E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:RBDHA:2021:5048
Rechtbank Den Haag, NL19.10066

Inhoudsindicatie:

Intrekking verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd vanwege gevaar voor openbare orde. Eiser heeft een afgeleide asielstatus op de oude e-grond, waarbij zijn moeder (van wie de status is afgeleid) in het bezit was van een asielvergunning op de oude d-grond (categoriale bescherming Somalië). De rechtbank oordeelt dat de verblijfsvergunning van eiser ook in zo’n situatie onder de Gezinsherenigingsrichtlijn valt. Uit het arrest G.S. volgt dat de ‘glijdende schaal’ van artikel 3.86, tweede lid, van het Vb 2000 mag worden toegepast, als er maar een individuele beoordeling in de zin van artikel 17 van de Gezinsherenigingsrichtlijn plaatsvindt. Verweerder heeft in dit geval een individuele beoordeling gemaakt in het kader van artikel 8 van het EVRM , waarmee hij een individuele beoordeling in de zin van artikel 17 van de Gezinsherenigingsrichtlijn heeft gemaakt. Deze beoordeling kan de rechterlijke toets echter niet doorstaan. Daarbij is van belang dat verweerder de glijdende schaal alleen heeft kunnen toepassen vanwege een kortdurend verblijfsgat. Zonder dat verblijfsgat, ten tijde waarvan eiser minderjarig was, zou niet aan de glijdende schaal zijn voldaan. Ook heeft verweerder het algemeen belang van bescherming van de openbare orde onvoldoende afgezet tegen de situatie waarin eiser terecht zal komen wanneer hij naar Somalië moet terugkeren. Tot slot heeft verweerder onvoldoende gemotiveerd dat er geen positieve gedragsverandering zou hebben plaatsgevonden. Dat deze gedragsverandering zou zijn ingegeven door eisers angst zijn verblijfsvergunning kwijt te raken is volgens de rechtbank niet relevant. Beroep gegrond.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie