Uitspraak
vonnis
RECHTBANK DEN HAAG
Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/623604 / HA ZA 22-53
Vonnis van 9 februari 2022
in de zaak van
[eiseres] (ook bekend met de achternaam [naam]) te [plaats],
eisende partij,
advocaat mr. M.J.S. Spanjersberg te Zoetermeer,
tegen
[gedaagde] te [plaats],
gedaagde,
niet verschenen.
1 De procedure
1.1.Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding van 29 december 2021, tegen de eerste rolzitting van 12 januari 2022, met producties 0 en 1;
het ter rolzitting van 12 januari 2022 tegen gedaagde verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is een datum voor het wijzen van vonnis bepaald.
2 De beoordeling
2.1.Voor de ingestelde vorderingen en de daartoe gestelde feiten verwijst de rechtbank, gelet op artikel 230 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, kortheidshalve naar de aan dit verstekvonnis gehechte en gewaarmerkte kopie van de dagvaarding.
2.2.
De rechtbank zal ambtshalve bepalen dat aan de gevorderde en opgelegde dwangsom een maximum wordt verbonden van € 10.000.
2.3.Het gevorderde komt de rechtbank niet ongegrond of onrechtmatig voor. Derhalve wordt het gevorderde toegewezen op de wijze zoals hierna volgt.
2.4.
Gezien de familierelatie tussen partijen ziet de rechtbank aanleiding de proceskosten tussen partijen te compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
3 De beslissing
De rechtbank:
3.1.
veroordeelt gedaagde tot ontruiming van (haar kamer in) de woning aan het [adres] te [plaats], met al hetgeen aan haar behoort, alsmede daar niet meer (zonder recht of titel) terug te keren, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250 per dag, een dagdeel als een dag gerekend dat gedaagde na betekening van dit vonnis niet aan deze veroordeling voldoet, met een maximum van € 10.000;
3.2.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
3.3.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de veroordeling onder 3.1 uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.C. Kranenburg en in het openbaar uitgesproken door
mr. D. Nobel, rolrechter, op 9 februari 2022.
Type: 2691/2339