Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Beroep ongegrond. Verweerder heeft eiseres terecht niet als belanghebbende bij het boetebesluit aangemerkt, omdat zij door dit besluit niet rechtstreeks in haar belangen wordt geraakt. Wet op de Kansspelen. Artikel 1:2 van de Awb .

Uitspraak



RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht

zaaknummer: SGR 21/5482

uitspraak van de meervoudige kamer van 2 juni 2022 in de zaak tussen

[eiseres] N.V., te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. J.L. Vissers)

en

de raad van bestuur van de Kansspelautoriteit, verweerder

(gemachtigde: mr. R.G.J. Wildemors en mr. T.F. Prins).

Procesverloop

Bij besluit van 13 juli 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het beroep is ter zitting behandeld op 21 april 2022. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door de heer [A] , directeur van [organisatie 2] , bijgestaan door mr. J.L. Vissers. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Overwegingen

Is eiseres belanghebbende bij het boetebesluit?

1. Bij besluit van 15 december 2020 (het boetebesluit) heeft verweerder aan [organisatie 1] en aan haar enig aandeelhouder bestuurlijke boetes opgelegd van € 500.000,- en € 100.000,- wegens een overtreding van de Wok. Dit boetebesluit is openbaar gemaakt.

2 Bij besluit van 13 juli 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de bezwaren van [organisatie 1] en haar enige aandeelhouder gedeeltelijk gegrond verklaard en voor het overige ongegrond. Hierbij zijn de boetes en de hoogte daarvan zijn in stand gebleven. Verder heeft verweerder het bezwaar van eiseres, voormalig bestuurder van [organisatie 1], niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiseres geen belanghebbende is bij het boetebesluit. Dit besluit is openbaar gemaakt. Verweerder verwijst voor de motivering hiervan naar het BAC-advies van 1 juli 2021.

Wat vinden partijen in beroep?

3. Eiseres voert aan dat haar bezwaar tegen het boetebesluit ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard. Eiseres stelt dat zij belanghebbende is, omdat zij als gevolg van het boetebesluit reputatieschade heeft geleden. Het boetebesluit kan onevenredige gevolgen hebben voor eiseres en partijen die aan haar verbonden zijn. Ook is zij rechtstreeks in haar belangen geraakt, omdat verweerder twee brieven aan [bankinstelling] heeft verstuurd, waarin melding is gedaan over eiseres. Deze meldingsbrieven kunnen gevolgen hebben voor haar exploitatievergunning voor het trustkantoor en daarmee ook voor partijen die aan haar zijn verbonden. Eiseres eist een rectificatie van de onjuiste informatie die over haar is verstrekt. Verder kan het boetebesluit onevenredige gevolgen hebben voor eiseres in andere procedures. Daarnaast voert eiseres aan dat het boetebesluit onrechtmatig is, omdat het onderzoek dat aan de geconstateerde overtreding ten grondslag ligt onzorgvuldig en onvolledig is. Tot slot voert eiseres aan dat [organisatie 1] niet als overtreder kan worden aangemerkt, omdat zij niet rechtsgeldig is vertegenwoordigd door eiseres als toenmalige bestuurder.

4. Verweerder handhaaft zijn standpunt dat eiseres geen belanghebbende is.

Wat is het oordeel van de rechter?

5. In artikel 1:2, eerste lid, van de Awb wordt onder belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Alleen degene die een voldoende objectief en actueel, eigen en persoonlijk belang heeft dat rechtstreeks betrokken is bij het besluit, is belanghebbende als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb .

5.1.

De rechtbank is van oordeel dat verweerder eiseres terecht niet als belanghebbende bij het boetebesluit heeft aangemerkt, omdat zij door dit besluit niet rechtstreeks in haar belangen wordt geraakt. Zoals in het BAC-advies afdoende is toegelicht treffen de rechtsgevolgen van het boetebesluit alleen [organisatie 1] rechtstreeks, omdat zij in het boetebesluit als overtreder is aangemerkt en beboet. Uit het boetebesluit blijkt naar het oordeel van de rechtbank duidelijk dat eiseres als voormalig bestuurder niet verantwoordelijk was voor de overtreding. Hierin staat immers dat eiseres niet op de hoogte was van de activiteiten van [organisatie 1] op de Nederlandse markt en dat zij niet als overtreder is aangemerkt. Eiseres heeft bovendien zelf ook erkend dat zij niet als overtreder is aangemerkt. Ook is eiseres niet beboet. Eiseres kan hoogstens door derden in haar reputatie zijn geschaad vanwege haar vroegere relatie met [organisatie 1] , omdat zij ten tijde van de overtreding bestuurder was van [organisatie 1] . Hieruit volgt dat eiseres hooguit een afgeleid belang heeft van [organisatie 1] op grond van een inmiddels verbroken contractuele relatie. De rechtbank volgt eiseres daarom niet in haar stelling dat haar reputatie is geschaad als gevolg van het boetebesluit. Voor zover eiseres wel reputatieschade heeft geleden, is dat mogelijk het gevolg van onjuiste berichtgeving door derden en kan dit verweerder niet worden verweten.

5.2.

De rechtbank is voorts met verweerder van oordeel dat de rechtspositie van eiseres door het boetebesluit niet in negatieve zin is beïnvloed. Verweerder heeft zich ter zitting op het standpunt gesteld, onder verwijzing naar vaste jurisprudentie van de Afdeling, dat niet is gebleken dat de goede naam of eer van eiseres is aangetast door het boetebesluit, nu het boetebesluit niet in belangrijke mate steunt op een negatief oordeel van verweerder over de integriteit van eiseres. Ook hierom heeft eiseres geen rechtsreeks belang.

5.3.

Het is niet aannemelijk geworden dat het boetebesluit onevenredige gevolgen heeft voor eiseres en partijen die aan haar verbonden zijn. Zo heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt dat zij als voormalig bestuurder – als gevolg van een gestelde onjuiste feitenvaststelling door verweerder – in de toekomst (hoofdelijk) aansprakelijk kan worden gesteld. Een direct verband van een eventuele aansprakelijkheidstelling met het boetebesluit ontbreekt. Zoals verweerder terecht heeft gesteld, kan eiseres in de door haar geschetste situatie opkomen tegen een besluit in andere procedures indien die situatie zich voordoet.

5.4.

De rechtbank stelt verder nog vast dat het versturen van de meldingsbrief van

8 februari 2021 aan [bankinstelling] een feitelijke handeling is die geen onderdeel uitmaakt van het boetebesluit. Nog daargelaten dat ook uit deze brief blijkt dat eiseres niet als overtreder is aangemerkt en niet is beboet, valt deze brief daarom buiten de omvang van het geschil. Om dezelfde reden valt ook de eerdere meldingsbrief van 5 juli 2017 buiten de omvang van het geschil. Aan de stelling van eiseres dat het versturen van de meldingsbrief onredelijk bezwarend is en onevenredige gevolgen heeft voor eiseres komt de rechtbank daarom niet toe.

6. Verweerder heeft eiseres terecht niet aangemerkt als belanghebbende en heeft het bezwaar terecht niet-ontvankelijk verklaard. De inhoudelijke gronden die eiseres tegen het boetebesluit heeft aangevoerd hoeven daarom niet te worden besproken.

7. Het beroep is ongegrond. Daarom is er geen reden voor proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J.P. Bosman, voorzitter en mr. R.H. Smits en mr. M. Tjepkema, leden, in aanwezigheid van mr. J.R. van Veen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 2 juni 2022.

griffier voorzitter

De griffier is verhinderd deze uitspraak te ondertekenen.

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.

Als bedoeld in artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht (awb).

[organisatie 1] NV.

Wet op de kansspelen.

Eiseres is op 12 november 2019 afgetreden als bestuurder van [organisatie 1] , nadat haar bekend werd dat door KSA-onderzoek wordt verricht naar [organisatie 1] .

Het advies van de Adviescommissie bezwaarschriften van de Kansspelautoriteit (de commissie).

[bankinstelling] .

Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 10 maart 2021, ECLI:NL:RVS:2021:502.

Boetebesluit randnummer 28.

Zie de uitspraak van 11 december 2013, ECLI:NL:RVS:2013:2341.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature