U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Inreisverbod 2 jr. Eiser heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat hem niet tegengeworpen kan worden dat hij geen zienswijze heeft ingediend. Beroep ongegrond.

Uitspraak



RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amsterdam

Bestuursrecht

zaaknummers: AWB 20/4099 (beroep)

AWB 20/4100 (voorlopige voorziening)

[v-nummer]

uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken en de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiser] ,

geboren op [geboortedatum] 1965, van Turkse nationaliteit, eiser en verzoeker (hierna: eiser)

(gemachtigde: mr. G. Palanciyan)

en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. I. Aynan).

Procesverloop

Bij besluit van 25 april 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan eiser een inreisverbod opgelegd voor een periode van twee jaren.

Op 15 juni 2020 heeft de rechtbank het beroepschrift van eiser ontvangen. Op diezelfde datum heeft eiser de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, die ertoe strekt de rechtsgevolgen van het bestreden besluit op te schorten totdat op het beroep is beslist. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 maart 2021. Partijen zijn vertegenwoordigd door hun voornoemde gemachtigden. De rechtbank/voorzieningenrechter (hierna: de rechtbank) heeft het onderzoek ter de zitting gesloten.

Overwegingen

1. Verweerder heeft aan eiser op 10 maart 2020 een terugkeerbesluit opgelegd. Volgens dit terugkeerbesluit moet eiser de Europese Unie (EU) binnen 28 dagen verlaten. Daarnaast heeft verweerder op dezelfde datum een voornemen tot het opleggen van een inreisverbod van twee jaren uitgevaardigd. Tegen dit voornemen heeft eiser geen zienswijze ingediend.

2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder aan eiser een inreisverbod voor de duur van twee jaren opgelegd. Hieraan heeft verweerder ten grondslag gelegd dat bij de uitreiscontrole is vastgesteld dat eiser geen rechtmatig verblijf in de EU heeft. Verweerder heeft geen reden gezien af te zien van het opleggen van een inreisverbod. Eiser heeft de EU inmiddels verlaten.

Oordeel rechtbank

Griffierechten

3. Eiser heeft zowel ten behoeve van de voorlopige voorziening als ten behoeve van het beroep verzocht om vrijstelling van de verplichting tot het betalen van griffierecht wegens betalingsonmacht. Eiser heeft daartoe een verklaring omtrent inkomen en vermogen overgelegd. Gelet hierop en onder verwijzing naar de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 13 februari 2015, is de rechtbank van oordeel dat het beroep op betalingsonmacht moet worden toegewezen. Eiser hoeft dan ook geen griffierecht te betalen.

Onjuiste weergave naam eiser

4.1

Eiser voert aan dat verweerder niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, omdat het bestreden besluit niet de juiste voornaam van eiser vermeldt.

4.2

De rechtbank vat het beroep van eiser op als een beroep dat verweerder in strijd heeft gehandeld met het zorgvuldigheidsbeginsel. De rechtbank stelt vast dat op het terugkeerbesluit de voornaam van eiser onjuist is weergegeven. Het beroep van eiser ziet echter uitsluitend op het inreisverbod. Nu het inreisverbod wel de juiste voornaam van eiser bevat, slaagt de beroepsgrond niet.

Zienswijze

5. De rechtbank is van oordeel dat eiser onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hem niet tegengeworpen kan worden dat hij geen zienswijze heeft ingediend. Het betoog van eiser, dat hij vanwege de tijdsdruk niet de mogelijkheid had een mondelinge zienswijze te geven, doet er niet aan af dat eiser ook na het uitreizen voldoende gelegenheid heeft gekregen zijn zienswijze schriftelijk kenbaar te maken. Op de zitting heeft verweerder naar voren gebracht dat eiser bij het uitreizen een informatiefolder, in de taal die eiser machtig is, heeft meegekregen waarin is aangegeven dat binnen 28 dagen na het voornemen tot het opleggen van het inreisverbod, een schriftelijke zienswijze kan worden ingediend. Het betoog van eiser dat hij niet kundig genoeg is om zelf een schriftelijke zienswijze in te dienen en dat hem om die reden niet tegengeworpen kan worden dat hij dat niet heeft gedaan, kan de rechtbank niet volgen. Eiser had immers zijn gemachtigde kunnen verzoeken dit namens hem te doen. Dat eiser geen zienswijze heeft ingediend, komt dan ook voor rekening van eiser. De beroepsgrond slaagt niet.

Persoonlijke en zakelijke belangen

6.1

Eiser voert aan dat verweerder bij het inreisverbod onvoldoende rekening heeft gehouden met de persoonlijke belangen van eiser. Eiser heeft een blanco strafblad en veroorzaakt geen overlast in Nederland. Daarnaast heeft eiser een neef in Duitsland die hem vanwege politieke redenen niet kan bezoeken in Turkije. Ook heeft verweerder onvoldoende rekening gehouden met de economische belangen van eiser, nu eiser als vertegenwoordiger aan het werk kan in Benelux-landen.

6.2

Deze beroepsgrond slaagt niet. Uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) volgt dat als een vreemdeling pas in beroep met individuele omstandigheden komt terwijl hij de hem in de bestuurlijke fase geboden gelegenheid daartoe ongebruikt voorbij heeft laten gaan, die omstandigheden niet bij de beoordeling hoeven te worden betrokken. Zoals de rechtbank in overweging 5.1 heeft geoordeeld is eiser voldoende gelegenheid geboden zijn zienswijze in de bestuurlijke fase kenbaar te maken. De rechtbank overweegt dat eiser in beroep geen nieuwe belangen heeft aangevoerd, die hij niet ook in de bestuurlijke fase naar voren had kunnen brengen. Nu eiser dit heeft nagelaten, worden deze belangen niet in de beoordeling betrokken.

Duur inreisverbod

7. Eiser voert aan dat de duur van het inreisverbod onredelijk is. De rechtbank volgt eiser hier niet in. De Afdeling heeft in beginsel een inreisverbod voor de duur van twee jaren niet in strijd geacht met de Terugkeerrichtlijn, behoudens de gevallen dat sprake is van bijzondere individuele omstandigheden. Deze bijzondere individuele omstandigheden dienen door de vreemdeling te worden aangevoerd en nader te worden onderbouwd. Eiser heeft geen bijzondere individuele omstandigheden aangevoerd waaruit blijkt dat afgeweken dient te worden van de voorgenomen duur van het inreisverbod. De beroepsgrond slaagt niet.

8. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de beroepsgronden van eiser niet slagen en dat verweerder aan eiser een inreisverbod voor de duur van twee jaren mocht opleggen.

9. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Ten aanzien van het verzoek om een voorlopige voorziening

10. Omdat de rechtbank met deze uitspraak op het beroep beslist, is geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoek om voorlopige voorziening wordt daarom afgewezen.

Ten aanzien van het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening

11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank, in de zaak met nummer: AWB 20/04099,

- verklaart het beroep ongegrond.

De voorzieningenrechter,

in de zaak met nummer: AWB 20/04100,

- wijst het verzoek af.

Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Yeşilgöz, rechter, tevens voorzieningenrechter, in aanwezigheid van R.C. Kroeze, griffier.

griffier

(voorzieningen)rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen vier weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Naast de vereisten waaraan het beroepschrift moet voldoen op grond van artikel 6:5 van de Awb (zoals het overleggen van een afschrift van deze uitspraak) dient het beroepschrift ingevolge artikel 85, eerste lid, van de Vw 2000 een of meer grieven te bevatten. Artikel 6: 6 van de Awb (herstel verzuim) is niet van toepassing. Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open.

ECLI:NL:CRVB:2015:282.

Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 26 juni 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2096.

Richtlijn 2008/115/EG

Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 23 juli 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2436..


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature