Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Afwijzing besnijdenis onvoldoende gemotiveerd.

Gepubliceerde uitspraken in deze zaak:

Uitspraak



RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht

zaaknummers: NL22.11880, NL22.11881 en NL22.11882

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen

[eiseres 1] , geboren op [2010] , eiseres 1,

[eiseres 2] , geboren op [2008] , eiseres 2,

en

[eiser] , geboren op [2010] , eiser, tezamen te noemen: eisers,

V-nummers: [V-nummer] , [V-nummer] en [V-nummer]

(gemachtigde: mr. W. Volkers), en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. P.M.W. Jans).

Procesverloop

In aparte besluiten van 16 juni 2022 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de aanvragen van eisers tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond. Verweerder heeft eisers wel uitstel van vertrek verleend gedurende nader onderzoek naar adequate opvang in Ethiopië. Het uitstel van vertrek is verleend met ingang van 16 juni 2022 tot uiterlijk 8 maart 2023.

Eisers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld tegen de afwijzing van hun asielaanvragen als ongegrond.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

De rechtbank heeft het beroep op 15 september 2022 op zitting behandeld. Eisers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Als tolk is verschenen mevrouw N. Fictoor. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eisers hebben de Ethiopische nationaliteit en zijn afkomstig uit [woonplaats] , gelegen in de Oromo-regio in Ethiopië. Eisers behoren tot de Oromo-bevolkingsgroep. Eisers hebben aan hun asielaanvragen ten grondslag gelegd dat hun problemen zijn begonnen na de etnische onrust die is ontstaan na de moord op de Ethiopische Oromo-zanger Hachalu Hundessa, in de avond van 29 juni 2020. Hundessa stond bekend om zijn politieke liedjes en was de stem voor de Oromo-gemeenschap. De vader van eisers was aanhanger van het [naam]

en nam samen met andere [naam] -aanhangers deel aan een demonstratie op 30 juni 2020. Vroeg in de ochtend verliet hij het huis en is niet meer teruggekeerd. Eisers

weten niet wat er met hem is gebeurd. Zij hebben verklaard dat er grote onrust was en dat er veel doden zijn gevallen en veel mensen zijn opgepakt. Hun vader stond al in de negatieve belangstelling van de Ethiopische autoriteiten en was al diverse malen opgepakt en gedetineerd. Door de ontstane onrust kwam na 30 juni 2020 voortdurend politie aan de deur om te vragen naar hun vader. De politie viel hun moeder lastig, sloegen haar, gaven eiseressen 1 en 2 ook soms een klap en dreigden hen mee te nemen. Om die reden heeft hun moeder na zes maanden besloten eisers naar hun tante in de stad [woonplaats] te sturen. Omdat de situatie niet verbeterde en veel meisjes het slachtoffer werden van seksueel geweld en jongeren in het algemeen van gedwongen rekrutering, hebben de moeder en tante van eisers na acht maanden besloten dat het beter voor hen was Ethiopië te verlaten. Dit hebben eisers in de zomer van 2021 gedaan.

2. Verweerder heeft de aanvragen van eisers afgewezen. Verweerder acht het geloofwaardig dat de vader van eisers sympathisant was van het [naam] , dat hij deelnam aan de demonstratie op 30 juni 202 en dat hij vervolgens is verdwenen. Verweerder acht het niet geloofwaardig dat de vader van eisers een prominente rol had binnen het [naam] en dat eisers zelf problemen hebben ondervonden als gevolg van de activiteiten en verdwijning van hun vader. Evenmin acht verweerder het geloofwaardig dat eisers vrezen voor vervolging vanwege de algemene situatie voor Oromo(-jongeren). Verder acht verweerder het niet geloofwaardig dat eiseressen 1 en 2 een reëel risico lopen op een behandeling in strijd met artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) vanwege besnijdenis. Bij de bespreking van de beroepsgronden zal de rechtbank nader op deze afwijzingsgronden ingaan.

Rol vader binnen het [naam]

3. De beroepsgrond van eisers dat verweerder het ten onrechte niet geloofwaardig acht dat hun vader een prominent lid van het [naam] was, slaagt niet. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich op het standpunt mocht stellen dat eisers niet met documenten of verklaringen aannemelijk hebben gemaakt dat hun vader niet slechts een lid of sympathisant was van het [naam] , maar dat hij een prominente rol had binnen deze partij. Verweerder mocht daarbij belang toekennen aan de omstandigheid dat eisers deze stelling niet aannemelijk hebben gemaakt met documenten en/of hun verklaringen. Eisers hebben slechts in weinig specifieke bewoordingen verklaard dat hun vader soms met vrienden dingen aan het bespreken was. Ook hebben zij enkel kunnen verklaren dat hun vader aan het schrijven was en dat hij druk aan het bellen was met vrienden op de avond van de moord op zanger Hundessa. De gestelde activiteiten van vader betreffen een voornaam onderdeel van het asielrelaas van eisers. Al daarom had van eisers mogen worden verwacht, ook al zijn zij nog minderjarig, dat zij met verklaringen aannemelijk kunnen maken dat hun vader niet slechts een sympathisant, maar een prominent lid van het [naam] .

Problemen vanwege activiteiten vader

4. De beroepsgrond van eisers dat verweerder het ten onrechte niet aannemelijk acht dat eisers gegronde vrees voor vervolging hebben vanwege de positie van hun vader binnen het [naam] en vanwege zijn bijdrage aan de demonstratie op 30 juni 2020, slaagt niet. Omdat verweerder het niet ten onrechte ongeloofwaardig acht dat vader een prominente positie had binnen het [naam] , heeft verweerder het tevens ongeloofwaardig mogen achten dat de politie

in elk geval tot aan het vertrek van eisers in de zomer van 2021 voortdurend bij hun

ouderlijke woning langskwam om te vragen naar vader. In dat verband heeft verweerder het eveneens niet geloofwaardig mogen achten dat de politie gedurende zo’n lange periode bij hen aan de deur kwam en dreigde moeder en eiseressen 1 en 2 mee te nemen, zonder dat dit daadwerkelijk ook een keer is gebeurd. Daarbij is van belang dat eisers zelf hebben verklaard dat vervolging plaatsvindt van familieleden van [naam] -leden. Nu de politie hun volgens eigen verklaringen zo lang en zo regelmatig zou hebben lastig gevallen in verband met hun vader, is het niet geloofwaardig dat de politie niet eenmaal verder is gegaan dan het uiten van dreigementen. Daar komt bij dat eisers hebben verklaard dat eind 2020/begin 2021 veel Oroma-jongeren willekeurig werden opgepakt en mishandeld. Van een toegenomen druk op eisers en/of op hun moeder na hun vertrek naar [woonplaats] , is in deze periode echter niet gebleken.

Geweld tegen Oromo-jongeren in [woonplaats]

5. Het betoog van eisers dat verweerder het ten onrechte niet geloofwaardig heeft geacht dat Oromo-jongeren het slachtoffer werden en worden van etnisch geweld, slaagt naar het oordeel van de rechtbank niet. Verweerder heeft aangegeven dat deze stelling niet wordt bevestigd door algemene landeninformatie. Eisers hebben hun verklaringen evenmin gestaafd met landeninformatie waaruit blijkt dat Oromo-jongeren in [woonplaats] in de periode van eind 2020/begin 2021 het slachtoffer zijn geworden van ernstig etnisch geweld.

Conclusie familievervolging en vervolging op grond van behoren tot de Oromo

6. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij vanwege de [naam] -achtergrond van hun vader en zijn deelname aan de demonstratie op 30 juni 2020 in de negatieve belangstelling hebben gestaan van de Ethiopische autoriteiten, op grond waarvan zij gegronde vrees hebben voor vervolging. Evenmin hebben zij aannemelijk gemaakt dat zij in [woonplaats] voor vervolging hebben te vrezen vanwege het behoren tot de Oromo-bevolkingsgroep en geweld tegen Oromo- jongeren in [woonplaats] . Verweerder heeft daarom terecht het beroep van eiser ongegrond verklaard.

vrouwenbesnijdenis

7. Het betoog van eiseressen 1 en 2 dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd dat zij bij terugkeer geen reëel risico lopen te worden blootgesteld aan besnijdenis slaagt. De rechtbank overweegt hierover het volgende.

8. Verweerder acht het niet aannemelijk dat eiseressen 1 en 2 blootgesteld zullen worden aan besnijdenis. Volgens verweerder hebben zij verklaard dit zelf niet te willen. Verder gaan zij ervan uit dat hun ouders hun mening zullen respecteren. Volgens verweerder kunnen eiseressen derhalve voldoende beschermd worden door hun ouders.

9. Uit algemene landeninformatie1 blijkt dat vrouwenbesnijdenis, ondanks dat het wettelijk verboden is, nog vaak voorkomt in met name de rurale gebieden. Uit het algemeen ambtsbericht van mei 2013 volgt dat de regio Oromio een van de regio’s is waar vrouwenbesnijdenis het meeste voorkomt. Ondanks dat in principe de moeder beslist of de dochter besneden wordt, is die keuzevrijheid relatief gezien de aanzienlijke druk van de sociale omgeving en traditie, met name op het platteland. Het is mogelijk om zich aan

1. Zie onder meer het algemene ambtsbericht Ethiopië 2013, p. 43 en het algemeen ambtsbericht Ethiopië 2018, p. 76 en 77.

dreigende genitale verminking van de dochter te onttrekken door zich elders in Ethiopië te vestigen, maar het verschilt per persoon of elders een bestaan kan worden opgebouwd. De positie van alleenstaande vrouwen in Ethiopië is moeilijk, omdat zij moeilijk werk of huisvesting kunnen vinden. Hoewel vrouwenbesnijdenis strafbaar is gesteld, komt vervolging nauwelijks voor. Het wordt algemeen beschouwd als familieaangelegenheid. De overheid richt zich op het ontmoedigen van de praktijk door het geven van voorlichting. Uit algemene landeninformatie blijkt dat in de Oromo-gemeenschap de sociale druk erg hoog is en dat sociale uitsluiting dreigt voor vrouwen en meisjes die niet zijn besneden.

10. De rechtbank stelt vast dat het door verweerder geloofwaardig is geacht dat de vader van eisers sinds de demonstratie van 30 juni 2020 in [woonplaats] niet meer terug is gekeerd naar huis. Hierdoor kan niet worden uitgesloten dat de moeder van eiseressen sinds

30 juni 2020 een alleenstaande vrouw is. Zoals uit de algemene landeninformatie blijkt, is de keuzevrijheid van de moeder in de besluitvorming over de besnijdenis van haar dochters gering, vanwege de maatschappelijke druk. Zelfs indien zij de wens van haar dochters om niet besneden te willen worden wil respecteren, is het zeer de vraag of zij eiseressen 1 en 2 daadwerkelijk kan beschermen tegen een besnijdenis. Eiseressen 1 en 2 hebben immers verklaard dat moeder zelf wel is besneden. Blijkbaar komt de moeder uit een familie waar dit gebruikelijk was en/of is. Gelet op de algemene landeninformatie is de rechtbank van oordeel dat verweerder in zijn motivering niet heeft mogen volstaan met de stelling dat eiseressen 1 en 2 niet te vrezen hebben voor besnijdenis, op grond van hun enkele verklaring dat hun ouders hun mening zullen respecteren.

Conclusie

11. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat verweerder zijn standpunt dat eiseressen 1 en 2 geen reëel risico lopen te worden blootgesteld aan een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM onvoldoende heeft gemotiveerd.

12. De rechtbank zal het beroep daarom gegrond verklaren wegens strijd met de artikelen 3:2 en 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht en vernietigt de bestreden besluiten van eiseressen 1 en 2. De rechtbank ziet geen mogelijkheid het geschil finaal te beslechten. Het ligt op de weg van verweerder om de vrees voor besnijdenis van eiseressen 1 en 2 opnieuw te beoordelen. Verweerder zal daarom nieuwe besluiten moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank stelt daarvoor een termijn van acht weken.

13. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseressen 1 en 2 gemaakte proceskosten. Gelet op de samenhang stelt de rechtbank deze kosten op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende

rechtsbijstand vast op € 1.518,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor

1). Dit bedrag wordt toegekend in de zaak van eiseres 1.

Beslissing

De rechtbank:

in zaaknummer: NL22.11880 (eiseres 1):

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt het bestreden besluit;

- draagt verweerder op binnen acht weken na de dag van verzending van deze uitspraak nieuwe besluiten te nemen op de aanvraag van eiseressen met inachtneming van deze uitspraak;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.518,-.

in zaaknummer: NL22.11881 (eiseres 2):

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt het bestreden besluit;

- draagt verweerder op binnen acht weken na de dag van verzending van deze uitspraak nieuwe besluiten te nemen op de aanvraag van eiseressen met inachtneming van deze uitspraak.

in zaaknummer: NL22.11882 (eiser):

- verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van drs. S.S. Mazaheri, griffier.

De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:

25 oktober 2022

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature