Eiser voert koeriersdiensten uit en heeft een aanvraag gedaan voor een verblijfsvergunning onder de beperking ‘arbeid als zelfstandige’ voor zijn werk in zijn eenmanszaak. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich op goede gronden op het standpunt heeft gesteld dat niet is gebleken dat eiser daadwerkelijk arbeid als zelfstandige verricht. Dit kan niet uit de overgelegde stukken worden geconcludeerd. Eiser onderscheidt zich niet van koeriers in loondienst. Geen schending van de hoorplicht. Het beroep is ongegrond en de voorlopige voorziening wordt afgewezen