Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

Openbare inschrijving. Afwijzing vorderingen. Schending vormvereiste dat bieding per post moet worden ingediend, maar die schending leidt er niet toe dat de inschrijving ongeldig moet worden verklaard. Geen oneigenlijk concurrentievoordeel. De nadelige gevolgen van ongeldigverklaring zijn onevenredig in verhouding tot de door eiser aangevoerde belangen bij gelijke behandeling en transparantie.

Uitspraak



Rechtbank den haag

Team handel - voorzieningenrechter

zaak- / rolnummer: C/09/611656 / KG ZA 21-445

Vonnis in kort geding van 15 juli 2021

in de zaak van

[eiser] te [plaats 1],

handelend onder de naam MELKVEEBEDRIJF [eiser],

eiser,

advocaat mr. R.Th.G. van der Veldt te Leiden,

tegen:

DE STAAT DER NEDERLANDEN (het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, meer in het bijzonder het Rijksvastgoedbedrijf) te Den Haag,

gedaagde,

advocaat mr A.L.M. de Graaf en J. Bakker te Den Haag,

waarin is tussengekomen:

DE MAATSCHAP MELKVEEBEDRIJF [tussenkomende pij] alsmede haar maten [maat 1] en [maat 2] te [plaats 2],

advocaat mr. F.R.H. Kuiper te Hattem.

Eiser wordt hierna aangeduid als ‘[eiser]’, gedaagde als ‘RVB’ en de intervenient als ‘[tussenkomende pij]’.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding van 10 mei 2021 met producties;

- de door RVB overgelegde conclusie van antwoord;

- de incidentele conclusie tot tussenkomst, subsidiair voeging van de zijde van [tussenkomende pij];

- de op 5 juli 2021 gehouden mondelinge behandeling, waarbij door [eiser] en [tussenkomende pij] pleitnotities zijn overgelegd.

1.2.

De vonnisdatum is bepaald op heden.

2 Het incident tot tussenkomst dan wel voeging

[tussenkomende pij] heeft gevorderd te mogen tussenkomen in de procedure tussen [eiser] en RVB dan wel zich te mogen voegen aan de zijde van RVB. Ter zitting heeft [eiser] verklaard bezwaar te hebben tegen de tussenkomst, omdat de belangen van [tussenkomende pij] bij een voeging aan de zijde van RVB voldoende zijn gewaarborgd. RVB heeft verklaard geen bezwaar te hebben tegen de tussenkomst. De voorzieningenrechter is aan het bezwaar van [eiser] voorbij gegaan en heeft [tussenkomende pij] toegelaten als tussenkomende partij. [tussenkomende pij] heeft namelijk voldoende aannemelijk gemaakt dat haar (processuele) belangen mogelijk verschillen van de belangen van RVB. Voorts is niet gebleken dat de tussenkomst aan een voortvarende afdoening van dit kort geding in de weg staat. Hierdoor ontstaat ook geen strijd met de goede procesorde in het algemeen.

3 De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.

3.1.

RVB heeft een openbare inschrijving zonder voorselectie georganiseerd, waarbij hij met de publicatie van een Biedboek op 10 februari 2021 onder meer Kavel 11 gelegen aan de IJssel ter hoogte van Cortenoever te Brummen, in geliberaliseerde pacht heeft aangeboden. In het biedboek voor Kavel 11 (hierna: het biedboek) is onder meer het volgende opgenomen:

“1. Samenvatting

Omschrijving Object

Het Rijksvastgoedbedrijf biedt de volgende kavel in geliberaliseerde pacht aan, (…)

Procedure

De verpachting vindt plaats bij openbare inschrijving zonder voorselectie. (…)

De bieding kan uitsluitend per post in een gesloten enveloppe worden ingediend (…)

4.9

Bieding

4.9.1

De bieding kan uitsluitend per post in een gesloten enveloppe worden ingediend per het volgende postadres:

Van Dijk De Jongh Notarissen

Postbus 195

8250 AD Dronten

En moet uiterlijk 17 maart 2021 om elf uur ’s ochtends ontvangen zijn.

Op de gesloten enveloppe in blokletters vermelden “OI IJSSEL 2021, 17 maart 2021”, eventuele vertragingen en/of gebreken in postbezorging zijn volledig voor rekening en risico van de Bieder.

4.9.2

Biedingen die niet voldoen aan de in dit hoofdstuk vermelde voorwaarden, zijn ongeldig en worden niet geaccepteerd.

4.10

Rol notaris/notariskantoor

De werkzaamheden van de notaris/het notariskantoor (…) zal/zullen zich beperken tot de navolgende werkzaamheden, te weten:

a. Het in ontvangst nemen van per post verzonden enveloppen.

b. (…)

j. Een Bieder kan uitsluitend persoonlijk op het notariskantoor onder overlegging van een geldig legitimatiebewijs navragen of de enveloppe door het notariskantoor is ontvangen, mits zij op hun enveloppe (tevens) hun naam als afzender hebben vermeld.

(…)”

3.2.

Op het inschrijvingsformulier Kavel 11 staat onder meer het volgende:

“U heeft zojuist uw handtekening geplaatst.

Denk dan nog even aan het volgende:

1. De bieding moet in een gesloten enveloppe zijn ontvangen uiterlijk op 17 maart 2021 om 11.00 uur.

(…)

6. De bieding moet in een gesloten enveloppe per post worden verzonden naar: (…)”

3.3.

Zowel [eiser] als [tussenkomende pij] hebben op Kavel 11 geboden. [eiser] heeft zijn inschrijving voor Kavel 11 op 15 maart 2021 om 15:58 uur ter post aangeboden. Vervolgens is zijn inschrijving tijdig op 17 maart 2021 om 7:09 uur per post bezorgd in de hiervoor genoemde postbus van het notariskantoor. [tussenkomende pij] heeft haar inschrijving voor Kavel 11 op 17 maart 2021 vóór 11.00 uur door de dochter van [maat 2] fysiek laten afgeven bij het notariskantoor.

3.4.

RVB heeft op 31 maart 2021 aan [eiser] medegedeeld dat Kavel 11 voorwaardelijk aan hem was gegund.

3.5.

Vervolgens is [tussenkomende pij] opgekomen tegen de voorwaardelijke gunningsbeslissing.

3.6.

Op 22 april 2021 heeft RVB aan [eiser] medegedeeld dat de voorwaardelijke gunning niet werd omgezet in een definitieve gunning. In de beslissing staat onder meer het volgende:

“Beoordeling

Op kavel 11 was een bieding niet per post verstuurd, maar (tijdig) afgegeven bij de notaris. Omdat deze bieding niet per post door de notaris was ontvangen, is de bieding aanvankelijk als ongeldig aangemerkt. Onlangs is echter voor het aanbestedingsrecht door de rechter bepaald, dat de voorwaarde dat een bieding uitsluitend per post gedaan mag worden een regel van orde is. Dit betekent dat een bieding die niet per post is ontvangen, maar persoonlijk is afgegeven en overigens geldig is, in zijn geheel als geldig dient te worden aangemerkt. Deze in eerste instantie als ongeldig beschouwde bieding is nader beoordeeld. Deze nadere beoordeling heeft ertoe geleid dat de betreffende bieding alsnog als geldig moest worden aangemerkt.

Een en ander heeft echter consequenties voor uw bieding op kavel 11; deze is nu niet meer de hoogste.

Voorwaardelijke gunning

Nu uw bieding niet (meer) de hoogste is, wordt uw voorwaardelijke gunning niet omgezet in een definitieve gunning. De voorwaardelijke gunning (ook wel gunningsbeslissing genoemd) is nu gedaan aan degene die het hoogste bod heeft uitgebracht na de herbeoordeling van de bieding. (…)”

3.7.

RVB heeft Kavel 11 vervolgens voorwaardelijke gegund aan [tussenkomende pij].

4 Het geschil

4.1.

[eiser] vordert, zakelijk weergegeven, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,

RVB te gebieden om het voornemen tot gunning van 22 april 2021 in te trekken en de biedingen die niet per post zijn ingediend, waaronder die van [tussenkomende pij], ongeldig te verklaren;

RVB te verbieden om Kavel 11 aan [tussenkomende pij] te gunnen;

RVB te gebieden, voor zover hij Kavel 11 nog wenst te gunnen, deze aan [eiser] te gunnen;

RVB te veroordelen in de proceskosten, waaronder de nakosten.

4.2.

Daartoe voert [eiser] - samengevat - het volgende aan. [eiser] diende en mocht er op basis van het biedboek en het inschrijfformulier vanuit gaan dat hij zijn inschrijving enkel per post mocht indienen. RVB heeft, door na de sluitingsdatum pas kenbaar te maken dat het fysiek afgeven van een inschrijving bij het notariskantoor ook was toegestaan, het transparantie- en het gelijkheidsbeginsel geschonden. [eiser] heeft hierdoor een kortere termijn gehad om zijn inschrijving in te dienen waardoor hij in zijn belangen is geschaad. Verder worden partijen die hun inschrijving fysiek afgeven gevrijwaard van de bepaling in het biedboek dat eventuele vertragingen in de postbezorging voor rekening en risico van de bieder zijn, aldus [eiser].

4.3.

RVB en [tussenkomende pij] voeren verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken en verzoeken de vorderingen van [eiser] af te wijzen met veroordeling van [eiser] in de proceskosten.

5 De beoordeling van het geschil

5.1.

Het geschil heeft betrekking op een door RVB gehouden openbare inschrijvingsprocedure ten aanzien van de geliberaliseerde pacht van grond. De inschrijvingsprocedure is geen aanbestedingsprocedure waarop de Aanbestedingswet 2012 of de fundamentele beginselen van het aanbestedingsrecht van toepassing zijn. Dit neemt echter niet weg dat RVB de algemene beginselen van behoorlijk bestuur in acht dient te nemen bij de biedingsprocedure en bij het maken van een keuze dient te handelen met inachtneming van die beginselen en dat hij aan de gunning een zorgvuldige belangenafweging ten grondslag dient te leggen.

5.2.

[eiser] stelt dat RVB in dit geval die beginselen niet in acht heeft genomen en ten opzichte van hem geen zorgvuldige belangenafweging heeft gemaakt. Volgens [eiser] had RVB de inschrijving van [tussenkomende pij] ongeldig moeten verklaren, omdat die inschrijving niet voldoet aan de indieningsvereisten. De inschrijving mocht volgens [eiser] namelijk alleen per post worden verzonden naar het notariskantoor, terwijl [tussenkomende pij] haar inschrijving fysiek heeft laten afgeven. [eiser] diende en mocht er op basis van het biedboek en het inschrijvingsformulier vanuit gaan dat hij zijn bieding uitsluitend per post mocht indienen. RVB heeft volgens [eiser], door na de sluitingsdatum kenbaar te maken dat het fysiek afgeven van de bieding op het notariskantoor ook was toegestaan, het transparantiebeginsel en het gelijkheidsbeginsel geschonden.

5.3.

Partijen twisten allereerst over de vraag of de inschrijving van [tussenkomende pij] voldoet aan de vereisten. [eiser] meent van niet. RVB voert aan dat [eiser] een heel restrictieve betekenis toekent aan het voorschrift dat biedingen per post moeten worden ingediend. Volgens RVB kan dit niet zo worden gelezen dat uitsluitend bezorging door Post NL is toegestaan. Het zelf afgeven van de inschrijving is volgens RVB niet uitgesloten. De strekking van de indieningsvereisten is dat alle biedingen tijdig en op papier (in een gesloten enveloppe) bij het notariskantoor moeten zijn ingediend, aldus RVB. [tussenkomende pij] deelt de visie van RVB.

5.4.

De voorzieningenrechter is met [eiser] van oordeel dat uit het biedboek en het inschrijfformulier volgt dat de inschrijving enkel per post(bezorging) mocht worden ingediend en wel op grond van het volgende. Op meerdere plaatsen in deze stukken staat (onder meer vetgedrukt en cursief) dat de indiening “uitsluitend per post” dient te geschieden, te weten in het biedboek onder 1 en 4.9.1 en in het inschrijvingsformulier onder 6. Dat is niet het zelf fysiek afgeven bij het notariskantoor. Verder staat in het biedboek dat de bieder persoonlijk bij het notariskantoor kan navragen of de inschrijving goed is ontvangen. Dit lijkt overbodig als de inschrijver die de moeite neemt om naar het notariskantoor te gaan om dat na te vragen, ook gewoon de inschrijving op dat moment zelf kan afgeven. De wijze van inschrijven van [tussenkomende pij] was dus in strijd met de voorschriften.

5.5.

De voorzieningenrechter is echter met RVB van oordeel dat het in de biedingsprocedure in acht te nemen gelijkheids- en transparantiebeginsel niet zover gaat, dat inschrijvingen in alle gevallen wegens schending van een vormvoorschrift als het onderhavige ongeldig zouden moeten worden verklaard. Van belang is de aard van het vormvoorschrift en het antwoord op de vraag of degene die een vormvoorschrift heeft geschonden een oneigenlijk concurrentievoordeel geniet ten opzichte van andere inschrijvers.

5.6.

Het voorschrift is onmiskenbaar een voorschrift van orde: op 17 maart 2021 om 11:00 uur diende de notaris in staat te zijn alle inschrijvingen te openen. Deze gang van zaken is niet verstoord door het accepteren van de tijdige inschrijving van [tussenkomende pij].

5.7.

[eiser] heeft gesteld dat [tussenkomende pij] een concurrentievoordeel heeft verkregen door haar feitelijk langere inschrijvingstermijn. [eiser] heeft feitelijk een kortere termijn gehad dan [tussenkomende pij], in ieder geval een dag korter, om zijn inschrijving in te dienen waardoor hij in zijn belangen is geschaad. Op 16 maart 2021, de dag nadat hij de inschrijving op de post had gedaan, kreeg hij telefonisch van mevrouw [X], veldcoördinator VIJZ van het Coöperatief Agrarisch Natuur Collectief, nadere informatie over gelden agrarisch natuurbeheer die hij zou kunnen verkrijgen. Als hij net als [tussenkomende pij] een dag langer had gehad voor het indienen van de inschrijving, had hij in het licht van die gelden een hoger bod (dan [tussenkomende pij] heeft gedaan) kunnen uitbrengen. Verder is [tussenkomende pij] gevrijwaard gebleven van de risico’s die postbezorging met zich brengen en die voor rekening en risico van de inschrijver komen, aldus nog steeds [eiser].

5.8.

RVB heeft betoogd dat [tussenkomende pij] haar inschrijving tijdig heeft bezorgd, deze inschrijving alle benodigde documentatie bevatte en het hoogste bod betrof. In het licht van de gehele biedingsprocedure en het doel dat daarmee wordt nagestreefd kan volgens RVB niet worden volgehouden dat het redelijk zou zijn om de inschrijving van [tussenkomende pij] uitsluitend wegens de wijze van bezorging ongeldig te verklaren. Dit zou volgens RVB ook tot gevolg hebben dat het doel van de biedingsprocedure, het genereren van zoveel mogelijk concurrentie zodat in het publieke belang een zo hoog mogelijk bod voor de gronden wordt verkregen, teniet wordt gedaan. RVB en [tussenkomende pij] hebben verder aangevoerd dat [tussenkomende pij] als actief melkveebedrijf, anders dan [eiser] die geen actieve melkveehouderij meer uitoefent, het kavel nodig heeft voor de uitvoering van haar melkveebedrijf. [eiser] heeft volgens [tussenkomende pij] alleen een financieel belang bij het pachten van de grond.

5.9.

De voorzieningenrechter oordeelt als volgt. De periode waarbinnen kon worden ingeschreven ving aan op de datum waarop het biedboek kon worden besteld, dus op 10 februari 2021, en sloot op 17 maart 2021 om 11:00 uur. De inschrijfperiode beslaat vijf weken. De inschrijvers die hun inschrijving per post hebben ingediend, hebben feitelijk ruim een dag minder de tijd gehad om hun bieding voor te bereiden/vorm te geven dan de inschrijvers die hun inschrijving fysiek op 16 of 17 maart 2021 voor 11 uur ’s ochtends hebben afgegeven op het notariskantoor. De “winst” van [tussenkomende pij] van een extra inschrijfdag lijkt op de 33 á 34 dagen die de inschrijvers hadden die per post inschreven marginaal en leidt, zonder bijkomende omstandigheden, niet zelfstandig tot het oordeel dat daardoor sprake is geweest van oneigenlijk concurrentievoordeel van [tussenkomende pij] ten opzichte van [eiser] en de andere inschrijvers die de inschrijving per post hebben ingediend.

5.10.

[eiser] heeft gesteld dat er in dit geval wel sprake is van een bijkomende omstandigheid in de hiervoor bedoelde zin, omdat hij op 16 maart 2021 informatie heeft gekregen over extra gelden die hij ten aanzien van Kavel 11 zou kunnen verkrijgen. Op basis van die informatie had [eiser] naar eigen zeggen het hoogste bod kunnen uitbrengen als hij die dag zijn inschrijving nog zelf bij het notariskantoor had kunnen indienen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter gaat dit betoog enkel op, gezien de ruime inschrijfperiode, indien voorshands voldoende aannemelijk is dat [eiser] vóór het indienen van zijn inschrijving alles in het werk heeft gesteld om de informatie te krijgen die hij nodig had om de hoogte van zijn bieding te bepalen en dat hij desondanks die informatie pas de dag na de verzending heeft gekregen. Gesteld noch gebleken is dat hij dit heeft gedaan. Hierbij is met name van belang dat het onverklaard is gebleven waarom [eiser] pas de dag na het versturen van de bieding, en niet eerder, mevrouw [X] heeft opgebeld om, zoals hij ter zitting heeft verklaard, te vragen of er al iets duidelijk was over de gelden. Het had op de weg van [eiser] gelegen om nader te onderbouwen dat het voor hem niet mogelijk was om dit eerder aan mevrouw [X] te vragen, hetgeen hij heeft nagelaten. Voorts heeft hij zijn stelling, na betwisting ervan door [tussenkomende pij] en RVB, op geen enkele wijze onderbouwd met relevante stukken, waaruit de juistheid ervan kan blijken, zodat ook inhoudelijk onvoldoende aannemelijk is geworden dat de gestelde bijkomende omstandigheid zich werkelijk heeft voorgedaan.

5.11.

Gelet op het voorgaande kan niet worden aangenomen dat [eiser] in zijn belangen is geschaad doordat hij een dag minder dan [tussenkomende pij] had om zijn inschrijving in te dienen en dat [tussenkomende pij] hierdoor een oneigenlijk concurrentievoordeel heeft gehad. De enkele omstandigheid dat [tussenkomende pij] gevrijwaard was van het risico dat er iets fout kon gaan bij de postbezorging, is naar het oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende om uit te gaan van een concurrentievoordeel voor [tussenkomende pij], nog daargelaten dat er ook iets fout kan gaan als de inschrijving fysiek bij de notaris wordt ingediend hetgeen ook voor rekening en risico van de indiener is. Daar komt nog bij dat het door [eiser] gestelde risico op fouten bij de post zich in zijn geval niet heeft voorgedaan en ook niet is gebleken dat dit lot andere inschrijvers wél heeft getroffen.

5.12.

Daartegenover staat het onbetwiste (bedrijfs)belang van [tussenkomende pij] dat haar inschrijving, die verder aan de door RVB gestelde vereisten voldoet, wordt meegenomen in de procedure en het belang van RVB om zoveel mogelijk concurrentie te generen om een zo hoog mogelijk bod voor de percelen te realiseren.

5.13.

In het licht van de hiervoor genoemde omstandigheden is de voorzieningenrechter van oordeel dat de nadelige gevolgen van ongeldigverklaring van de inschrijving van [tussenkomende pij] voor RVB en [tussenkomende pij] onevenredig zijn in verhouding tot de door [eiser] aangevoerde belangen bij gelijke behandeling en transparantie. De inschrijving van [tussenkomende pij] is dan ook terecht niet ongeldig verklaard door RVB, meegenomen in de verdere inschrijvingsprocedure en inhoudelijk beoordeeld. De vorderingen van [eiser] worden daarom afgewezen. Nu niet is onderbouwd of gebleken dat [eiser] belang heeft bij zijn vordering, onder A, tot ongeldigverklaring van de biedingen die niet per post zijn ingediend door andere partijen dan [tussenkomende pij], wordt ook dat onderdeel van de vordering afgewezen.

Proceskosten

5.14.

[eiser] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding, waaronder die van [tussenkomende pij]. Voor veroordeling in de nakosten bestaat geen grond, nu de kostenveroordeling ook voor deze nakosten een executoriale titel oplevert (vgl. HR 19 maart 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL1116, NJ 2011/237).

6 De beslissing

De voorzieningenrechter:

6.1.

wijst de vorderingen van [eiser] af;

6.2.

veroordeelt [eiser] in de kosten van dit geding, tot dusver aan de zijde van RVB en [tussenkomende pij] (telkens) begroot op € 1.683,--, waarvan (telkens) € 1.016,-- aan salaris advocaat en (telkens) € 667,-- aan griffierecht;

6.3.

bepaalt dat de verschuldigde proceskosten aan RVB dienen te worden voldaan binnen veertien dagen nadat dit vonnis is uitgesproken en aan [tussenkomende pij] binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis en dat - bij gebreke daarvan - daarover de wettelijke rente verschuldigd is;

6.4.

verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. T.F. Hesselink en in het openbaar uitgesproken op 15 juli 2021.

fo


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature