E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:RBDHA:2021:8500
Rechtbank Den Haag, NL18.21751

Inhoudsindicatie:

Eisers verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd is ingetrokken met terugwerkende kracht en aan hem is het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd geweigerd. Verweerder heeft terecht geen grond gezien om het unierechtelijk openbare orde-criterium op grond van de Kwalificatierichtlijn dan wel de Terugkeerrichtlijn toe te passen. Anders dan verweerder meent, is de Gezinsherenigingsrichtlijn wel op eiser van toepassing, waardoor verweerder het openbare orde-criterium uit het arrest G.S. had moeten toepassen. De rechtbank volgt verweerder in zijn betoog dat de toetsing zoals die in het bestreden besluit heeft plaatsgevonden voldoet aan de voorwaarden die het arrest G.S. daaraan stelt. Verweerder heeft in artikel 3.86 van het Vb 2000 dan wel artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht geen aanleiding hoeven zien om intrekking van eisers asielvergunning achterwege te laten. Verweerder is daarom op goede gronden overgegaan tot het intrekken van eisers asielvergunning voor bepaalde tijd. Om die reden heeft verweerder de aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd terecht afgewezen. Noch het Vluchtelingenverdrag noch artikel 3 van het EVRM verzet zich tegen de terugkeer van eiser naar Irak. Artikel 8 van het EVRM staat niet aan het be ëindigen van het verblijfsrecht van eiser in Nederland in de weg. Het beroep is ongegrond.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie