U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Vrijspraak openlijke geweldpleging, dwang en diefstal met geweld

Uitspraak



Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht

Meervoudige kamer

Parketnummer: 09/135854-20

Datum uitspraak: 16 februari 2022

Tegenspraak

De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,

BRP-adres: [adres]

1 Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 31 januari 2022, 1 februari 2022 en 2 februari 2022.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie mrs. N.J. Ros en I. Doves en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. R.P. van der Graaf naar voren is gebracht.

2 De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:

1

hij op of omstreeks 17 mei 2019 te 's-Gravenhage

openlijk, te weten op de Laan van Nieuw-O-Indie, in elk geval op of aan de

openbare weg en/of op een

voor het publiek toegankelijke plaats,

in vereniging

geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer 1]

door

* met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen het

hoofd van die [slachtoffer 1] te slaan en/of

* het hoofd van die [slachtoffer 1] meermalen althans eenmaal tegen een hek, althans

een hard voorwerp, aan te slaan en/of

* te slaan en/of te stompen tegen het gezicht, althans het hoofd, en/of het lichaam

van die [slachtoffer 1] en/of

* te schoppen en/of te trappen tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of

* te schoppen en/of te trappen tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] (terwijl die

[slachtoffer 1] op de grond lag) en/of

* het haar van die [slachtoffer 1] af te snijden en/of te knippen,

terwijl dit door hem/hen gepleegde geweld enig lichamelijk letsel, te weten

licht traumatisch schedel-hersenletsel en/of (geh)oor beschadiging en/of één of

meer contusie(s) aan het aangezicht en/of de rug en/of de nier en/of de onderste

extremiteiten, voor die [slachtoffer 1] ten gevolge heeft gehad;

( art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 141 lid 2 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)

2

hij op of omstreeks 17 mei 2019 te 's-Gravenhage,

tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,

een ander, te weten [slachtoffer 1] ,

door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld,

wederrechtelijk heeft/hebben gedwongen iets te doen, niet te doen en/of te dulden,

te weten

* die [slachtoffer 1] heeft gedwongen een hoeveelheid cocaïne aan te pakken en/of aan

te nemen en/of (vervolgens) te bewaren en/of door te verkopen voor verdachte

en/of zijn mededader(s), door een vuurwapen, althans een op een vuurwapen

gelijkend voorwerp, aan die [slachtoffer 1] te tonen en/of (daarbij) te

zeggen/schreeuwen "Houd je bek, je houdt dat ding bij je anders schiet ik je dood",

althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking

en/of

* die [slachtoffer 1] heeft gedwongen niet te schreeuwen, door te zeggen "niet

schreeuwen, wil je een kogel door je kop heen?", althans woorden van soortgelijke

dreigende aard en/of strekking;

( art 284 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van

Strafrecht )

3

hij op of omstreeks 9 september 2019 te 's-Gravenhage

tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,

met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door

geweld en/of bedreiging met geweld

[slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een ring en/of een telefoon, in elk

geval enig goed, dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer 2] toebehoorde,

door

* een (schijn)beweging met zijn hand te maken in de richting van die [slachtoffer 2] (alsof

hij, verdachte, die [slachtoffer 2] wilde gaan slaan) en/of

* meermalen althans eenmaal naar/tegen die [slachtoffer 2] te schreeuwen en/of te

zeggen "Geef je telefoon" en/of "Doe je ring af", althans woorden van soortgelijke

aard en/of strekking en/of

* die [slachtoffer 2] meermalen althans éénmaal te slaan en/of te stompen in het gezicht;

( art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht,

art 317 lid 3 Wetboek van Strafrecht )

3 De bewijsbeslissing

3.1.

Het standpunt van de officieren van justitie

De officieren van justitie hebben gerekwireerd tot bewezenverklaring van de aan de verdachte onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten. Zij hebben gerekwireerd tot vrijspraak van het onder 2 ten laste gelegde feit.

3.2.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft namens de verdachte vrijspraak van alle ten laste gelegde feiten bepleit. Voor zover van belang zal de rechtbank hieronder ingaan op specifieke verweren van de verdediging.

3.3.

Het oordeel van de rechtbank; vrijspraak

De rechtbank is met betrekking tot de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten van oordeel dat deze niet wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.

Feit 1

Uit het dossier volgt dat aangever [slachtoffer 1] het slachtoffer is geworden van openlijk geweld. Zoals blijkt uit het vonnis van heden in de zaak tegen medeverdachte [medeverdachte] (09/134938-20) is de rechtbank van oordeel dat deze broer van de verdachte zich aan dit feit schuldig heeft gemaakt. [medeverdachte] heeft, tezamen met een andere persoon, in het openbaar geweld gepleegd tegen [slachtoffer 1] . [medeverdachte] heeft daarbij het meeste geweld gebruikt, maar ook de andere persoon heeft blijkens de aangifte en naar de overtuiging van de rechtbank trappen gegeven aan het slachtoffer en moet als medepleger van het openlijk geweld worden aangemerkt.

Volgens [slachtoffer 1] noemde de andere persoon zich [naam] . Het betreft een man van ongeveer 20 met een Hindoestaans uiterlijk en een baardje. Hij zou de neef van de andere dader ( [medeverdachte] ) zijn.

Hoewel deze naam en omschrijving passen bij de verdachte, wiens bijnaam [verdachte] is, volstaan deze aanwijzingen naar het oordeel van de rechtbank niet om tot wettig en overtuigend bewijs te komen dat de verdachte de medepleger was. Naast de aangifte is geen technisch bewijs of een andere getuigenverklaring voorhanden met betrekking tot de betrokkenheid van de verdachte. Dit leidt tot vrijspraak van dit feit.

Feit 2

De rechtbank acht ook dit feit niet wettig en overtuigend bewezen. Gelet op de daartoe strekkende eis van de officieren van justitie zal de verdachte zonder nadere motivering van dit feit worden vrijgesproken.

Feit 3

Voor dit feit geldt een met feit 1 vergelijkbare redenering. Vast is komen te staan dat medeverdachte [medeverdachte] bij dit feit betrokken is geweest en dat hij daarbij door een ander is geholpen. Deze ander bestuurde de witte Volkswagen Up waarin het slachtoffer is bestolen en mishandeld, terwijl de verdachte toen eigenaar was van een witte Volkswagen Up. Blijkens het dossier is een foto van de verdachte en zijn broer op Facebook in omloop geweest. Volgens de moeder van aangever zouden de daders [medeverdachte] en [verdachte] heten en zou aangever ze hebben herkend op deze foto’s.

Naar het oordeel van de rechtbank zijn de hiervoor genoemde aanwijzingen weliswaar belastend voor de verdachte, maar onvoldoende om tot wettig en overtuigend bewijs te komen. De vermeende herkenning door de aangever komt niet uit zijn mond, maar uit de verklaring van zijn moeder. Bovendien verklaart de moeder dat de aangever de bestuurder van de auto ( [verdachte] ) niet goed heeft kunnen zien. Nog los van de vraag naar bewuste en nauwe samenwerking tussen de bestuurder en [medeverdachte] is rechtbank derhalve van oordeel dat niet bewezen is dat de verdachte die bestuurder was. Dit leidt tot vrijspraak van feit 3.

4 De vordering van de benadeelde partij

4.1

Slachtoffer [slachtoffer 1]

heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 6.295,- te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit € 295,00 aan materiële schade (€ 25,- gestolen pet, € 180,- gestolen riem, € 50,- gescheurde broek en € 40,- gestolen geld ) en € 6.000,00 aan immateriële schade.

4.1.1

Het standpunt van de officieren van justitie

De officieren van justitie hebben zich op het standpunt gesteld dat de vordering kan worden toegewezen.

4.1.2

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft bepleit dat de vordering van de benadeelde partij onvoldoende is onderbouwd, zodat deze niet-ontvankelijk moet worden verklaard.

4.1.3

Het oordeel van de rechtbank

De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen en haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

4.2

Slachtoffer [slachtoffer 2]

heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 7.200,- te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit € 1.200,- aan materiële schade (€ 1.000,- gestolen iPhone XR, € 200,- gestolen ring) en € 6.000,00 aan immateriële schade.

4.2.1

Het standpunt van de officieren van justitie

De officieren van justitie hebben zich op het standpunt gesteld dat de vordering kan worden toegewezen, met een matiging van de immateriële schade tot € 2.500,-.

4.2.2

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft bepleit dat de vordering van de benadeelde partij onvoldoende is onderbouwd, zodat deze niet-ontvankelijk moet worden verklaard.

4.2.3

Het oordeel van de rechtbank

De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen en haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

5 De beslissing

De rechtbank:

verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;

bepaalt dat benadeelde partij [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk is in zijn vordering tot schadevergoeding;

bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.

bepaalt dat benadeelde partij [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk is in zijn vordering tot schadevergoeding;

bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.

Dit vonnis is gewezen door

mr. D. Gruijters, voorzitter,

mr. P.G. Salvadori, rechter,

mr. H.H.J. Zevenhuijzen, rechter,

in tegenwoordigheid van mr. L.M. Otter, griffier,

en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 16 februari 2022.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature