U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar bezwaarschrift. Inmiddels heeft verweerder tijdens de beroepsprocedure een besluit op bezwaar genomen. Het beroep tegen het niet tijdig nemen van het besluit is niet-ontvankelijk omdat eiseres opvang wilde en deze nu ook krijgt. Wel heeft eiseres recht op de bestuurlijke dwangsom omdat verweerder te laat heeft beslist op haar bezwaar. Het beroep voor zover gericht tegen het bestreden besluit is gegrond en het bestreden besluit voor zover dat ziet op de hoogte van de toegekende dwangsom wordt vernietigd. De uitspraak komt in de plaats van het bestreden besluit voor zover dat is vernietigd. Ook wordt verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres omdat zij terecht beroep heeft ingesteld

Uitspraak



RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amsterdam

Bestuursrecht

Zaaknummer: AWB 21/7290

V-nummer: [nummer]

uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken van 5 juli 2022 in de zaak tussen

[eiseres] ,

geboren op [geboortedatum] , van Ethiopische nationaliteit, eiseres

(gemachtigde: mr. W.G. Fischer),

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, namens de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. D. Ahmed).

Procesverloop

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar bezwaarschrift.

Verweerder heeft een schriftelijke reactie ingediend.

Het onderzoek op de zitting heeft plaatsgevonden op 23 mei 2022. Partijen zijn – met bericht – niet verschenen. De rechtbank heeft het onderzoek op de zitting gesloten.

Overwegingen

Ten aanzien van het griffierecht

1. Eiseres heeft de rechtbank verzocht om vrijgesteld te worden van het betalen van griffierecht. Eiseres beschikt niet over een middel van bestaan vanwege het ontbreken van een geldige verblijfsvergunning. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiseres voldoende onderbouwd dat zij voldoet aan de eisen voor vrijstelling. De rechtbank stelt eiseres dan ook vrij van het betalen van griffierecht.

Ten aanzien van het beroep

2.1

Bij besluit van 5 mei 2021 is de opvang van eiseres in de LVV beëindigd. Eiseres heeft op 14 juli 2021 hiertegen bezwaar gemaakt. Op 6 oktober 2021 en op 11 november 2021 heeft eiseres verweerder in gebreke gesteld. Vervolgens is eiseres op 14 december 2021 in beroep gegaan wegens het niet tijdig beslissen op haar bezwaarschrift.

2.2

Bij besluit van 17 mei 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder alsnog een besluit genomen en het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. De LVV is beëindigd omdat sprake was van een voorliggende voorziening. Eiseres is namelijk opgevangen in het AZC [plaats] sinds 3 september 2021. Verweerder stelt zich daarom op het standpunt dat eiseres met haar bezwaar niet kan bereiken dat alsnog opvang wordt geboden.

3. In artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het niet tijdig nemen van een besluit voor de toepassing van de wettelijke voorschriften over beroep gelijkgesteld met een besluit, zodat daartegen op grond van artikel 8:1 van de Awb beroep kan worden ingesteld. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb is bepaald dat het beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.

4. Op grond van artikel 6:20, derde lid, van de Awb heeft het beroep mede betrekking

op het alsnog genomen besluit, tenzij dit geheel aan het beroep tegemoet komt. De rechtbank ziet zich daarom ambtshalve voor de vraag gesteld of eiseres procesbelang heeft bij het voeren van deze procedure.

5. De rechtbank stelt vast dat eiseres opvang wil en dat zij momenteel opvang krijgt. Verweerder heeft in zijn besluit van 17 mei 2022 namelijk aangegeven dat eiseres is geplaatst in de opvanglocatie AZC [plaats] . Eiseres heeft in haar schrijven van 17 mei 2022 bevestigd dat zij verblijft in een voorziening van het COA. De rechtbank overweegt verder dat eiseres in het beroepschrift of in het nadere schrijven van 17 mei 2022 niet heeft aangegeven wat zij nog wenst te bereiken met dit beroepschrift, behalve een beslissing over de proceskostenveroordeling en bestuurlijke dwangsommen. Gelet op het laatste constateert de rechtbank dat niet geheel tegemoet is gekomen aan het beroep van eiseres omdat zij het niet eens is met de vaststelling van de bestuurlijke dwangsom die is verschuldigd. Niet gebleken is dat eiseres nog een belang heeft bij het beoordelen van het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Het beroep is in zoverre niet-ontvankelijk. De rechtbank beoordeelt in deze uitspraak wel de verschuldigdheid van verweerder van de hoogte van bestuurlijke dwangsom.

6. De rechtbank overweegt dat eiseres terecht beroep heeft ingesteld wegens het niet tijdig beslissen op haar bezwaarschrift. Verweerder had ten tijde van het instellen van het beroep namelijk nog niet beslist op het bezwaarschrift, terwijl de wettelijke beslistermijn al was verstreken. Eiseres heeft verweerder op 6 oktober 2021 in gebreke gesteld. Op grond van artikel 4:17 van de Awb verbeurt verweerder dus vanaf 20 oktober 2021 een bestuurlijke dwangsom. Verweerder verbeurt deze dwangsom voor ten hoogste 42 dagen. Op 17 mei 2022 heeft verweerder beslist op het bezwaar. De 42 dagen waren ten tijde van het beslissen ruimschoots verstreken, zodat verweerder de maximale dwangsom van € 1.442,- aan eiseres verbeurt. Het beroep tegen het bestreden besluit voor zover gericht op het toekennen van de bestuurlijke dwangsom, is gegrond.

7. Omdat eiseres terecht beroep heeft ingesteld, veroordeelt de rechtbank verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 759,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het indienen van de nadere reactie van 17 mei 2022, met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor 0,5).

Beslissing

De rechtbank:

- verklaart het beroep voor zover gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit nietontvankelijk;

- verklaart het beroep voor zover gericht tegen het bestreden besluit gegrond;

- vernietigt het bestreden besluit, voor zover dat ziet op de hoogte van de toegekende dwangsom;

- stelt vast dat verweerder als gevolg van het niet tijdig beslissen op het bezwaar een dwangsom heeft verbeurd van in totaal € 1.442,-;

- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het bestreden besluit voor zover dat is vernietigd; en,

- veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van in totaal € 759,-.

Deze uitspraak is gedaan door mr. Y. Moussaoui, rechter, in aanwezigheid van mr. E.D. Dalman, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 5 juli 2022.

griffier

rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen vier weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Landelijke Vreemdelingen Voorziening.

Asielzoekerscentrum.

Centraal orgaan opvang asielzoekers.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature