Uitspraak
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/4992
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 oktober 2022 in de zaak tussen
[eiser], te [woonplaats], eiser
(gemachtigde: mr. F.J.M. Kobossen),
en
het college van burgemeester en wethouders van Noordwijk, verweerder
(gemachtigde: S. Verouden, werkzaam bij Omgevingsdienst West-Holland).
Procesverloop
Eiser heeft tegen de beslissing op bezwaar van verweerder van 9 augustus 2022 (het bestreden besluit) beroep ingesteld.
Overwegingen
1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2.1
Op grond van artikel 6:7 van de Awb bedraagt de termijn voor het indienen van een bezwaar- of beroepschrift zes weken.
2.2
Op grond van artikel 6:8, eerste lid, van de Awb van gt de termijn aan met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt.
2.3
Op grond van artikel 3:41, eerste lid, van de Awb geschiedt de bekendmaking van besluiten door toezending of uitreiking aan de belanghebbende.
2.4
Op grond van artikel 6:9, eerste lid, van de Awb is een bezwaarschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen.
2.5
Op grond van artikel 6:11 van de Awb blijft ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend bezwaarschrift niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
3. Bij besluit van 19 november 2021 heeft verweerder de gevraagde omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een woning voor de locatie [adres] [nummer] te [plaats].
Vast staat dat dit besluit op dezelfde datum is verzonden, zodat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift eindigde op 31 december 2021.
4. Het bezwaarschrift is bij verweerder ontvangen op 31 januari 2022. Het bezwaarschrift is dus niet tijdig ingediend.
5. Eiser heeft als verklaring gegeven dat vanuit het Bouwloket is toegezegd om hem op de hoogte te stellen van het moment dat het besluit op de aanvraag verstrekt was. Eiser stelt in beroep dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is omdat al uit eerdere correspondentie opgemaakt dient te worden dat eiser in bezwaar kwam tegen de sloop, aankondigingen, een gewijzigde bouw betreffende, en dus tijdig dan wel prematuur. Dat maakt een andere benadering, volgens eiser. Verweerder handhaafde niet tegen activiteiten die on-vergund plaatsvonden, en gaf schriftelijk aan dat van verdere correspondentie, aanvragen, publicatie de gemachtigde van eiser op de hoogte zou worden gehouden. Het bleef stil. Toen verdere bouwactiviteiten werden waargenomen is eiser opnieuw in de pen geklommen. De mededeling was dat er al lang een vergunning was verleend en toen is direct een bezwaarschrift ingediend. Aldus is direct na bekendwording met de werkelijkheid en de zichtbare activiteiten het juiste rechtsmiddel aangewend. Er had een inhoudelijke behandeling van het bezwaar moeten plaatsvinden. De adviescommissie heeft de kwestie en de gang van zaken niet begrepen. De betrokken gemeenteambtenaar heeft onrechtmatig gehandeld. Het bestreden besluit dient dan ook te worden vernietigd, aldus eiser.
6. Het betoog van eiser dat hij dan wel zijn gemachtigde ten onrechte niet door verweerder op de hoogte is gehouden van de besluitvorming rond de aanvraag om de omgevingsvergunning kan niet slagen. Anders dan eiser stelt, is van toezeggingen op dit punt niet gebleken. In ieder geval is niet duidelijk geworden wat de inhoud van de toezeggingen dan precies zou moeten zijn geweest. Uit het emailbericht van 23 juli 2021 (gedingstuk B7) blijkt dat eiser informatie heeft ingewonnen en stukken heeft gevraagd met betrekking tot de aanvraag. Er was toen nog geen besluit genomen. Dat verweerder een toezegging heeft gedaan dat hij het besluit zou toezenden aan eiser zo gauw dat is genomen blijkt niet uit de antwoordmail van 28 juli 2021 en is overigens ook niet gebleken. In die mail staat slechts dat verweerder de gevraagde stukken pas kan sturen zodra het besluit is genomen. Naar het oordeel van de rechtbank is er geen sprake van een verschoonbare termijnoverschrijding. Eiser had, naar verweerder ook heeft gesteld, tijdig kennis kunnen nemen van het besluit. Immers, in de Gemeenteberichten van week 48 2021 en in het Gemeenteblad van 30 november 2021 is over de verleende omgevingsvergunning gepubliceerd. Het is aan eiser om de bekendmaking van het besluit in de gaten te houden. Het bezwaarschrift had tijdig kunnen worden ingediend.
7. Nu geen sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding heeft verweerder het bezwaar van eiser terecht niet-ontvankelijk verklaard.
8. Het beroep is derhalve ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.H. Smits, rechter, in aanwezigheid van A. Jansen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 25 oktober 2022.
De griffier is verhinderd om te tekenen rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden ingesteld bij deze rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.