Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.16834
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen
[eiser] , eiser
V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. L. Soedamah), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: I. Vugs).
Procesverloop
Bij besluit van 25 augustus 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder op grond van artikel 26, eerste lid, Dublinverordening bepaald dat eiser wordt overgedragen aan de autoriteiten van Zweden.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 13 september 2022 op zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde zijn, met bericht van verhindering, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Overwegingen
1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Eiser heeft als beroepsgrond aangevoerd dat hij bij overdracht aan Zweden vreest voor zijn leven. Hij is uit Zweden gevlucht voor rivaliserende bendes. Hij heeft aangekondigd daar op de zitting een nadere toelichting op te geven.
3. De rechtbank overweegt dat eiser zijn gestelde vrees voor rivaliserende bendes in Zweden niet nader heeft onderbouwd. Hij heeft evenmin een asielaanvraag ingediend waarin hij om bescherming heeft gevraagd. Er is dus ook geen asieldossier waaruit feiten of omstandigheden kunnen blijken die aan de gestelde vrees ten grondslag liggen. De beroepsgrond treft dan ook geen doel.
4. Het beroep is ongegrond.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, rechter, in aanwezigheid van mr.
M.A.W.M. Engels, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
20 september 2022
Documentcode: [documentcode]
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.