U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Verweerder heeft onvoldoende gemotiveerd waarom een overdracht aan Frankrijk niet van onevenredige hardheid getuigt. Verweerder heeft in het bestreden besluit niet alle door eisers aangevoerde omstandigheden kenbaar en in samenhang betrokken bij de beoordeling in het kader van artikel 17 van de Dublinverordening. Daarom is sprake van een motiveringsgebrek.

Uitspraak



RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

zaaknummers: NL22.24685 (beroep), NL22.24686 (voorlopige voorziening), NL22.24687 (beroep) en NL22.24688 (voorlopige voorziening)

uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[naam 1] , eiseres/verzoekster, hierna: eiseres

V-nummer: [# 1] ,geboren op [datum 1] 1995,

[naam 2] , eiser/verzoeker, hierna: eiser

V-nummer: [# 2] ,geboren op [datum 2] 1986,

beiden met de Ethiopische nationaliteit,

hierna gezamenlijk: eisers

(gemachtigde: mr. M.J.W. Melchers)

en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. A. Noordeloos).

Procesverloop

In de besluiten van 1 december 2022 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de aanvragen van eisers tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.

Eisers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld. Ook hebben zij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

De rechtbank heeft de beroepen, tezamen met de verzoeken om een voorlopige voorziening, op 4 januari 2023 op zitting behandeld. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Overwegingen

Inleiding

1. Eisers zijn vanuit Ethiopië naar Frankrijk gevlogen met een Frans visum dat geldig was tot 31 maart 2022. Vanuit Frankrijk zijn zij naar Nederland gereisd en hebben hier op 28 maart 2022 asiel aangevraagd. Verweerder heeft op 30 mei 2022 een overnameverzoek gedaan bij Frankrijk. Dit verzoek heeft Frankrijk op 28 juli 2022 geaccepteerd.

1.1

In Nederland is eiseres zwanger geraakt. Ze is op [datum 3] 2023 uitgerekend. Zij wil daarom samen met eiser in Nederland blijven zodat zij dicht bij haar familie kan zijn. Haar halfzusjes en stiefmoeder wonen namelijk ook in Nederland.

Bestreden besluit

2. Verweerder stelt zich op het standpunt dat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van eisers. Er is geen aanleiding om de aanvraag van eisers op grond van artikel 17 van de Dublinverordening in behandeling te nemen. Het feit dat er familie is in Nederland en de zwangerschap van eiseres zijn daartoe onvoldoende.

Beroepsgronden

3. Eisers zijn het niet eens met de bestreden besluiten. Zij voeren aan dat verweerder de aanvragen op grond van artikel 17 van de Dublinverordening aan zich moet trekken. Eiseres heeft namelijk de steun van haar halfzusjes en hun moeder nodig tijdens de zwangerschap, de bevalling en daarna. Daarnaast kunnen zij eisers helpen om te integreren in Nederland. Bovendien levert de dreigende overdracht naar Frankrijk veel stress op. Dit is gelet op de zwangerschap uiterst onwenselijk en moet worden gezien als een onmenselijke behandeling. Eiseres is als hoogzwangere veel kwetsbaarder voor zoveel stress. Verweerder had bovendien al veel eerder een besluit kunnen nemen, nu er op 28 juli 2022 al een claimakkoord tot stand was gekomen. Ter zitting heeft de gemachtigde medegedeeld dat eiseres op [datum 3] 2023 door middel van een keizersnede zal bevallen.

Oordeel van de rechtbank

4. Op grond van artikel 17, eerste lid, van de Dublinverordening, kan een lidstaat besluiten een bij hem ingediend verzoek om internationale bescherming van een onderdaan van een derde land te behandelen, ook al is hij daartoe op grond van de in deze verordening neergelegde criteria niet verplicht. Volgens paragraaf C2/5 van de Vreemdelingencirculaire maakt verweerder terughoudend gebruik van de bevoegdheid om het verzoek om internationale bescherming te behandelen op grond van artikel 17, eerste en tweede lid, van de Dublinverordening. Verweerder gebruikt de bevoegdheid om het asielverzoek aan zich te trekken in ieder geval in de situatie van bijzondere individuele omstandigheden die maken dat de overdracht van onevenredige hardheid getuigt.

4.1

De rechtbank is van oordeel dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom overdracht aan Frankrijk niet van onevenredige hardheid getuigd. Verweerder heeft in het bestreden besluit niet alle door eisers aangevoerde omstandigheden kenbaar en in samenhang betrokken bij de beoordeling in het kader van artikel 17 van de Dublinverordening. Daarom is sprake van een motiveringsgesprek. Verweerder de volgende omstandigheden onvoldoende kenbaar betrokken. Eisers hebben in maart hun asielaanvraag ingediend. In juli is het claimakkoord tot stand gekomen. Verweerder heeft pas in november een voornemen kenbaar gemaakt. Het bestreden besluit dateert van 1 december 2022. Eiseres was op het moment van het voornemen ruim 7 maanden zwanger. Door zo laat te beslissen op de aanvragen heeft verweerder de situatie doen ontstaan dat eisers pas laat in de zwangerschap van eiseres zijn geconfronteerd met het voornemen van verweerder hen over te dragen aan Frankrijk. Eisers hebben onbetwist gesteld dat dit de nodige stress oplevert en dat dit niet bevorderlijk is in deze fase van de zwangerschap en met het oog op de naderende keizersnede op [datum 3] 2023. Verweerder heeft een en ander niet betrokken bij de beoordeling.

Bovendien verloopt de overdrachtstermijn op 28 januari 2023. Gelet op hetgeen is bepaald in paragraaf A7/7.2 van de Vc1 is het dus niet mogelijk om eiseres binnen de overdrachtstermijn per vliegtuig over te dragen. Ter zitting heeft verweerder aangegeven dat er contact is geweest met Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) en dat het mogelijk is om eiseres over de weg te vervoeren. Hoewel het in deze procedure niet gaat over de feitelijke overdracht is de rechtbank van oordeel dat betwijfeld kan worden of deze gang van zaken wenselijk en of overdracht voor het verstrijken van de termijn mogelijk is, is gelet op de keizersnede die eiseres moet ondergaan. Ook dit heeft verweerder niet betrokken bij de beoordeling in het kader van artikel 17 van de Dublinverordening. Gelet op het voorgaande is sprake van een motiveringsgebrek en is het beroep van eiseres gegrond. Omdat verweerder in het besluit ter zitting heeft bevestigd eisers niet afzonderlijk van elkaar over te dragen en niet in geschil is dat zij een stel zijn dat samen een kind verwacht, is ook het beroep van eiser gegrond.

Conclusie beroep

5. De beroepen zijn gegrond en de rechtbank vernietigt de bestreden besluiten. De rechtbank ziet geen aanleiding de rechtsgevolgen van de bestreden besluiten in stand te laten of zelf in de zaak te voorzien. Ook ziet de rechtbank geen aanleiding om een bestuurlijke lus toe te passen. Verweerder zal daarom nieuwe besluiten moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van zes weken.

Voorlopige voorziening

6. Omdat de rechtbank nu beslist over de beroepen van eisers en deze gegrond verklaart, is er voor het treffen van de voorlopige voorzieningen geen reden meer. De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om die reden af.

Proceskosten

7. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eisers gemaakte proceskosten. Gelet op de samenhang tussen de zaken, stelt de rechtbank deze kosten op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 2.511,- (1 punt voor het indienen van de beroepschriften, 1 punt voor het indienen van de verzoekschriften en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 1)

Beslissing

De rechtbank:

- verklaart de beroepen gegrond;

- vernietigt de bestreden besluiten;

- draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak nieuwe besluiten te nemen op de aanvragen met inachtneming van deze uitspraak;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 1.674,-.

De voorzieningenrechter:

- wijst de verzoeken om een voorlopige voorziening af;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 837,-.

Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Mac Donald, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. R. Moes, griffier.

De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan, voor zover het de hoofdzaken betreft, hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

1Vreemdelingencirculaire 2000.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature