Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.5596
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoekster] , verzoekster V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. M.E. Muller), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Bij besluit van 31 maart 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoekster tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek samen met het beroep NL22.5595 op 26 april 2022 op zitting behandeld. Verzoekster is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen N. Groos. Verweerder is, met bericht van verhindering, niet verschenen.
Overwegingen
1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL22.5595, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. L.L. Hol, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
03 mei 2022
Documentcode: [documentcode]