Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.5226
V-nummer: [nummer]
Uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussende staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
(gemachtigde: mr. W. Epema).
Inleiding
1. Bij besluit van 23 januari 2023 (hierna: het bestreden besluit) heeft de staatssecretaris aan eiser een asielvergunning verleend.
2. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit, omdat hij het niet eens is met de daarin genoemde geboortedatum.
3. De rechtbank heeft het beroep op 21 juli 2023 op zitting behandeld in Breda. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de staatssecretaris. Daarnaast waren aanwezig P. [naam 2] en C. [naam 2], van Stichting Nidos.
4. De tolk is niet verschenen tijdens de behandeling van het beroep op zitting. In overleg met de gemachtigde van eiser is besloten om de behandeling van het beroep op zitting zonder tolk door te laten gaan. Aan het einde van de behandeling op zitting heeft de gemachtigde meegedeeld dat hij het niet nodig vindt om nog een zitting te houden met tolk. De rechtbank heeft daarom het onderzoek gesloten.
Beoordeling door de rechtbank
Feiten en omstandigheden
5. Eiser heeft bij aankomst in Nederland gesteld dat hij minderjarig is en dat hij is geboren op [geboortedatum 1]. Hij heeft geen identificerende documenten overgelegd. De Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel (hierna: AVIM) en de Immigratie- en Naturalisatiedienst (hierna: IND) hebben afzonderlijk van elkaar een leeftijdsschouw verricht. De AVIM is tot de conclusie gekomen dat er twijfel bestaat over de door eiser opgegeven leeftijd en de IND is tot de conclusie gekomen dat eiser evident minderjarig is. Vervolgens heeft de staatssecretaris meer informatie over de gegevens van eiser opgevraagd bij de Italiaanse autoriteiten. Hieruit is gebleken dat eiser daar bekend is met de geboortedatum [geboortedatum 2]. De staatssecretaris is in het bestreden besluit uitgegaan van de in Italië geregistreerde geboortedatum: [geboortedatum 2].
Procesbelang
6. De rechtbank beoordeelt eerst of eiser procesbelang heeft bij het door hem ingestelde beroep, omdat zijn asielaanvraag is ingewilligd. Het oordeel is dat er een procesbelang bestaat bij betwisting van persoonsgegevens en daarmee ook bij betwisting van de geboortedatum. Zie in deze zin ook de uitspraak van 17 september 2003 van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling). Daarnaast kan eisers leeftijd van belang zijn bij een eventueel toekomstig verzoek om nareis voor familieleden. De conclusie is dan ook dat eiser een procesbelang heeft bij de beoordeling van zijn beroep. Het beroep is ontvankelijk. De rechtbank gaat daarom over tot een inhoudelijke beoordeling van de zaak. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden die eiser heeft aangevoerd.
Motivering meerderjarigheid
7. Eiser voert aan dat in het bestreden besluit ten onrechte niet is gemotiveerd waarom de staatssecretaris uitgaat van eisers leeftijd zoals deze is geregistreerd in Italië. Hij beroept zich daartoe op Werkinstructie 2018/19 en Werkinstructie 2023/6 van verweerder.
8. De staatssecretaris heeft de rechtbank tijdens de behandeling van het beroep op zitting in eerste instantie verzocht om het beroep ongegrond te verklaren. Het bestreden besluit hoeft volgens de staatssecretaris geen (nadere) motivering te bevatten, omdat sprake is van een inwilligende beschikking. Als de rechtbank dit niet volgt, dan verzoekt de staatssecretaris de rechtbank om de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten. In het verweerschrift in beroep is namelijk alsnog gemotiveerd waarom van de in Italië geregistreerde geboortedatum van eiser wordt uitgegaan.
9. Uit de onder punt 6 genoemde uitspraak van de Afdeling van 17 september 2003 volgt dat een betrokken vreemdeling alleen daadwerkelijk over een verblijfsvergunning beschikt, als deze is verleend op basis van de juiste persoonsgegevens. Dit vindt ook steun in andere uitspraken van de Afdeling waarin staat dat de beoordeling van de redenen voor asielbescherming alleen kan plaatsvinden tegen de achtergrond van de identiteit, nationaliteit en herkomst van een vreemdeling. Gelet hierop moet de staatssecretaris motiveren waarom hij een door de vreemdeling gestelde geboortedatum niet gelooft, ook wanneer hij van oordeel is dat sprake is van een aannemelijk en voldoende zwaarwegend asielmotief. Daarnaast volgt uit de werkinstructies van de staatssecretaris dat hij in zijn besluit uitdrukkelijk moet motiveren waarom van de meerderjarigheid van de vreemdeling wordt uitgegaan, wanneer de schouw en/ of het onderzoek in een andere lidstaat ertoe leidt dat de gestelde leeftijd wordt aangepast naar meerderjarigheid.
10. Vaststaat dat de staatssecretaris in het bestreden besluit niet heeft gemotiveerd waarom hij de door eiser gestelde geboortedatum niet volgt. Het bestreden besluit bevat dan ook een motiveringsgebrek. De rechtbank verklaart het beroep daarom gegrond en vernietigt het besteden besluit, voor zover daarin is vastgesteld dat eiser is geboren op [geboortedatum 2].
11. De rechtbank zal hierna beoordelen of en zo ja, in hoeverre de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand kunnen blijven, omdat de staatssecretaris stelt in beroep alsnog te hebben gemotiveerd waarom van de meerderjarige leeftijd van eiser wordt uitgegaan.
Kunnen de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand blijven?
12. Eiser heeft tijdens de behandeling van het beroep op zitting aangevoerd dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit niet in stand kunnen blijven. De staatssecretaris had nader onderzoek moeten doen naar eisers leeftijd. In de gronden van beroep heeft eiser hierover het volgende aangevoerd. De staatssecretaris heeft in het geval van eiser niet zonder nader (leeftijds)onderzoek kunnen uitgaan van de Italiaanse gegevens. In dit verband wijst eiser op de leeftijdsschouw van 3 mei 2022 en zijn verklaringen over de leeftijdsregistratie in Italië. Ook wijst eiser op de correcties en aanvullingen op het aanmeldgehoor van 28 november 2022 en de correcties en aanvullingen op het nader gehoor van 20 januari 2023. Tijdens de behandeling van het beroep op zitting heeft eiser hierop aangevuld dat de staatssecretaris in het verweerschrift onvoldoende inhoudelijk is ingegaan op eisers verklaringen. Eiser wijst in de beroepsgronden verder op verschillende uitspraken van de Afdeling en op uitspraken van deze rechtbank. Daarnaast heeft eiser de nieuwe Werkinstructie 2023/6 ‘Leeftijdsbepaling’ (hierna: WI 2023/6) overgelegd. Eiser heeft tijdens de behandeling van het beroep op zitting in dit verband specifiek verwezen naar paragraaf 2.4.2. van deze werkinstructie. Verder heeft eiser in beroep ook nog een brief overgelegd van mevrouw [naam 2] van Nidos, waaruit de kwetsbaarheid van eiser blijkt. Tot slot heeft eiser op zitting gewezen op het feit dat uit de informatie van de Italiaanse autoriteiten niet duidelijk wordt hoe de leeftijd daar is geregistreerd.
13. De staatssecretaris stelt zich op het standpunt dat hij is uitgegaan van de juiste geboortedatum van eiser. Daarbij heeft de staatssecretaris in het verweerschrift toegelicht dat navraag is gedaan bij de Italiaanse autoriteiten, omdat de conclusies van de schouw van de AVIM en de IND niet hetzelfde waren. Dit komt overeen met het beleid zoals dat staat in Werkinstructie 2018/19 ‘Leeftijdsbepaling’ (hierna: WI 2018/19). Uit het onderzoek bij de Italiaanse autoriteiten is gebleken dat eiser daar geregistreerd staat met de geboortedatum [geboortedatum 2]. De staatssecretaris houdt vast aan deze datum, omdat op grond van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ervan mag worden uitgegaan dat deze registratie juist is. De enkele stelling van eiser dat hij geen leeftijd heeft opgegeven in Italië of dat er geen tolk aanwezig zou zijn geweest tijdens zijn registratie in Italië, is onvoldoende voor het oordeel dat niet van de registratie in Italië kan worden uitgegaan. De staatssecretaris is terecht uitgegaan van de meerderjarige leeftijd van eiser zoals die is geregistreerd in Italië, omdat eiser geen documenten heeft overgelegd waaruit blijkt dat hij is geboren op 17 oktober 2005. De door eiser overgelegde uitspraken kunnen volgens de staatssecretaris ook niet tot een ander oordeel leiden.
14. De rechtbank is van oordeel dat het uitgangspunt is dat de staatssecretaris op grond van rechtspraak van de Afdeling in beginsel mag uitgaan van de juistheid van een in een andere lidstaat van de Europese Unie geregistreerde geboortedatum. Een vreemdeling heeft wel de mogelijkheid om alsnog zijn gestelde minderjarigheid aannemelijk te maken.
15. De rechtbank oordeelt dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit niet in stand kunnen blijven, omdat de staatssecretaris met de toelichting in beroep het motiveringsgebrek in het bestreden besluit niet heeft hersteld. De rechtbank vindt in dit verband het volgende van belang. Eiser heeft vanaf zijn binnenkomst in Nederland steeds verklaard dat hij is geboren in 2005 en dat hij dus minderjarig is. Verder volgt uit de zeer uitgebreide en goed gemotiveerde schouw van de IND dat eiser evident minderjarig is. Gelet op alle verklaringen van eiser tijdens het aanmeldgehoor op 3 mei 2022 over de jaartallen en data ten opzichte van de Ethiopische kalender, heeft de IND-medewerker geconcludeerd dat het erop neerkomt dat eiser op dat moment minderjarig was. Eiser heeft dus samenhangende verklaringen afgelegd tijdens dit gehoor. Ook tijdens het nader gehoor heeft eiser hetzelfde verklaard als in dit aanmeldgehoor over het jaartal wanneer hij is vertrokken en wanneer zijn vader is overleden. Daarnaast heeft eiser ook steeds hetzelfde verklaard over de omstandigheid dat hij nooit in het bezit is geweest van identiteitsdocumenten. Uit de informatie van de Italiaanse autoriteiten volgt dat daar ook geen documenten beschikbaar zijn. Daarbij komt dat eiser heeft verklaard dat zijn moeder is overleden toen hij nog jong was en dat hij ineens moest vluchten met behulp van een buurtbewoner, nadat zijn vader is vermoord. In het verslag van het nader gehoor staat verder vermeld dat door eisers voogd is meegedeeld dat er een onderzoek loopt vanuit het Rode Kruis om de familiebanden van eiser te onderzoeken en vast te stellen. Tijdens de behandeling van het beroep op zitting is hierover door mevrouw [naam 2] toegelicht dat er nog geen resultaat is en dat dit ook niet wordt verwacht. Daarnaast heeft zij meegedeeld dat het heel lastig is om documenten te verkrijgen die de gestelde leeftijd onderbouwen, omdat er geen contact is met familieleden. Eiser heeft verder steeds verklaard dat hij al lange tijd geen contact meer heeft met zijn broer en zus. Daarnaast volgt uit de informatie van de Italiaanse autoriteiten dat eiser daar is geregistreerd met de naam Lamma Koubrom en de geboortedatum [geboortedatum 2]. Eiser heeft daarover verklaard dat bij de registratie in Italië geen tolk aanwezig was en dat alleen naar zijn naam was gevraagd, die eiser ook heeft opgegeven. Eiser heeft in aanvulling daarop onderstreept dat er niet naar zijn leeftijd was gevraagd. Het is de rechtbank onduidelijk waarom de staatssecretaris alleen de geboortedatum van eiser heeft overgenomen en niet de door de Italiaanse autoriteiten geregistreerde naam. Daarbij komt dat uit de informatie van Italië blijkt dat daar geen leeftijdsonderzoek heeft plaatsgevonden.
16. Bovendien is van belang dat de gedragslijn van de staatssecretaris in situaties zoals die van eiser is gewijzigd met de inwerkingtreding van de WI 2023/6. In zijn verweerschrift van 19 juni 2023 heeft verweerder alleen gewezen op de WI 2018/19. De staatssecretaris heeft nagelaten de WI 2023/6 bij zijn motivering te betrekken. Dit terwijl deze werkinstructie al geldig is vanaf 8 juni 2023. Volgens de wet moet de rechtbank bij de beoordeling van het beroep ook rekening houden met wijzigingen van beleid die na het bestreden besluit zijn bekendgemaakt. In de WI 2023/6 staat dat de meerderjarige registratie in de andere lidstaat in beginsel wordt overgenomen als de AVIM en IND tot twijfel hebben geconcludeerd. Daarnaast volgt hieruit dat de IND in beginsel mag uitgaan van de juistheid van een in een andere lidstaat geregistreerde geboortedatum, maar dat een vreemdeling de mogelijkheid heeft om alsnog zijn gestelde minderjarigheid aannemelijk te maken met adequate en onderbouwde verklaringen. Uit deze werkinstructie volgt ook dat de IND zal beoordelen of deze verklaringen en documenten, op zichzelf beschouwd, dan wel in onderlinge samenhang, maken dat niet langer van de registratie in de andere lidstaat wordt uitgegaan. Gelet op de individuele omstandigheden van het geval zal de staatssecretaris moeten motiveren of in een voorkomend geval een vreemdeling het voordeel van de twijfel moet worden gegund. De staatssecretaris heeft in eisers geval nagelaten om te motiveren of gelet op wat onder punt 15 is overwogen, eiser het voordeel van de twijfel moet worden gegund.
Conclusie en gevolgen
17. Het beroep is gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en laat de rechtsgevolgen van dat besluit niet in stand. De staatssecretaris zal een nieuw besluit moeten nemen over de leeftijd die hij eiser moet toekennen.
18. Omdat het beroep gegrond is, krijgt eiser een vergoeding van zijn proceskosten. Deze vergoeding moet de staatssecretaris betalen. Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht stelt de rechtbank deze kosten vast op € 1.674. Dit is 1 punt voor het beroepschrift en 1 punt voor de zitting met een waarde per punt van € 837 en een wegingsfactor 1.
Beslissing
De rechtbank:
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt het besluit van 23 januari 2023, voor zover daarin aan eiser de geboortedatum [geboortedatum 2] is toegekend;
draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen, waarbij verweerder de motivering van deze uitspraak moet betrekken;
veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van eiser tot een bedrag van
€ 1.674 (zestienhonderdvierenzeventig euro).
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. N.M.L. van der Kammen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Nidos is de voogdijinstelling die door de Nederlandse overheid is aangewezen om de voogdij uit te oefenen over alleenstaande minderjarige asielzoekers.
De vindplaats is: ECLI:NL:RVS:2003:AL3294, zaaknummer: 200304676/1.
Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 6 februari 2017, ECLI:NL:RVS:2017:292.
Zie paragraaf 2.6 van de Werkinstructie 2018/19 ‘Leeftijdsbepaling’ en paragraaf 2.8 van de Werkinstructie 2023/6 ‘Leeftijdsbepaling’, geldig vanaf 8 juni 2023.
In artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht staat dat een besluit dient te berusten op een deugdelijke motivering.
De Afdelingsuitspraken van 2 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3147, 30 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3480 en 16 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:379. Ook wijst eiser op een uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 22 juni 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2433.
De uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Roermond, van 21 februari 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:1951, de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 6 december 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:15645, de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Haarlem, NL22.26813 en een uitspraak van deze rechtbank van 8 maart 2023, zonder ECLI- of NL-nummer.
Bijvoorbeeld de uitspraken van 17 januari 2017, ECLI:NL:RVS:2017:134, 4 juni 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1184 en 26 november 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2659
Zie hiervoor het proces-verbaal van verhoor van 1 mei 2022 en pagina 3 van het verslag gehoor aanmeldfase van 3 mei 2022.
Zie pagina 4 van het verslag gehoor aanmeldfase van 3 mei 2022 en pagina 12 van het verslag nader gehoor
Zie pagina 2 van het proces-verbaal van verhoor, pagina 3 van het verslag gehoor aanmeldfase van 3 mei 2022, pagina 5 van het verslag gehoor aanmeldfase van 31 mei 2022 en pagina 8 van het verslag nader gehoor.
Pagina 14 van het verslag nader gehoor.
Pagina 6 van het verslag gehoor aanmeldfase van 31 mei 2022 en pagina 7 van het verslag nader gehoor.
Pagina 6 van het verslag gehoor aanmeldfase van 31 mei 2022.
Correcties en aanvullingen van 28 november 2022.
Dat staat in artikel 83, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet 2000 .