijne zou hebben gemaakt, slaagt niet. In de setting van een examen als hier aan de orde ontslaat het vereenzelvigen van een leerling met een standpunt van een of meer auteurs en het in hun bewoordingen letterlijk weergeven daarvan, hem er niet van om te laten zien wie of wat de bron van zijn kennis is geweest. Dit klemt in het bijzonder nu niet is weersproken dat de school leerlingen heeft geleerd dat zij altijd bronnen moeten geven als zij andermans informatie gebruiken. Het achterwege laten daarvan door eiser kan gelet op de omvang van het aantal passages in zijn werkstuk niet als een zogenaamde incidentele geringe fout van eiser worden aangemerkt, dat plagiaat niet aan de orde is.De rechtbank is van oordeel dat eiser met zijn handelen of nalaten het onmogelijk heeft gemaakt dat de examinator op juiste wijze een oordeel over zijn kennis, inzicht, vaardigheden kon vormen.

6.2.

Overigens deelt de rechtbank de twijfel van de commissie of eiser bij het examen geen gebruik gemaakt van niet toegestane hulpmiddelen, maar voor een oordeel over de gedraging van eiser is dit niet van belang.

7. De toekenning van het cijfer 1 is een gebruikelijke sanctie bij plagiaat. Het is bovendien de lichtste van de vier mogelijke sancties. De sanctie pakt naar het oordeel van de rechtbank in het geval van eiser niet onevenredig uit. De commissie heeft er onder verwijzing naar de ook door eiser ondertekende akkoordverklaring van 18 april 2023 op gewezen dat hij nog steeds met kans van slagen kan deelnemen aan het centraal schriftelijk examen. Eiser heeft dit argument niet weerlegd.

Conclusie en gevolgen

Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het cijfer 1 blijft staan. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Partijen worden gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.

Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 10 mei 2023 door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van Y.E. de Loos, griffier.

griffier

rechter

Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bindels, R., Van Damme, J., & Van Deemter, R. (2021). Het onderscheid tussen onregelmatigheden en fraude. Utrecht: Versnellingsplan Onderwijsinnovatie met ICT.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature